

Dr Roel van Leuken is Assistant Professor of Civil Law specialising in European private law at Radboud University, Nijmegen.
Meer over Roel van LeukenRechtsverhoudingen tussen particulieren en de verdragsrechtelijke verkeersvrijheden
Directe horizontale werking van de vrijverkeerbepalingen in het VWEU
Gebonden Nederlands 2015 9789013128567Samenvatting
Hoewel de verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van goederen (art. 34 en 35 VWEU), personen (art. 45 en 49 VWEU), diensten (art. 56 VWEU) en kapitaal (art. 63 VWEU) ogenschijnlijk tot de lidstaten zijn gericht, heeft het Hof van Justitie (van de Europese Unie) vanaf 1974 in zijn rechtspraak geoordeeld dat een aantal van deze fundamentele verbodsbepalingen (ook) bindend zijn voor particulieren, en dus rechtstreeks de geldigheid, inhoud of uitleg van private ('horizontale') rechtsverhoudingen kunnen beïnvloeden. Dit onderzoek brengt de jurisprudentie van het Hof van Justitie gewezen over de zogenoemde directe horizontale werking van de verdragsrechtelijke verkeersvrijheden met elkaar in verband. In kaart wordt o.a. gebracht wat de mogelijke reikwijdte is van de invloed van de vrijverkeerbepalingen op rechtsverhoudingen tussen particulieren. Onlosmakelijk daarmee verbonden is de aandacht voor de gevolgen die het aanvaarden van directe horizontale werking heeft voor het type rechtvaardigingsgronden dat een particulier moet kunnen inbrengen tegen het verwijt dat hij een vrijverkeerbepaling heeft geschonden.
Specificaties
Lezersrecensies
Geef uw waardering
Inhoudsopgave
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XIII
Hoofdstuk 1 Inleiding 1
DEEL I DIRECTE HORIZONTALE WERKING: CONCEPT EN
TOEPASSING IN HET MEDEDINGINGSRECHT 9
Hoofdstuk 2 Doorwerking van het VWEU in rechtsverhoudingen
tussen particulieren 11
2.1 Inleiding 11
2.2 Directe werking 11
2.3 Voorrang 19
2.4 De werking van het VWEU in private (‘horizontale’)
rechtsverhoudingen 21
2.4.1 Directe horizontale werking 21
2.4.2 Indirecte effecten van het VWEU op rechtsverhoudingen
tussen particulieren 22
2.4.2.1 Rechtmatigheidstoetsing in een geding tussen
particulieren 22
2.4.2.2 Positieve verplichting 24
2.4.2.3 Verdragsconforme interpretatie van nationaal
(privaat)recht 25
2.5 Conclusie 26
Hoofdstuk 3 Directe horizontale werking (van art. 101 lid
1 en 102 VWEU): privaatrechtelijke gevolgen 27
3.1 Inleiding 27
3.2 Nietigheid van rechtshandelingen 27
VII
3.3 Aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad 29
3.4 Vordering uit onverschuldigde betaling 32
3.5 Actie uit ongerechtvaardigde verrijking 33
3.6 Conclusie 35
DEEL II DIRECTE HORIZONTALE WERKING:
INTERNE MARKT 37
Hoofdstuk 4 Vrijverkeerbepalingen: inhoud van de verboden 39
4.1 Inleiding 39
4.2 Verdragsbepalingen betreffende het vrije verkeer van goederen
(art. 34 en 35 VWEU) 39
4.2.1 Art. 34 VWEU: verbod van kwantitatieve
invoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking 40
4.2.1.1 De arresten Dassonville en Cassis de Dijon: brede
toonzetting 40
4.2.1.2 Het Keck-arrest: afbakening van grenzen 43
4.2.1.3 Het arrest Commissie/Italië (‘Italiaanse aanhangers’):
(wederom) markttoegang 46
4.2.2 Art. 35 VWEU: verbod van kwantitatieve
uitvoerbeperkingen en maatregelen van gelijke werking 47
4.3 Verdragsbepalingen inzake het vrije verkeer van werknemers,
de vrijheid van vestiging en de vrijheid van dienstverrichting 50
4.3.1 Art. 45 VWEU: vrij verkeer van werknemers 51
4.3.2 Art. 49 VWEU: vrijheid van vestiging 53
4.3.3 Art. 56 VWEU: vrijheid van dienstverrichting 57
4.4 Art. 63 VWEU: vrij verkeer van kapitaal (en betalingen) 60
4.5 Vrijverkeerbepalingen: samenloop 63
Hoofdstuk 5 Rechtspraak over de directe horizontale werking
van art. 45, 49 en 56 VWEU 65
5.1 Inleiding 65
5.2 Rechtspraak over de directe horizontale werking van de
discriminatieverboden van art. 45, 49 en 56 VWEU 65
5.2.1 Walrave en Koch (1974) 65
5.2.2 Donà (1976) 70
5.2.3 Van Ameyde (1977) 70
5.2.4 Haug-Adrion 72
5.2.5 Angonese (2000) 74
5.2.6 Raccanelli (2008) 78
5.2.7 Erny (2012) 80
VIII
Inhoudsopgave
5.3 Rechtspraak over de directe horizontale werking van de
beperkingsverboden van art. 45, 49 en 56 VWEU 81
5.3.1 Bosman (1995) 82
5.3.2 Deliège (2000) 87
5.3.3 Lehtonen (2000) 90
5.3.4 Wouters (2002) 92
5.3.5 Viking (2007) 94
5.3.6 Laval (2007) 99
5.3.7 Bernard (2010) 102
5.3.8 Casteels (2011) 104
5.4 Directe horizontale werking van art. 45, 49 en 56 VWEU:
in de rechtspraak gebezigde argumenten 106
5.4.1 De genus-species-verhouding tussen het
discriminatieverbod van art. 18 VWEU en de
discriminatieverboden van art. 45, 49 en 56 VWEU 106
5.4.2 De algemene bewoordingen waarin art. 45, 49 en 56
VWEU zijn gesteld 109
5.4.3 Het (teleologische) effet utile-argument 110
5.4.4 De analogie met art. 157 VWEU (het beginsel van
gelijke beloning van mannen en vrouwen) 114
5.5 Verwachtingen omtrent de toekomstige ontwikkeling van de
rechtspraak inzake de directe horizontale werking van
art. 45, 49 en 56 VWEU 118
Hoofdstuk 6 Rechtspraak over de directe horizontale werking
van art. 34 en 35 VWEU 123
6.1 Inleiding 123
6.2 Rechtspraak: chronologisch overzicht 123
6.2.1 Rechtspraak m.b.t. (de uitoefening van) intellectuele
eigendomsrechten 123
6.2.2 Dansk Supermarked (1981) 126
6.2.3 Van de Haar (1984) 128
6.2.4 Haug-Adrion (1984) 130
6.2.5 Vereniging van Vlaamse Reisbureaus (1987) 130
6.2.6 Süllhöfer (1988) 131
6.2.7 Sapod Audic (2002) 132
6.2.8 Fra.bo (2012) 133
6.3 Conclusie en vooruitblik 137
Hoofdstuk 7 Rechtspraak over de directe horizontale werking van
art. 63 VWEU 143
7.1 Inleiding 143
7.2 Rechtspraak 143
IX
Inhoudsopgave
7.2.1 Commissie/België (‘euro-obligatie’) (2000) 143
7.2.2 Commissie/Duitsland (‘Volkswagen I’) (2007) 144
7.3 Toekomstige ontwikkeling 146
DEEL III RECHTVAARDIGINGSGRONDEN 149
Hoofdstuk 8 Het stelsel van (on)geschreven
rechtvaardigingsgronden 151
8.1 Inleiding 151
8.2 Verdragsrechtelijke excepties 151
8.3 Rule of reason-excepties 154
8.4 Rechtvaardigingsgrond gelegen in de bescherming van
grondrechten 156
8.5 De evenredigheidstoets 159
8.6 Conclusie 160
Hoofdstuk 9 Rechtvaardigingsgronden in private verhoudingen 161
9.1 Inleiding 161
9.2 Vrijverkeerbepalingen en partijautonomie 161
9.3 Verdragsexcepties: toepassing in privaatrechtelijke
verhoudingen 165
9.4 Rule of reason-excepties: toepassing in privaatrechtelijke
verhoudingen 168
9.5 Exceptie gelegen in de bescherming van grondrechten:
toepassing in privaatrechtelijke verhoudingen 171
9.5.1 Casus 1: vrij verkeer van goederen versus vrijheid van
meningsuiting en vergadering (arrest: Schmidberger) 173
9.5.2 Casus 2: vrijheid van dienstverrichting versus vrijheid
van overtuiging (arrest: Omega Spielhallen) 178
9.5.3 Casus 3: vrijheid van vestiging versus het recht op
collectieve actie (arrest: Viking) 181
9.5.4 Casus 4 en 5: Vrij verkeer van goederen c.q. kapitaal
versus de vrijheid van ondernemerschap 185
9.5.4.1 Casus 4: Vrije verkeer van goederen versus
contractsvrijheid 187
9.5.4.2 Casus 5: vrij verkeer van kapitaal versus het
recht om een economische activiteit te
verrichten 193
9.6 Conclusie 197
X
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 10 Samenvatting en conclusies 199
10.1 Inleiding 199
10.2 Directe horizontale werking: concept en toepassing in het
mededingingsrecht (Deel I) 199
10.3 Directe horizontale werking: interne markt (Deel II) 200
10.4 Rechtvaardigingsgronden (Deel III) 202
10.5 Tot besluit 204
Summary 205
Lijst van verkort aangehaalde literatuur 211
Jurisprudentieregister 235
Trefwoordenregister 245
Curriculum Vitae 251
XI
Inhoudsopgave
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan