De positie van aandeelhouders in beursvennootschappen
Een analyse van recht, gebeurtenissen en ideeën
Paperback Nederlands 2017 1e druk 9789013143669Samenvatting
Deze uitgave evalueert de positie van aandeelhouders in beursvennootschappen zoals deze tussen 1999 en 2004 door wetgeving, zelfregulering en rechtspraak is ontstaan. Niet alleen het ondernemingsrecht, maar ook ideeën en gebeurtenissen uit deze periode komen aan bod. Daarnaast is het een verkennende studie voor toekomstige aanpassingen in wetgeving en zelfregulering.
Tussen 1999 en 2004 is de positie van aandeelhouders in Nederlandse beursvennootschappen aanzienlijk versterkt. Dit gebeurde onder meer via wetgeving, zelfregulering en rechtspraak. In de jaren na 2004 pakte de positie van deze aandeelhouders in de praktijk echter anders uit dan was voorzien. Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen werden bijvoorbeeld kwetsbaarder voor aandeelhoudersactivisme, vijandige overnamebiedingen en overnamegeschillen.
De positie van aandeelhouders in beursvennootschappen beschrijft de ontwikkelingen tussen 1999 en 2004 en analyseert de gevolgen, inclusief de correcties van de jaren erna. Niet alleen het recht wordt geanalyseerd, maar ook de gebeurtenissen en de ideeën uit die periode. Daardoor wordt de wisselwerking tussen rechtsontwikkeling en veranderingen in ideeën en feiten inzichtelijk gemaakt. Bovendien wordt in de uitgave stilgestaan bij de lessen die we uit deze periode kunnen leren - en welke perspectieven er zijn voor de ontwikkeling van het ondernemingsrecht voor beursvennootschappen.
Deze uitgave is vooral interessant voor rechters, wetgevingsjuristen, advocaten en wetenschappers die zich met het ondernemingsrecht bezighouden.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Inleiding 1
1.1 Introductie van het onderwerp 1
1.2 Onderzoeksvraag en doel van het onderzoek 8
1.3 Verantwoording onderzoeksmethode 12
1.4 Afbakening onderzoek, verklaring begripsgebruik 23
1.5 Plan van behandeling 27
Hoofdstuk 2. De N.V. in het klassieke ondernemingsrecht 29
2.1 Inleiding 29
2.2 Grondtrekken van de N.V. onder het WvK 1929 32
2.2.1 Karakter van de vennootschap 32
2.2.2 Taakopdracht en bevoegdheid bestuur 34
2.2.3 De N.V. als rechtspersoon 36
2.3 De tegenstelling tussen publieke N.V.’s en ‘besloten vennootschappen’ en de ‘hoogste macht’ gedachte 39
2.3.1 Grote N.V.’s en ‘besloten’ N.V.’s 39
2.3.2 Nieuwe interpretatie van artikel 47 WvK 43
2.4 De eerste ontwikkeling: het Doetinchemse Ijzergieterij-arrest (HR 1 april 1949) 45
2.4.1 Casus 46
2.4.2 Ontvangst en commentaar 47
2.5 De tweede ontwikkeling: het Forumbank-arrest (HR 21 januari 1955) 51
2.5.1 Casus 52
2.5.2 Ontvangst en commentaar 53
2.6 De derde ontwikkeling: de N.V. als instituut en het vennootschappelijk belang (1959-1964) 57
2.6.1 Dissertatie Löwensteyn 58
2.6.2 Gewijzigde opvatting Van der Grinten 61
2.6.3 Oratie Maeijer 64
2.7 Maatschappelijke ontwikkelingen en de discussie over belangenverbreding binnen de N.V. (1959-1965) 69
2.7.1 Naoorlogse aandacht voor functioneren van grote ondernemingen 70
2.7.2 Commissie Verdam 73
2.7.3 Structuurregeling 77
2.8 Uitleiding 78
Hoofdstuk 3. Wegbereiders voor het nieuwe ondernemingsrecht in markt, politiek, beleid en wetenschap (1971-1999) 81
3.1 Inleiding 81
3.2 Ontwikkelingen in de Nederlandse politiek (1971-1995) 86
3.2.1 Het kabinet Den Uyl 86
3.2.2 Kabinetten Lubbers I en II: privatiserings- en dereguleringsbeleid 89
3.3 Ontwikkelingen op de Nederlandse kapitaalmarkt en de discussie over beschermingsconstructies (1980-1995) 94
3.3.1 Internationalisering van financiële markten 94
3.3.2 Modernisering Amsterdamse Effectenbeurs 96
3.3.3 De eerste discussies over beschermingsconstructies 100
3.4 Verschuivingen in het aandeelhoudersbestand van Nederlandse beursvennootschappen (1980-1995) 105
3.4.1 Veranderend profiel van aandeelhouders 105
3.4.2 Positie Nederlandse institutionele beleggers 109
3.5 Naar een bredere politieke discussie: het Wetsvoorstel betwiste overnames en de Veertig Aanbevelingen van de Commissie Peters (1996-1999) 114
3.5.1 Kabinetten Paars I en II 114
3.5.2 Privatiserings- en dereguleringsbeleid onder Paars I en II 118
3.5.3 Voortzetting discussie over beschermingsconstructies en het Wetsvoorstel betwiste overnames 121
3.5.4 De Veertig Aanbevelingen van de Commissie Peters 128
3.6 Ontwikkeling in de wetenschap 138
3.6.1 Eerste aanzetten uit de ondernemingsrechtspraktijk 138
3.6.2 Veranderingen in beoefening van ondernemingsrechtswetenschap 142
3.7 Uitleiding 145
Hoofdstuk 4. De ontwikkeling van de rechtseconomische benadering van het ondernemingsrecht 147
4.1 Inleiding 147
4.2 De opkomst van law & economics en de Coase Theorem 153
4.2.1 Inleiding 153
4.2.2 Coase en de Coase Theorem 154
4.2.3 Overheidsregulering en marktwerking 157
4.2.4 Friedman 160
4.3 De verwetenschappelijking van ‘finance’ en de Efficient Market Hypothesis 163
4.3.1 Positive Economics 163
4.3.2 Arrow/Debreu en Fama 167
4.3.3 Verdere ontwikkeling in finance en econometrie 171
4.4 Law & economics en corporate governance: de Market for Corporate Control en de Agency Theory 173
4.4.1 Finance en corporate governance 173
4.4.2 Manne 173
4.4.3 Jensen/Meckling 178
4.4.4 Synthese 184
4.5 Verdere toepassing en popularisering: the Economic Structure of Corporate Law 185
4.5.1 Inleiding 185
4.5.2 De onderneming als ‘nexus of contracts’ 187
4.5.3 Integratie EMH in corporate governance 190
4.5.4 De benadering van aandeelhouders als ‘residual claimants’ 193
4.5.5 Incentives 196
4.6 Onvangst van de rechtseconomische benadering van het ondernemingsrecht in de Nederlandse rechtswetenschap 200
4.6.1 Inleiding 200
4.6.2 Vermeldingen in juridische tijdschriften 201
4.6.3 Slagter en De Kluiver 203
4.6.4 Indirecte doorwerking 206
4.7 Afronding 212
Hoofdstuk 5. De omslag (1999-2004) 215
5.1 Inleiding 215
5.2 Wetgeving en beleid in Nederland: de aanloopfase (1999-2001) 218
5.2.1 De kabinetsnota over corporate governance (1999) 218
5.2.2 De voorziene rol van institutionele beleggers 224
5.2.3 De concrete beleidsagenda uit de kabinetsnota over corporate governance 230
5.2.4 Het SER-rapport over de toekomst van de structuurregeling (2000-2001) 236
5.3 De Europese dimensie (2002-2003) 247
5.3.1 De rapporten van de High Level Group of Company Law Experts (2001-2002) 247
5.3.2 Het EU Action Plan (2003) 260
5.4 Uitwerking in rechtspraak 268
5.4.1 Ontwikkelingen in het enquêterecht en de rol van de Ondernemingskamer 268
5.4.2 Gucci (1999-2002) 272
5.4.3 RNA (2001-2003) 280
5.4.4 HBG (2001-2003) 287
5.4.5 Afrondende beschouwingen over de rol van de Ondernemingskamer 297
5.5 Uitwerking in zelfregulering 301
5.5.1 De Code Tabaksblat (2003) 301
5.5.2 De ontstaansgeschiedenis van de Code 306
5.5.3 Reacties op de Code vanuit institutionele beleggers 310
5.5.4 Kabinetsreactie op de Code en wettelijke verankering van de Code 315
5.6 Uitwerking in wetgeving 323
5.6.1 Het eerste Wetsvoorstel structuurregeling 323
5.6.2 Vergaande aanpassingen in het wetsvoorstel (2003) 330
5.7 Afronding 344
Hoofdstuk 6. Breuklijnen, constanten en correcties (2005-heden) 347
6.1 Inleiding 347
6.2 Breuklijnen 355
6.2.1 Eerste breuklijn: terugtrekkende bewegingen van Nederlandse institutionele beleggers 355
6.2.2 Tweede breuklijn: leemtes in juridisch kader voor uitoefening aandeelhoudersrechten 364
6.2.3 Derde breuklijn: gefixeerde beleidsoriëntatie 383
6.3 Constanten: de rechtspraak van de Hoge Raad 397
6.3.1 Inleiding 397
6.3.2 HR ABN AMRO nader beschouwd 399
6.3.3 Verdere ontwikkelingen in jurisprudentie 406
6.3.4 Impact van de jurisprudentie 419
6.4 Verdere ontwikkelingen in wetgeving, beleid en zelfregulering 426
6.4.1 Verdere ontwikkelingen in Nederland 426
6.4.2 Europese ontwikkelingen 430
6.5 Beschouwingen en kanttekeningen 433
6.5.1 Het nieuwe raamwerk over aandeelhouders in beursvennootschappen 433
6.5.2 Het beoordelingskader voor handelen van aandeelhouders 434
6.5.3 De inbedding van de Code in het ondernemingsrecht 438
6.5.4 Bestuurszelfstandigheid en het vennootschappelijk belang als afweermiddel tegen aandeelhoudersactivisme 439
6.6 Afronding 440
Hoofdstuk 7. Ervaringen in Duitsland en in het Verenigd Koninkrijk 445
7.1 Inleiding 445
7.2 Duitsland 449
7.2.1 Grondtrekken van het Duitse AG-recht 449
7.2.2 Hervormingen in het Duitse ondernemingsrecht voor beursvennootschappen (1998-) 457
7.2.3 Analyse en vergelijking 474
7.3 Verenigd Koninkrijk 488
7.3.1 Grondtrekken van het Britse ondernemingsrecht voor beursvennootschappen 488
7.3.2 Herziening en internationale export (1998-2006) 498
7.3.3 Onzekerheid en onrust (2008-) 507
7.4 Afronding 516
Hoofdstuk 8. Nadere beschouwingen, conclusies en aanbevelingen 521
8.1 Inleiding 521
8.2 Lessen uit het verleden voor een onzekere toekomst 522
8.3 Iets over ideeën in het ondernemingsrecht 530
8.4 Perspectieven voor een toekomstig ondernemingsrecht voor beursvennootschappen 535
8.5 Afronding 553
Samenvatting 555
Summary 577
Literatuurlijst 599
Overzicht rechtspraak 669
Overzicht overige bronnen 673
Dankwoord 679
Curriculum vitae 681
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan