De stichting, een onbegrensde rechtsvorm?
KNB Preadviezen 2024
Paperback Nederlands 2024 1e druk 9789012409643Samenvatting
De wettelijke regeling van de stichting mag dan inmiddels bijna zeventig jaar bestaan, op een aantal punten is zij nog steeds niet uitgekristalliseerd. Het stichtingenrecht is in al die jaren uiteraard wel hier en daar wat aangepast, meest recent nog in 2021 door de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen. Die wet heeft een aantal belangrijke governanceonderdelen toegevoegd.
Daarnaast is er ook meer ruimte voor extern toezicht omdat de gronden voor ontslag van bestuurders door de rechtbank zijn verruimd en omdat de reikwijdte van die regeling is uitgebreid tot interne toezichthouders van de stichting. Andere al langer bestaande vragen en onduidelijkheden in het stichtingenrecht zijn echter nog steeds niet opgepakt door de wetgever.
Het belang van een preadvies over de stichting vanuit verschillende invalshoeken, is met het voorgaande eigenlijk al gegeven. Deze preadviezen beogen onder meer criteria te formuleren of grenzen van de inrichtingsvrijheid te benoemen. De notariële praktijk is daarbij nooit ver weg. Dat waarborgt natuurlijk de praktische bruikbaarheid, maar het betekent niet dat de wetenschappelijke aard van het e.e.a. uit het oog is verloren.
Dit boek bestaat uit zes hoofdstukken:
• in het 1e hoofdstuk belicht Emile Schmieman vooral de brede toepassingsvormen die de stichting tegenwoordig heeft;
• in het 2e hoofdstuk van Kanter Breuker staat de organisatiestructuur van de stichting centraal;
• het vermogen van de stichting is een van de onderwerpen in het 3e hoofdstuk door Paul Quist;
• het 4e hoofdstuk is gewijd aan de stichting die optreedt als belangenbehartiger, geschreven door Jean Schoonbrood en Bart Jan Kuck;
• Marleen van Uchelen-Schipper staat in haar preadvies (hoofdstuk 5) stil bij extern toezicht op stichtingen;
• het laatste hoofdstuk is van Sigrid Hemels en daarin bespreekt zij een aantal fi scale aspecten van de stichting.
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
De stichting als juridische Barbapapa: (bijna) elke gewenste gedaante is mogelijk
Mr. E. Schmieman
1. Inleiding 19
2. Steeds verder toenemend gebruik van de stichting 20
3. Onderwerp van dit preadvies 22
4. Geschiedenis en uitgangspunten van de stichtingsregeling 25
4.1 Inleiding 25
4.2 De periode voor de Wet op stichtingen 27
4.3 De Wet op stichtingen 29
5. De materiële kenmerken van de stichting 31
5.1 Inleiding 31
5.2 Kenmerk 1: Het doel en het (doel)vermogen 31
5.2.1 Het doel 31
5.2.2 A. Geen beperking tot ideëel doel 33
5.2.3 B. Het (doel)vermogen 34
5.3 Kenmerk 2: het ledenverbod 36
5.4 Kenmerk 3: het uitkeringsverbod 38
6. Zijn de soepele materiële kenmerken van de Nederlandse stichting uniek? 40
7. Dogmatische kenmerken van de stichting 43
7.1 Inleiding 43
7.2 Verwezenlijken van een doel dat niet is het dupliceren van de stichter 44
8. Inkadering van het gebruik van de stichting? 45
8.1 Weinig aanknopingspunten in de materiële kenmerken 45
8.2 Mogelijke noodzaak van heroverweging werd wel onderkend 46
9. Twee voorbeelden waar de grens wel erg ver is opgerekt 47
9.1 De grens van de materiële kenmerken 47
9.2 De grens van de dogmatische kenmerken 51
10. Beperking van het gebruik van de stichting ligt niet voor de hand, maar aanvulling van de stichtingsregeling mogelijk wel 54
11. Conclusie 56
De organisatiestructuur van de stichting nader bekeken
Mr. K.A. Breuker
1. Inleiding 59
2. Vier basisbegrippen: bevoegdheid, taak, richtsnoer en organisatie 62
2.1 Het begrip ‘bevoegdheid’ 62
2.2 Het begrip ‘taak’ 64
2.3 Het begrip ‘richtsnoer’ 69
2.4 Het begrip ‘organisatie’ 72
3. Het wettelijk raamwerk 73
3.1 Het wettelijk raamwerk; algemeen 73
3.2 Het wettelijk raamwerk; bestuur 74
3.2.1 Bestuur en materieel bestuursbegrip 74
3.2.2 Het bestuur bestaat uit vervangbare, dienstbare natuurlijke personen of rechtspersonen 79
3.3 Regeling van een bepaalde vorm van toezicht 81
3.3.1 Toezicht in de zin van art. 2:292a BW 81
3.3.2 Het 292a-toezicht bestaat uit vervangbare, dienstbare natuurlijke personen 83
3.4 Het ledenverbod 83
4. Inrichtingsruimte 87
4.1 Inrichtingsruimte; algemeen 87
4.2 Inrichtingsruimte: toekenning bevoegdheden aan bestuur en RvC 89
4.3 Inrichtingsruimte: toekenning bevoegdheden aan anderen dan bestuur en RvC 90
4.3.1 Aspect 1 (wijze van uitoefening) 90
4.3.1.1 Uitgangspunt: de vrijheid van de bevoegde 90
4.3.1.2 Inperking en inkadering uitoefeningsvrijheid 95
4.3.2 Aspect 2: wie kan bevoegde zijn? 97
4.3.2.1 Algemeen 97
4.3.2.2 Vervangbare bevoegden 98
4.3.2.3 Aangewezenen 99
5. Afsluiting 103
Het vermogen van de stichting
Mr. dr. P.H.N. Quist
1. Inleiding 105
2. De oorsprong van de stichting als doelvermogen 106
3. Wat moet onder ‘vermogen’ worden verstaan? 107
4. Het doel van de stichting in relatie tot haar vermogen 112
5. Beperkte mogelijkheden tot wijziging van de statuten ter bescherming van het stichtingsvermogen 114
6. Leven na de dood van de stichting 121
7. Wettelijke bepalingen die ten doel hebben het stichtingsvermogen te beschermen 125
8. De roep om meer externe controle op een juiste besteding van het stichtingsvermogen 130
9. Slotoverwegingen 132
Stichting en belangenbehartiging
Mr. J.D.M. Schoonbrood & mr. B.J. Kuck
1. Inleiding 133
2. Inrichtingsvrijheid en belangenbehartiging. Grensbewaking 133
3. Beschermingsstichting 141
4. Parkeerstichting 144
5. Financieringsstichting 148
6. Beheersstichtingen 149
7. Claimstichting 152
8. Steunstichting en stichting administratiekantoor 155
9. Stichting derdengelden 158
10. Groepsstichting 161
11. Materieel deel: invloed door belanghebbenden 162
11.1 Invloed op de samenstelling van organen 163
11.2 Geen qualitate qua. Eenheid van beleid bij groepsstructuren 166
11.3 Meervoudig stemrecht en andere statutaire rechten 168
12. Conclusie 170
Stichting en extern toezicht
Mr. dr. M.J. van Uchelen-Schipper
1. Inleiding 171
2. Vormen van toezicht 172
3. Extern toezicht door belanghebbenden 176
4. Extern toezicht door het OM 187
5. De rol van de notaris 194
6. Effectiviteit van toezichtregels: wrap-up en blik naar de toekomst 198
7. Conclusie 203
Stichting en fiscaliteit
Prof. dr. S.J.C. Hemels
1. Inleiding 205
2. Fiscale faciliteiten voor stichtingen met status van ANBI of SBBI 206
2.1 Eisen aan ANBI’s 209
2.1.1 Algemeen nut 212
2.1.2 Geen winststreven met algemeen nuttige activiteiten 213
2.1.3 Beschikkingsmachtvereiste en gevolgen voor bestuur en stemverhoudingen 214
2.1.4 Vermogens- of bestedingseis (anti-oppotvereiste) 215
2.1.5 Beloning bestuurders 217
2.1.6 Eisen aan beleidsplan, beheerskosten en administratie 218
2.1.7 Liquidatiebepaling 219
2.2 Verantwoordelijkheid van de notaris: let op wijzigende eisen 221
3. Bijzondere positie stichtingen in de vennootschapsbelasting 222
4. Fiscale transparantie van stichtingen 225
5. Afgezonderd Particulier Vermogen 227
6. Conclusie 228
Checklist
Checklist voor de notaris bij oprichting of statutenwijziging van een stichting 231
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan