

Mr. Aniel Autar (1968) studeerde notarieel recht aan de Rijksuniversiteit Leiden en is sinds 1990 werkzaam in de notariële praktijk.
Meer over de auteursCompendium Estate Planning 2015
Paperback Nederlands 2015 9789012395359Samenvatting
Het 'Compendium Estate Planning' richt zich in de eerste plaats op het onderwijs, maar is ook uitstekend bruikbaar voor de ervaren estate planner. Om de lezer een goed inzicht in de weerbarstige estate planningsmaterie te verschaffen is er voor gekozen de verschillende onderwerpen in algemene zin toe te lichten, waarna in meer of mindere mate verdieping volgt.
In afzonderlijke hoofdstukken wordt behandeld: een algemene inleiding op de op 1 januari 2010 sterk gewijzigde successiewet, de ongehuwde samenwoners, de hoofdlijnen van het huwelijksvermogensrecht, de schenking en de ANBI-regeling. Het erfrecht in brede zin beslaat vier hoofdstukken (algemeen, wettelijke verdeling en alternatieven voor de wettelijke verdeling, overige testamentvormen en fi scale aspecten van de boedelafwikkeling). Tot slot volgt nog een vijftal bijzondere onderwerpen: schenken en vererven van ondernemingsvermogen, de bedrijfopvolgingsregeling, levensverzekeringen en twee hoofdstukken met internationale aspecten.
Specificaties
Lezersrecensies
Over C.B. Baard
Over Wilbert Kolkman
Over Frans Sonneveldt
Inhoudsopgave
Redactie en auteurs xxi
Lijst van afkortingen xxiii
Hoofdstuk 1 Algemene inleiding successiewetgeving 1
1.1 Algemeen 1
1.2 Het belastbare feit voor de erf- en schenkbelasting 1
1.3 Waar woont erflater/schenker? 2
1.4 Aftrek schulden 3
1.5 Fictiebepalingen 4
1.5.1 De fictiebepalingen: het grote kat- en muisspel 4
1.5.2 Art. 7 SW (algemene regels voor fictiebepalingen) 5
1.5.3 Art. 8 SW (roerende goederen in bezit van de overledene) 7
1.5.4 Art. 9 SW (bestrijding van de uitholling van het vermogen van de langstlevende partner door ‘bovenmatige’ rente) 7
1.5.5 Art. 10 SW (overdracht onder voorbehoud van vruchtgebruik en omzetten van vermogen in vruchtgebruik) 10
1.5.5.1 ‘Verdachtenclub’, 180-dagenregeling en aftrek tegenprestatie 12
1.5.5.2 Wanneer is art. 10 SW toepasselijk? 13
1.5.5.3 Wanneer is art. 10 SW niet van toepassing? 17
1.5.5.4 Art. 10 SW en de praktijk: de ‘reparatie’ van papieren schenkingen en de afschaffing en het gedeeltelijk herstel van de resolutie van 30 november 1964, BNB 1965/96 21
1.5.5.5 De invloed van door de verkrijger aangebrachte verbeteringen op de toepassing van art. 10 SW 27
1.5.6 Art. 11 SW (verblijvings- en overnemingsbedingen, schuldigerkenning onder voorwaarde van overleven en ongelijke verdeling huwelijksgoederengemeenschap) 28
1.5.7 Art. 12 SW (schenkingen kort voor het overlijden); postume schenkingen 30
1.5.8 Art. 13 SW (uitkeringen krachtens levensverzekering en derdenbedingen) 31
1.5.8.1 Heffing van erfbelasting voorkomen door premiesplitsing 33
1.5.8.2 Begunstiging en partnerconstructie 35
1.5.8.3 Begunstiging controleren! 36
1.5.8.4 Art. 13 lid 2 SW 37
1.5.9 Art. 13a SW (de waardestijging van aandelen in een pensioenvennootschap door het overlijden van de pensioengerechtigde) 37
1.5.10 Art. 15 SW (renteloze, direct opeisbare lening leidt tot fictieve schenking aan de schuldenaar) 37
1.6 Waardering 37
1.6.1 Waardering algemeen 37
1.6.2 Enkele speciale waarderingsregels 38
1.6.3 Waardering vordering uit hoofde van de wettelijke verdeling 40
1.6.4 Waardering van vruchtgebruik 41
1.6.4.1 Vruchtgebruik uitsluitend afhankelijk van een leven 42
1.6.4.2 Vruchtgebruik voor bepaalde tijd 42
1.6.5 Waardering ondernemingsvermogen 44
1.7 Bepaling verschuldigde belasting 47
1.7.1 Tarieven en vrijstellingen 47
1.7.2 Fiscale positie samenwoners (art. 1a SW) 48
1.7.3 Pensioenimputatie 50
1.7.4 Gelijkstelling aanverwanten aan bloedverwanten en andere gelijkstellingen (art. 19 SW) 50
1.7.5 Samentelling verkrijgingen door partners en schenkingen door ouders 52
1.7.6 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 52
1.7.6.1 Voorwaarden om voor de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in aanmerking te komen 52
1.7.6.2 Wat houden de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in? 53
1.7.7 Uitstel van betaling bij verkrijging bloot eigendom van een eigen woning 54
Hoofdstuk 2 Estate planning voor samenwoners 57
2.1 Algemeen; geen civielrechtelijke, wel fiscale gevolgen 57
2.2 Samenwoners en eigen woning 65
2.2.1 Welke eigendomsverhouding wordt aangehouden? 65
2.2.2 Aftrek eigenwoningrente; fiscaal partnerschap 66
2.2.3 Verrekening waardemutaties tussen de samenwoners 66
2.2.3.1 Fiscale aspecten verrekening waardemutaties tussen de samenwoners 68
2.2.3.2 Civielrechtelijke aspecten verrekening waardemutaties tussen de samenwoners 71
2.3 Verblijving of testamentaire verkrijging? 72
2.3.1 Verblijvingsbeding civielrechtelijk 72
2.3.2 Verblijvingsbeding fiscaal 76
2.3.3 Testament civielrechtelijk 76
2.3.4 Testament fiscaal 77
2.3.5 Verblijvingsbeding of testament? 77
2.4 Testamenten voor samenwoners met kinderen 79
2.4.1 Langstlevende erft alles 82
2.4.1.1 Civielrechtelijke consequenties 82
2.4.1.2 Fiscale consequenties 82
2.4.2 Tweetrapstestament 83
2.4.2.1 Civielrechtelijke consequenties 84
2.4.2.2 Fiscale consequenties 88
2.4.3 ‘Pseudo-ouderlijke boedelverdeling’ 88
2.4.3.1 Civielrechtelijke consequenties 89
2.4.3.2 Fiscale consequenties 89
2.4.4 Vruchtgebruiktestament 90
2.4.4.1 Civielrechtelijke consequenties 91
2.4.4.2 Fiscale consequenties 91
2.4.5 Conclusie: welke testamentsvorm is de beste? 92
Hoofdstuk 3 Huwelijksvermogensrecht 95
3.1 Inleiding 95
3.2 Huwelijksgemeenschap 97
3.2.1 Boedelmenging 97
3.2.1.1 Vergoedingsrechten 99
3.2.1.2 Zaaksvervanging 102
3.2.2 Verknochtheid 103
3.2.2.1 Algemeen 103
3.2.2.2 Verknochtheid en estate planning 104
3.2.3 Uitsluitingsclausule 105
3.2.3.1 Algemeen 105
3.2.3.2 De vorm 107
3.2.3.3 Zwakke uitsluitingsclausule 107
3.2.4 Overgang van uitsluiting naar gemeenschap 108
3.2.4.1 Algemeen 108
3.2.4.2 De rechtsvraag 108
3.2.4.3 Van uitsluiting naar algehele gemeenschap van goederen 109
3.2.4.4 Overgang naar een beperkte gemeenschap 111
3.2.4.5 Risico’s, dus geen schenking 111
3.2.4.6 Natuurlijke verbintenis 113
3.2.5 Voorwaardelijke gemeenschap van goederen 117
3.2.6 Huwelijksgemeenschap met aanbrengsten 119
3.2.7 Huwelijksgemeenschap met ongelijke aandelen 120
3.2.8 Herstel huwelijkse voorwaarden 121
3.2.9 Premies van levensverzekeringen 121
3.3 Huwelijkse voorwaarden 122
3.3.1 Inleiding 122
3.3.2 Niet met huwelijkse voorwaarden overeenstemmend gedrag 123
3.4 Verrekenbedingen 124
3.4.1 Algemeen 124
3.4.2 Regelend recht 125
3.4.3 Omvang verrekenplicht 126
3.5 Periodiek verrekenbeding 128
3.5.1 Algemeen 128
3.5.2 Inkomsten 128
3.5.3 Contractuele vervaltermijn 131
3.5.4 Schenkbelasting 132
3.6 Finaal verrekenbeding 132
3.6.1 Algemeen 132
3.6.2 Omvang verrekenplicht 134
3.6.3 Variaties van het finaal verrekenbeding 134
3.6.3.1 Eenzijdige verrekenbedingen/erfbelasting 134
3.6.3.2 Verplicht wederkerig verrekenbeding 135
3.6.3.3 Het facultatief wederkerig verrekenbeding 136
3.7 Ontbinding van het huwelijk 137
3.7.1 Algemeen 137
3.7.2 Overlijden 137
3.7.2.1 Overlijden en betaling van verrekenvordering 139
3.7.3 Echtscheiding 139
Hoofdstuk 4 Schenking en gift 141
4.1 Inleiding 141
4.2 Civielrechtelijke definities; begrippen schenking en gift 141
4.3 Gift en huwelijksvermogensrecht 144
4.4 Renteloze lening en ‘win-win’-lening 146
4.5 Vormvereisten 149
4.5.1 Notariële akte en bewijslastverdeling (art. 7:176 BW) 149
4.5.2 De schenking ter zake des doods (art. 7:177 lid 1 BW) 150
4.6 ‘Papieren’ schenking 151
4.6.1 Schenking ter zake des doods? 151
4.6.2 Hoe hoog moet de rente zijn? 154
4.6.3 Hoe hoog mag de rente zijn? 155
4.6.4 Overgangsrecht met betrekking tot de rente in ‘oude’ papieren schenkingen 156
4.6.5 De rente moet jaarlijks daadwerkelijk betaald zijn 156
4.6.6 De papieren schenking en de inkomstenbelasting 158
4.7 Herroepelijke giften 160
4.7.1 Herroeping en faillissement 161
4.7.2 Wanneer eindigt de mogelijkheid om te herroepen? 162
4.7.3 De herroeping als alternatief voor een bewind 162
4.7.4 Herroepelijke schenking en uitsluitingsclausule 163
4.7.5 Fiscale aspecten van de herroepelijke schenking: schenkbelasting 163
4.7.6 Fiscale aspecten van de herroepelijke schenking; inkomstenbelasting 165
4.8 Schenking onder opschortende voorwaarde en tweetrapsschenking 165
4.8.1 Twee- en meertrapsschenkingen 167
4.8.2 Boerenplaatsje-arrest 168
4.8.3 Voorbeelden fiscale gevolgen tweetrapsschenking in internationaal verband 170
4.8.4 Art. 1 lid 9 SW en de ‘repeterende schenking’ 171
4.9 De fictieve schenking van art. 11 lid 1 SW 174
4.10 Schenking en bewind; certificering 175
4.10.1 Certificering van vermogen 176
4.10.2 Bewind en certificering legitiemeproof? 177
4.11 Civiele en fiscale aspecten van renteovereenkomsten 177
4.11.1 Civielrechtelijke kwalificatie 178
4.11.2 Fiscale gevolgen 179
4.11.3 Fiscale gevolgen: de situatie voor 1 januari 2010 184
4.12 Gift en uitsluitingsclausule 187
4.13 Gift en erfrecht 190
4.13.1 Legitieme portie 191
4.13.2 Quasilegaten: art. 4:126 BW 191
4.13.3 Inbreng 193
4.14 Levensverzekering 193
Hoofdstuk 5 Doelvermogens met maatschappelijk nut 195
5.1 Inleiding 195
5.2 Civiele aspecten van stichtingen en verenigingen 196
5.3 Definitie Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI) 196
5.3.1 Wat is ‘algemeen nut’? 197
5.3.2 Commerciële activiteiten 199
5.3.3 Jurisprudentie 201
5.3.4 Aanmerken als ANBI (rangschikking) 203
5.4 Voorwaarden Uitvoeringsregeling AWR 204
5.4.1 Voorwaarden 204
5.4.2 Praktische gang van zaken 209
5.5 Vestigingsplaats 211
5.6 Definitie Culturele Instelling (CI) 212
5.7 Definitie Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) 212
5.8 Definitie Steunstichting SBBI 213
5.9 Faciliteiten Wet inkomstenbelasting 2001 214
5.9.1 Periodieke giften 214
5.9.2 Andere giften 216
5.9.3 Giften in natura 217
5.10 Faciliteiten vennootschapsbelasting 218
5.10.1 Keuze voor integrale belastingplicht 219
5.10.2 Subjectieve vrijstellingen 219
5.10.3 Aftrek fictieve vrijwilligerskosten 220
5.10.4 Fondsenwerversaftrek 221
5.10.5 Bestedingsreserve 221
5.10.6 Giftenaftrek 222
5.10.7 Giften als kosten van de onderneming 223
5.11 Faciliteiten Successiewet 1956 223
5.11.1 Vrijstelling van erfbelasting voor erfrechtelijke verkrijging 223
5.11.2 Vrijstelling van schenkbelasting voor schenking verkregen door een doelvermogen met maatschappelijk nut 223
5.11.3 Vrijstelling van schenkbelasting voor verkrijging van ANBI 224
5.12 Teruggaaf energiebelasting 224
5.13 Estate planningsmogelijkheden 225
5.13.1 ‘Eigen’ ANBI als intermediair 225
5.13.2 Splitsing gift in bloot eigendom/vruchtgebruik 226
5.13.3 ANBI als lastbevoordeelde 227
5.14 Toekomstperspectief voor doelvermogens met een maatschappelijk nut 227
Hoofdstuk 6 Erfrecht algemeen 231
6.1 De wettelijke verdeling 231
6.2 Beperkingen van de vrijheid van de erflater: de andere wettelijke rechten 231
6.2.1 Inleiding 231
6.2.2 Het recht op voortgezette bewoning en gebruik van inboedel (art. 4:28 BW) 232
6.2.3 Het vruchtgebruik van de woning en de inboedel (art. 4:29 BW) 233
6.2.4 Het vruchtgebruik van andere goederen van de nalatenschap (art. 4:30 BW) 235
6.2.5 De sommen ineens (art. 4:35 en 4:36 BW) 238
6.2.6 Overdracht van beroeps- of bedrijfsvermogen of aandelen (art. 4:38) 240
6.3 Beperkingen van de vrijheid van de erflater: de legitieme portie 241
6.3.1 Wie is legitimaris en hoe groot is zijn recht? 242
6.3.2 De legitimaire massa 244
6.3.3 De legitimaire aanspraak; imputatie; het legitimaire tekort 245
6.3.4 Het geldend maken van de legitieme portie en de opeisbaarheid van de vordering 248
6.3.5 Inkorting van makingen 249
6.3.6 Inkorting van giften 250
6.3.7 Inkorting bij stiefkinderen 251
6.4 Enkele veelgebruikte uiterste wilsbeschikkingen 251
6.4.1 Gesloten stelsel; delegatie 251
6.4.2 De erfstelling 252
6.4.3 Het legaat 253
6.4.4 De testamentaire last 254
6.4.5 Executele 254
6.4.6 Afwikkelingsbewind 259
Hoofdstuk 7 Wettelijke verdeling en alternatieve regelingen 263
7.1 De wettelijke verdeling 263
7.1.1 Verdeling door de wet 263
7.1.2 De geldvordering van het kind 263
7.1.3 De wilsrechten en het wilsrechtenvruchtgebruik 267
7.1.4 De ongedaanmaking van de wettelijke verdeling 270
7.1.5 Stiefkinderen 271
7.1.6 De wettelijke verdeling en estate planning 272
7.2 De quasiwettelijke verdeling en de facultatieve wettelijke verdeling 276
7.3 De tweetrapsmaking 278
7.4 De (handmatige) ventieltechniek 281
7.5 Het opvul- en het afvullegaat 284
Hoofdstuk 8 Overige testamentsvormen 285
8.1 Vruchtgebruik 285
8.1.1 Vruchtgebruik algemeen 285
8.1.2 Soorten vruchtgebruiklegaat 286
8.1.3 Vestiging vruchtgebruik 287
8.1.4 Moment waarop het vruchtgebruik ontstaat 288
8.1.5 Duur van het vruchtgebruik 288
8.1.6 Vruchtgebruik ten behoeve van twee of meer personen 289
8.1.7 De bevoegdheden van de vruchtgebruiker 291
8.1.8 Zaaksvervanging 294
8.1.9 Recht van gebruik en bewoning (art. 3:226 BW) 294
8.1.10 Vruchtgebruik op aandelen 296
8.1.11 Vruchtgebruik en bewind 298
8.1.12 Tenietgaan van het recht van vruchtgebruik 298
8.1.13 Fiscale behandeling vruchtgebruiktestament 300
8.1.14 Het vruchtgebruik en legitimarissen 302
8.2 Vergelijking tweetrapsmaking met vruchtgebruiktestament 303
8.2.1 Afwijkingen van en overeenkomsten met tweetrapsmaking 303
8.3 Varianten op het vruchtgebruiklegaat 305
8.3.1 Combinatie vruchtgebruik en legaten 305
8.3.2 Het (super)turbotestament 306
8.3.3 Het activumvruchtgebruik 309
8.3.4 Het ik-vader-testament 309
8.3.5 Het ik-opa-testament en varianten daarop 310
8.3.6 De ik-oom/tante-clausule 314
8.4 Het ouderlijke boedelverdeling plustestament 315
8.4.1 Inleiding 315
8.4.2 Mogelijke aanpassingen 315
8.4.3 Fiscale consequenties van de aangepaste obv 316
Hoofdstuk 9 Fiscale aspecten van boedelafwikkeling 317
9.1 Inleiding 317
9.2 Omvang en samenstelling nalatenschap 317
9.2.1 Invloed huwelijksvermogensrecht 317
9.2.2 De turboverdeling 319
9.2.2.1 Hoofdlijnen turboverdeling 319
9.2.2.2 Gevolgen voor de Successiewet 320
9.2.2.3 Gevolgen voor de inkomstenbelasting 323
9.2.3 Schulden van de nalatenschap 329
9.3 Overlevingsclausule 330
9.4 Verwerping 333
9.5 Overlijden en inkomstenbelasting 334
9.5.1 Toerekening inkomens- en vermogensbestanddelen 334
9.5.2 Verliesverrekening 336
9.5.3 Loon van executeur en bewindvoerder 337
9.5.4 Eigen woning 338
9.5.4.1 Wanneer is de woning een ‘eigen woning’ voor erfgenaam of legataris? 338
9.5.4.2 30-jaarstermijn 341
9.5.4.3 Kapitaalverzekering eigen woning 342
9.5.4.4 Bijleenregeling 343
9.6 Fiscale aspecten van de wettelijke verdeling 345
9.6.1 Inleiding 345
9.6.2 Fiscale aspecten vordering, schuld en rente 346
9.6.2.1 Inleiding 346
9.6.2.2 Waardering onderbedelingsvordering 346
9.6.2.3 Toepasselijkheid art. 10 SW op de onderbedelingsvordering en rente 347
9.6.2.4 Rente 348
9.6.2.5 Hogere rente dan 6% samengesteld 354
9.6.3 Inkomstenbelastingaspecten: vordering, schuld en rente 360
9.6.4 Voorschieten erfbelasting door de langstlevende 363
9.6.4.1 Inleiding 363
9.6.4.2 Gevolgen voor de erfbelasting 364
9.6.5 Onverplichte aflossing van de vordering en de rente 365
9.6.5.1 Inleiding 365
9.6.5.2 Inkomstenbelasting 365
9.6.5.3 Schenkbelasting 366
9.6.5.4 Overdrachtsbelasting 368
9.6.6 Ongedaanmaking van de wettelijke verdeling 368
9.6.6.1 Inleiding 368
9.6.6.2 De Successiewet 368
9.6.6.3 Inkomstenbelasting 370
9.6.6.4 Overdrachtsbelasting 370
9.6.6.5 Partiële ongedaanmaking 371
9.6.6.6 Quasiwettelijke verdeling 371
9.6.7 Wilsrechten 372
9.6.7.1 Inleiding 372
9.6.7.2 De Successiewet 373
9.6.7.3 Inkomstenbelasting 375
9.6.7.4 Overdrachtsbelasting 378
9.6.7.5 Langstlevende draagt te veel over 380
9.7 Fiscale aspecten van makingen onder tijdsbepaling en makingen onder voorwaarde 381
Hoofdstuk 10 Schenken en vererven van ondernemingsvermogen 385
10.1 Inleiding 385
10.2 Algemeen 392
10.2.1 Certificering 392
10.2.2 Blokkeringsregeling en huwelijksvermogens- en/of erfrecht 396
10.2.3 Herkapitalisatie 400
10.3 Overdracht ondernemingsvermogen bij leven 403
10.3.1 Overdracht box 1-onderneming bij leven 403
10.3.1.1 Doorschuiffaciliteit (art. 3.63 Wet IB 2001) 404
10.3.1.2 Uitstelfaciliteiten (art. 25 lid 16 en lid 18, IW 1990) 406
10.3.1.3 Stakingsaftrek (art. 3.79 Wet IB 2001) 406
10.3.1.4 Lijfrentepremieaftrek (art. 3.128 en 3.129 Wet IB 2001) 407
10.3.2 Overdracht tbs-vermogen bij leven 408
10.3.3 Overdracht box 2-onderneming bij leven 408
10.3.3.1 Doorschuiffaciliteit (art. 4.17 c Wet IB 2001) 409
10.3.3.2 Uitstelfaciliteit (art. 25 lid 9 IW 1990) 419
10.4 Ontbinding huwelijk en ondernemingsvermogen 422
10.4.1 Algemeen 422
10.4.2 Huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap (‘verdelen’) 422
10.4.2.1 Algemeen 422
10.4.2.2 Verdeling box 1-onderneming 423
10.4.2.3 Verdeling tbs-vermogen 424
10.4.2.4 Verdeling box 2-onderneming 425
10.4.3 Verrekenbedingen in huwelijkse voorwaarden (‘verrekenen’) 430
10.4.3.1 Algemeen 430
10.4.3.2 Verrekening box 1-onderneming 431
10.4.3.3 Verrekening tbs-vermogen 432
10.4.3.4 Verrekening box 2-onderneming 432
10.5 Overgang ondernemingsvermogen bij overlijden 433
10.5.1 Algemeen 433
10.5.1.1 Wettelijk recht op voortzetting onderneming (art. 4:38 BW) 434
10.5.1.2 Legitieme portie en uitkering in termijnen (art. 4:74 lid 1 BW) 435
10.5.1.3 Salaire differé (art. 4:36 BW) 435
10.5.1.4 Ondernemerstestament 438
10.5.2 Overgang box 1-onderneming bij overlijden 440
10.5.2.1 Faciliteiten bij overlijden box 1-ondernemer 441
10.5.2.2 Testamentsoorten: twee hoofdlijnen 443
10.5.3 Overgang tbs-vermogen bij overlijden 444
10.5.4 Overgang box 2-onderneming bij overlijden 445
10.5.4.1 Algemeen 445
10.5.4.2 Doorschuiven of afrekenen? 452
10.5.4.3 Testamentsoorten: twee hoofdlijnen 452
Hoofdstuk 11 Bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 459
11.1 Inleiding 459
11.2 Bedrijfsopvolgingsregeling SW 460
11.2.1 Basis voor bedrijfsopvolgingsregeling 460
11.2.2 Kwalificerend ondernemingsvermogen 468
11.2.3 Kwalificerende schenker of erflater 484
11.2.4 Voortzettingseis 486
11.2.5 Verdelingsaspecten 492
11.2.6 Formele aspecten 493
11.3 Bedrijfsopvolgingsregeling box 1 Wet IB 2001 en IW 1990 494
11.3.1 Stakingsfictie en faciliteiten 494
11.3.2 Terbeschikkingstellingsregeling 495
11.4 Bedrijfsopvolgingsregeling box 2 Wet IB 2001 en IW 1990 496
11.4.1 Fictieve vervreemding 496
11.4.2 Doorschuifregeling 497
11.4.3 Toerekening en omzetting aanmerkelijk belangverlies bij overlijden 503
11.5 Conclusie 504
Hoofdstuk 12 Levensverzekeringen 507
12.1 Inleiding 507
12.2 Levensverzekeringen 507
12.3 Schenk- en erfbelasting 510
12.3.1 De wettelijke bepalingen 510
12.3.2 Premiesplitsing 511
12.3.3 De betalingsopdracht 515
12.3.4 De werking van art. 13a SW 516
12.4 Kapitaalverzekeringen 516
12.4.1 De KEW/SEW 516
12.4.1.1 Vrijstellingen 518
12.4.1.2 Verhuizing 519
12.4.1.3 Echtscheiding 519
12.4.2 Kapitaalverzekeringen in box 3 519
12.4.2.1 Vrijstellingen 519
12.4.3 Overgangsrecht kapitaalverzekering 520
12.4.3.1 Brede Herwaarderingscontracten 520
12.4.3.2 Pre-Bredeherwaarderingscontracten 521
12.4.3.3 Overgangsrecht 522
12.4.3.4 BHW-polissen in box 3 523
12.4.3.5 Pre-BHW-polissen in box 3 524
12.4.3.6 Kapitaalverzekeringen in box 1 525
12.4.3.7 KEW en BHW-polissen 525
12.5 Lijfrenteverzekeringen 526
12.5.1 Lijfrenten in de Wet IB 2001 526
12.5.1.1 Lijfrentevormen 527
12.5.1.2 Belastingheffing over de lijfrentetermijnen 532
12.5.1.3 Lijfrentepremieaftrek 532
12.5.1.4 Sancties 535
12.5.1.5 Successiewet 536
12.5.1.6 De nettolijfrente 536
12.5.2 Lijfrenten in de periode 1992-2001: het BHW-regime 537
12.5.3 Pre-bredeherwaarderingslijfrenten 537
12.5.3.1 Premieaftrek 538
12.5.3.2 Overgangsrecht regime Wet IB 2001 539
12.6 Tot slot 555
Hoofdstuk 13 Internationale aspecten van estate planning 557
13.1 Inleiding 557
13.2 Grondslagen voor de onbeperkte belastingsplicht 558
13.2.1 Woonplaatsbeginsel 558
13.2.1.1 Algemeen 558
13.2.1.2 Woonplaats van natuurlijke personen in de SW 559
13.2.1.3 Nederland 560
13.2.1.4 Woonplaats van Nederlanders die in dienstbetrekking staan tot de Staat der Nederlanden 560
13.2.1.5 Woonplaats van rechtspersonen in de SW 560
13.2.1.6 Zetelverplaatsing 561
13.2.2 Uitbreiding woonplaatsbeginsel: de éénjaarregeling 562
13.2.2.1 Algemeen 562
13.2.2.2 Strekking van de éénjaarregeling 563
13.2.2.3 Kritiek op de éénjaarregeling 563
13.2.3 Nationaliteitsbeginsel: de tien-jarenregeling 564
13.2.3.1 Algemeen 564
13.2.3.2 Strekking van de tien-jarenregeling 564
13.2.3.3 Parlementaire geschiedenis 564
13.2.3.4 Emigratie, naturalisatie en remigratie 565
13.2.3.5 Toetsing van de tien-jarenregeling aan verdragsbepalingen 566
13.3 Internationale dubbele belasting 568
13.3.1 Algemeen 568
13.3.2 Oorzaken van internationale dubbele belasting 568
13.3.2.1 Hantering van verschillende grondslagen 568
13.3.2.2 Verschillende interpretatie van dezelfde grondslagen 569
13.3.2.3 Verschillende kwalificatie van vermogensbestanddelen 569
13.3.3 Regelingen ter voorkoming van internationale dubbele belasting 569
13.3.3.1 Nederlandse erfbelastingverdragen 570
13.3.3.2 De Belastingregeling voor het Koninkrijk en de Belastingregeling voor Nederland 571
13.3.3.3 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 573
13.4 Afgezonderde particuliere vermogens 577
13.4.1 Inleiding 577
13.4.2 De behandeling van afgezonderde particuliere vermogens in de Wet Inkomstenbelasting 2001 en de Successiewet 1956 577
13.5 Europese ontwikkelingen 579
13.5.1 De Erfrechtverordening 579
13.5.2 De aanbeveling van de Europese Commissie 580
13.5.3 Ontwikkelingen op het gebied van de Europese rechtspraak 584
Hoofdstuk 14 Internationaal privaatrechtelijke estate planning in het huwelijksvermogens- en erfrecht 587
14.1 Inleiding 587
14.2 Huwelijksvermogensrecht 588
14.2.1 Conflictregelkalender 588
14.2.2 Inleiding op het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 590
14.2.3 Rechtskeuze 591
14.2.4 Objectief toepasselijk recht 593
14.2.5 Huwelijkse voorwaarden 598
14.2.6 Derdenwerking 599
14.2.7 Aanknopingsovermacht 600
14.2.8 Pensioenverevening 602
14.2.9 Europese ontwikkeling 602
14.3 Testamenten 604
14.3.1 Algemeen 604
14.3.2 Bekwaamheid 605
14.3.3 Formele geldigheid 605
14.3.4 Materiële geldigheid 607
14.3.5 Overgangsrecht 608
14.4 Erfrecht 609
14.4.1 Algemeen 609
14.4.1.1 Overlijden op of na 17 augustus 2015 610
14.4.1.2 Overlijden vóór 17 augustus 2015 611
14.4.2 Rechtskeuze 613
14.4.2.1 Overlijden op of na 17 augustus 2015 613
14.4.2.2 Overlijden vóór 17 augustus 2015 616
14.4.3 Objectief toepasselijk recht 618
14.4.3.1 Overlijden op of na 17 augustus 2015 618
14.4.3.2 Overlijden vóór 17 augustus 2015 621
14.4.4 Aanknopingsovermacht 624
Jurisprudentieregister 629
Trefwoordenregister 641
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan