In deze compacte bundel is een aantal relevante artikelen uit de Sdu Commentaren Strafrecht & Strafvordering samengebracht, die de strafrechtelijke bestrijding van terrorisme behandelen.
De bepalingen waar het om gaat, voor zover het de materieelrechtelijke bepalingen betreft, maken deel uit van de Wet Terroristische Misdrijven (WTM). De strafvorderlijke bepalingen betreffen bijzondere opsporingsbevoegdheden in geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf. De WTM is tot stand gekomen ter implementatie van het EU-Kaderbesluit terrorismebestrijding (13 juni 2002). De eerste concepttekst voor het voorstel werd zeer kort na de aanslagen van 11 september 2001 in Amerika ingediend. Die tekst lag waarschijnlijk al langere tijd klaar. De bereidheid om ‘iets’, of misschien wel ‘alles’ te doen tegen terrorisme was toen bijzonder groot.
De strafrechtelijke bestrijding van terrorisme is en blijft volop in beweging waarbij grote aanslagen, zoals in 2015 bijvoorbeeld in Tunis, Parijs en Beiroet, die media-aandacht genereren, voeding geven aan de gedachte dat ‘we meer moeten doen’ om aanslagen te voorkomen en de verantwoordelijken te bestraffen. Het leidt tot strafverhogingen en uitbreidingen van zowel het bereik van het materiële als het formele strafrecht waarvan de zin en wenselijkheid soms kan worden betwijfeld.
De actuele stand van die ontwikkeling vindt u in deze bundel, van een voorwoord voorzien door mr. dr. J.M. Lintz, becommentarieerd per artikel en samengebracht in overzichtelijke clusters.
