De Notariswet
Gebonden Nederlands 2024 10e druk 9789013164619Samenvatting
In De Notariswet wordt de taak en functie van de notaris in de moderne samenleving uiteen gezet. Belangrijke leerstukken als dienstweigering, en kernwaarden als onafhankelijkheid en onpartijdigheid, en vertrouwelijkheid krijgen ruim aandacht. De tiende editie is geheel bijgewerkt op het gebied van wetgeving, jurisprudentie en literatuur.
Steeds meer dringt het besef door dat de notaris als poortwachter maatschappelijke taken heeft. Waakzaam zijn voor witwassen en terrorisme is daarvan slechts één aspect. Zijn verantwoordelijkheid houdt niet op bij de zorg voor zijn cliënten waarbij de notaris de opdracht heeft rechtsbescherming te bieden. Zijn taak reikt verder door aandacht voor rechtszekerheid, waaronder die met betrekking tot aan hem toevertrouwde gelden. Maar wat is de betekenis van zijn handelen voor derden? Dat dwingt hem onder omstandigheden halt te houden, ook al willen zijn cliënten anders. De ethische aspecten van ambtsbediening zijn nooit ver weg.
Dit jaar is de eerste digitale notariële akte opgemaakt. De digitalisering van de samenleving roept ook in het juridisch domein voor de notariële dienstverlening eigensoortige vragen op.
De Notariswet wordt op de eerste plaats gebruikt als studiestof voor universitaire studenten Notarieel Recht. Daarnaast is deze ook een naslagwerk voor notariële juristen, wetenschappers en beleidsbepalers die zich bezighouden met functionarissen binnen de rechtsbeoefening.
De eerste editie van deze titel zag al in 1932 het levenslicht. Dit handboek biedt nog steeds de complete behandeling van de taak en functie van de notaris in de moderne samenleving. Niet voor niets geldt het binnen het notariaat als hét standaardwerk over de notariële ambtsuitoefening.
De Notariswet:
- De dienstbaarheid van het notariaat aan de samenleving
- Wetgeving over de digitale notariële akte
- Taak en functie van de notaris in de moderne samenleving
- Belangrijke leerstukken als onafhankelijkheid, onpartijdigheid en vertrouwelijkheid behouden ruim aandacht, maar meer wordt ingegaan op de kernwaarde maatschappelijke verantwoordelijkheid
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Lijst van verkort aangehaalde werken XXVII
1 De Wet op het notarisambt in historisch perspectief 1
1.1 Inleiding 1
1.2 De Ventôsewet van 1803 2
1.3 De ontwikkelingen in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw 3
1.4 Van de economische crisis naar Tweede Wereldoorlog 6
1.5 De tweede helft van de twintigste eeuw: verdere vermaatschappelijking 7
1.6 Naar de Wet op het notarisambt van 1999 9
1.7 De eerste decennia na invoering van de nieuwe wet 11
1.8 Nieuwe uitdagingen 12
2 De wettelijke omschrijving van het ambt 13
2.1 De notaris volgens de Wet op het notarisambt 13
2.1.1 De definitie van art. 2 Wna 13
2.1.2 Authentieke en notariële akten 13
2.1.3 De notariële akte als vormvoorschrift 15
2.1.4 Andere ambtelijke werkzaamheden 16
2.2 De notaris is een ambtenaar 17
2.3 De notaris is een bestuursorgaan 18
2.3.1 Algemene opmerkingen 18
2.3.2 Wat betekent de typering als bestuursorgaan? 19
2.3.3 Praktische consequenties van de kwalificatie bestuursorgaan: de terugmeldplicht 21
2.3.4 Conclusie 21
2.4 De drievoudige missie van de notaris 22
2.4.1 Algemene opmerkingen 22
2.4.2 Rechtszekerheid in het rechtsverkeer 22
2.4.2.1 Algemene opmerkingen 22
2.4.2.2 Nazorgplicht tot herstel van fouten 25
2.4.3 Rechtszekerheid in het bewijsrecht 26
2.4.4 Rechtsbescherming 27
2.4.5 De notaris als hoeder van maatschappelijke belangen 27
2.5 Het werkterrein van de notaris: het burgerlijk recht, maar er is meer 28
2.6 De notaris is een ondernemer 29
2.7 Het notarisambt vergeleken met andere ambten 32
2.7.1 De notaris vergeleken met de ambtenaar van de burgerlijke stand en de gerechtsdeurwaarder 32
2.7.2 De notaris vergeleken met de rechter 33
2.8 Voorwaarden voor de ambtsbediening 34
3 Benoeming 37
3.1 Benoemingsvereisten 37
3.1.1 Algemene opmerkingen; Unierecht 37
3.1.2 Beheersing Nederlandse taal 39
3.1.3 Theoretische scholing 39
3.1.4 Praktijkscholing en -ervaring 40
3.1.5 Ondernemerschap 41
3.1.6 Toetsing van integriteit 44
3.2 Benoemingsprocedure 44
3.2.1 Het verzoek tot benoeming 44
3.2.2 Adviesmogelijkheid van KNB en BFT 45
3.2.3 Weigering om te benoemen 46
3.2.4 Persoonlijke geschiktheid 47
3.3 Benoeming 47
3.4 Eedsaflegging 49
3.4.1 Formele aspecten van de eedsaflegging 49
3.4.2 Materiële aspecten van de eedsaflegging 51
3.5 De titel ‘notaris’ 52
3.6 Inschrijving in het register voor het notariaat en depot van handtekening en paraaf 54
4 Onpartijdigheid en onafhankelijkheid 55
4.1 Algemene opmerkingen 55
4.2 De begrippen onpartijdigheid en onafhankelijkheid 56
4.3 Partijnotaris 58
4.4 Rolvast optreden 58
4.5 Praktijksituaties 60
4.6 Onverenigbare betrekkingen 62
4.6.1 Welke betrekkingen zijn onverenigbaar? 62
4.6.2 Overtreding van art. 9 Wna; sancties 63
4.6.3 De (toegevoegd) notaris in dienstbetrekking 64
4.6.4 Nevenbetrekkingen 65
5 Dienstweigering 67
5.1 Algemene opmerkingen over dienstweigering 67
5.2 Een verkeerd oordeel over dienstweigering 69
5.3 Opschorting van de dienstverlening 70
5.4 Procedurele zorgvuldigheid 71
5.4.1 Balanceren tussen ministerieplicht en dienstweigering; collegiaal overleg 71
5.4.2 Aanwijzing van de voorzieningenrechter 72
5.4.3 Zorgvuldigheid en kosten 74
5.5 Gronden voor dienstweigering nader bezien 75
5.6 Dienstweigering om persoonlijke redenen; bijzondere omstandigheden 77
6 De notariële akte; algemene aspecten 79
6.1 Typen akten 79
6.2 De proces-verbaalakte 80
6.3 Vormvoorschriften 81
6.3.1 Algemene opmerkingen 81
6.3.2 Gemitigeerde vormvoorschriften voor bepaalde notariële akten 82
6.3.3 Sancties op het veronachtzamen van vormvoorschriften 82
6.3.4 Ondanks gemis aan authenticiteit toch een onderhandse akte? 85
6.3.5 Rechtvaardigingsgronden voor het negeren van vormvoorschriften 85
6.3.6 Ontduiking van vormvoorschriften? 87
6.3.7 Het uiterlijk van de akte en het aktemateriaal 89
6.4 Ambtsverklaringen in de akte 91
6.4.1 Verklaringen over de notaris en over de plaats van het opmaken van de akte 91
6.4.2 Tijdstip van verlijden 92
6.5 Taal van de akte 94
6.5.1 Akten verleden in een vreemde of de Friese taal 94
6.5.2 Akten verleden in meer dan één taal 96
6.6 Verschillende rechtshandelingen in één akte? 97
6.7 Vermelding geldelijke tegenprestatie; voorschriften voor notariële akten buiten de Wet op het notarisambt 98
6.8 Renvooien en de akten van rectificatie en verbetering 100
6.8.1 Wijzigingen in de tekst vóór ondertekening van de akte 100
6.8.2 Ambtelijk herstel van fouten in notariële akten 102
6.8.2.1 Procedurele aspecten van het proces-verbaal van rectificatie 102
6.8.2.2 Materiële vereisten 104
6.8.2.3 Wie is bevoegd tot het opmaken van het proces-verbaal van rectificatie? 106
6.8.2.4 Jurisprudentie over het proces-verbaal van rectificatie; rechtsgevolgen van rectificatie 107
6.8.3 Partij-akte van verbetering; bekrachtiging 109
6.9 Aanhechting van stukken 111
6.10 Uitleg 112
7 De notariële partij-akte 115
7.1 De notaris als opdrachtnemer 115
7.2 Intercollegiale samenwerking 116
7.3 Onderzoek door de notaris 117
7.3.1 Algemene opmerkingen 117
7.3.2 Raadpleging van registers 118
7.3.3 Onderzoek naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid 121
7.3.4 Onderzoek wanneer registers ontbreken 123
7.3.5 Onderzoek, verificatie en geheimhouding 125
7.3.6 Onderzoek naar wilsbekwaamheid 126
7.3.7 Wilscontrole en beïnvloeding 129
7.3.8 Voortbouwen op werk van andere notarissen 130
7.4 De informatieplicht van de notaris 131
7.5 De bijzondere waarschuwingsplicht van de notaris 134
7.6 De hoedanigheid van partijen 138
7.7 Rechtsgevolgen van de actieve bijstand van de notaris 139
7.8 Diverse aspecten van de partij-akte en het verlijden daarvan 140
7.8.1 De redactie van de akte 140
7.8.2 De voorlezing 141
7.8.3 Ondertekening van de akte 142
7.9 Lichamelijk gehandicapte verschijnende persoon 143
7.10 Partij bij de akte en verschijnende persoon 145
7.10.1 Algemeen; terminologie 145
7.10.2 Bekendheid en identificatie van bij de akten betrokken personen 146
7.10.3 Vermelding van persoonsgegevens van bij de akte betrokken personen 149
7.11 Vertegenwoordiger van de partij bij de akte 151
7.11.1 Gevolmachtigde en de informatie- en bijzondere waarschuwingsplicht van de notaris 151
7.11.2 Vorm van de volmacht 153
7.11.3 De notaris als gevolmachtigde 154
7.11.3.1 Algemeen 154
7.11.3.2 Vertegenwoordiging en notariële kernwaarden 156
7.11.4 Wettelijk vertegenwoordigers 158
7.12 Getuigen 159
7.12.1 Wanneer getuigen? 159
7.12.2 Vereisten voor getuigen 160
7.12.3 De taak van de getuigen 163
7.13 Woonplaatskeuze in de akte 164
8 De elektronische notariële akte 167
8.1 De eerste stappen in het digitale landschap 167
8.2 Een volgende stap: Tijdelijke wet COVID-19 JenV 168
8.3 Digitale oprichting van de bv 169
8.3.1 Inleiding 169
8.3.2 Wie kan digitaal oprichten? Territoriale bevoegdheid van de notaris 170
8.3.3 Uitsluitend oprichting bv met inbreng in geld; gebruik van modelakten 171
8.3.4 De faciliterende rol van de KNB 171
8.3.5 Het digitale passeerproces 173
8.3.5.1 Algemene opmerkingen 173
8.3.5.2 De passeersessie via het systeem van gegevensverwerking 174
8.3.5.3 Gevolmachtigde 175
8.3.5.4 Diverse bepalingen: parafering, tijdsvermelding, rectificatie en legalisatie 175
8.3.6 De taak van de notaris; terugschakeling van digitaal naar fysiek 176
8.4 Welke akten volgen? 178
9 Bewijsrechtelijke betekenis van de notariële akte 181
9.1 Algemeen 181
9.2 Verklaringen van de notaris met dwingende bewijskracht tegen eenieder 182
9.3 De partij-akte ten opzichte van de proces-verbaalakte 185
9.4 Het vermoeden van echtheid 191
9.5 Tegenbewijs tegen partijverklaringen in de notariële akte 192
10 Notariële ambtsverklaringen 195
10.1 Inleiding 195
10.2 Verklaring van erfrecht 195
10.3 De registerverklaring 197
10.4 Het ‘bijzondere’ karakter van de verklaring van erfrecht en de registerverklaring 199
10.5 Europese erfrechtverklaring 200
10.6 Andere losse notariële ambtsverklaringen 201
10.7 Geen notariële akte, wel een authentieke 203
11 Bevoegdheidsbeperkingen vanwege bij de akte betrokken personen 205
11.1 Tegenstrijdig belang met verschijnende personen en partijen bij de akte 205
11.1.1 Het verbod van art. 19 Wna 205
11.1.2 De uitzonderingen op het verbod van art. 19 lid 1 Wna 207
11.1.3 Sanctie 208
11.1.4 De waarnemer 209
11.2 Tegenstrijdig belang wegens begunstiging 210
11.2.1 Het verbod van art. 20 Wna 210
11.2.2 De waarnemer 212
11.2.3 Begunstiging van de notaris die een uiterste wil heeft verleden en de positie van de getuigen 212
11.2.4 Sanctie 214
11.3 De algemene tuchtnorm bij tegenstrijdige belangen 214
11.4 Handelingsonbevoegdheid van art. 3:43 BW 216
11.4.1 Algemene opmerkingen 216
11.4.2 Verkrijging van goederen waarover een geding aanhangig is 217
11.4.3 Uitzondering op de onbevoegdheid van art. 3:43 lid 1 sub a BW 220
11.4.4 Verkrijging van goederen die door notarissen of te hunnen overstaan worden verkocht 221
11.4.5 Samenloop 221
12 Afschriften, uittreksels en grossen (expedities) 223
12.1 Algemene opmerkingen 223
12.2 Recht op inzage van de minuut 224
12.3 Bewijskracht van expedities 225
12.4 Afschriften 226
12.5 Uittreksels 228
12.6 Afgifte van expedities is een ambtsplicht met grenzen 229
12.7 Elektronische afschriften en uittreksels van papieren akten 230
12.8 Bedongen uitstel van de afgifte van expedities van een uiterste wil 232
12.9 Afgifte van expedities van verzamelakten en de Algemene verordening gegevensbescherming 232
12.10 Intrekking van expedities 233
13 Executoriale kracht van grossen 235
13.1 Algemene opmerkingen 235
13.2 Executie van alle soorten verplichtingen? 236
13.3 De grondslag voor de executoriale kracht 238
13.4 De inhoud van de akte 240
13.5 De vorm van de grosse 243
13.6 De tweede of verdere grosse 245
13.7 Het recht op de grosse is een vermogensrecht. Misbruik van de grosse 246
13.8 Internationale aspecten 248
13.8.1 Inleiding 248
13.8.2 Ten uitvoerlegging van de grosse in Europa tot 10 januari 2015 248
13.8.3 Ten uitvoerlegging van de grosse in Europa vanaf 10 januari 2015 250
13.8.4 Europese erf- en huwelijksvermogensrecht verordeningen 251
14 Publieke of maatschappelijke verantwoordelijkheid 253
14.1 Inleiding; functionaris binnen de rechtsorde 253
14.1.1 De ministerieplicht 254
14.1.2 Geografische toegankelijkheid 255
14.1.3 Toegankelijkheid van expertise 256
14.1.4 Informatieverstrekking passend bij het bevattingsvermogen van de cliënt 257
14.1.5 Toegankelijkheid van dienstverlening voor personen met een handicap 257
14.1.6 Toegankelijkheid voor financieel minder draagkrachtigen 258
14.2 Zorgplicht jegens derden 260
14.2.1 Inleiding 260
14.2.2 Zwaarwegende zorgplicht van de notaris met het oog op derden die op de notaris vertrouwen 261
14.2.1.1 Vertrouwen in het werk van de notaris 261
14.2.1.2 Schijnhandelingen 264
14.2.1.3 Twijfelachtige beschikkings(on)bevoegdheid of (on)overdraagbaarheid 265
14.2.1.4 Nietige of vernietigbare titel of andere rechtshandeling 266
14.2.1.5 Ministerie hangende gerechtelijke procedures 269
14.3 Zorgplicht jegens contractueel verbonden derden 270
14.3.1 Inleiding 270
14.3.2 Twee kampen in de discussie 270
14.3.3 Richtingaanwijzers bij botsende rechten 272
14.3.4 Het onderzoek van de notaris naar beletselen voor dienstverlening 275
14.3.5 De zorgplicht van de notaris wanneer een botsend recht dreigt te ontstaan 277
14.3.6 De zorgplicht van de notaris jegens de eerste hypotheekhouder 278
14.3.7 Lopen civiel recht en tuchtrecht wel in de pas? 279
14.3.8 De reikwijdte van het Novitaris-arrest 281
14.4 Zorgplicht jegens niet contractueel betrokken derden 282
14.5 Notaris en Pauliana 283
14.6 Notaris en overheid 285
14.6.1 De zorgplicht als de positie van de overheid in het geding is 285
14.6.2 De rol van de notaris wanneer het belang van de fiscus en de schatkist in het geding zijn 287
15 Ambtsgeheim en privacybescherming 291
15.1 Het wettelijk kader van het ambtsgeheim 291
15.2 De ratio van het ambtsgeheim 292
15.3 Geadresseerden en duur 293
15.4 Reikwijdte geheimhoudingsplicht; kernbegrippen toevertrouwen en redelijk belang 294
15.5 Dossierplicht en (digitale) opslag 294
15.6 Inzage in dossiers 295
15.7 Grenzen aan de geheimhoudingsplicht 296
15.8 Geheimhouding van de inhoud van akten 297
15.8.1 Inleiding 297
15.8.2 Partijen bij de akte 298
15.8.3 Degenen die een recht ontlenen aan de inhoud van de akte 301
15.8.4 De verloren erfrechtelijke aanspraak; het laatste testament 303
15.8.5 De verloren erfrechtelijke aanspraak; herroepen testamenten 305
15.8.6 Wie behoort nog meer tot de personen die een recht ontlenen aan de akte? 306
15.8.7 Degenen die in een rechtsverhouding met de erflater stonden: afschriften van de verklaring van erfrecht of een uittreksel van het testament 308
15.8.8 Inzage door de rechter? 309
15.8.9 Zelfbeschikking van de cliënt? 310
15.9 Geheimhoudingsplicht en zorgplicht botsen 311
15.10 Wettelijke uitzonderingen op de geheimhoudingsplicht van akten 314
15.10.1 Algemeen 314
15.10.2 Inschrijving in openbare registers 315
15.10.3 Registratie 316
15.10.4 Aangifte overdrachtsbelasting 316
15.10.5 Openbaarmaking van informatie over testamenten 317
15.10.5.1 Algemene opmerkingen 317
15.10.5.2 Inzage na overlijden 318
15.10.5.3 Inzage tijdens leven 318
15.10.5.4 Openbaring en informatieplicht 318
15.10.6 Openbaarmaking van informatie over levenstestamenten 319
15.10.7 Financieel misbruik ouderen 320
15.10.8 Verplichtingen in verband met administratie en archivering 320
15.10.9 Inzage protocol door BFT en toetsers KNB 322
15.11 Privacybescherming 322
15.11.1 Inleiding 322
15.11.2 Zorgvuldigheid bij adressering 323
15.11.3 Openbaring van persoonsgegevens van de ene cliënt aan de andere 324
16 Het professionele verschoningsrecht 327
16.1 Algemene opmerkingen 327
16.2 De ratio van het verschoningsrecht 329
16.3 Toevertrouwen 330
16.3.1 Begrip 330
16.3.2 Het verschoningsrecht een-op-een 331
16.3.3 Het verschoningsrecht jegens partijen 333
16.3.4 Het verschoningsrecht jegens derden bij een meerzijdige rechtshandeling 337
16.4 Het verschoningsrecht komt de notaris alleen toe in zijn hoedanigheid 339
16.5 Het verschoningsrecht is niet absoluut: zeer uitzonderlijke omstandigheden 342
16.6 Geen verschoningsrecht bij verhaal via de notaris 343
16.7 Wie beoordeelt in concreto of sprake is van een verschoningsrecht? 344
16.8 Het afgeleid verschoningsrecht 345
16.8.1 Algemeen 345
16.8.2 Kantoormedewerkers 346
16.8.3 Intercollegiale samenwerking 348
16.8.4 Deskundige derden 348
16.8.5 Het afgeleid verschoningsrecht bij een plicht tot openbaarmaking 349
16.8.6 Geheimhouding jegens andere geheimhouders 350
17 Integriteit en criminaliteitsbestrijding 353
17.1 Inleiding 353
17.2 Notariële tussenkomst met het oog op criminaliteitsbestrijding 354
17.3 Criminaliteit en dienstweigering 355
17.4 Strijd tegen witwassen en financieren van terrorisme 355
17.4.1 De witwasdelicten 355
17.4.2 Witwassen en de notariële praktijk 356
17.4.3 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme 357
17.4.3.1 Hoofdlijnen 357
17.4.3.2 Normadressaten en toepassingsgebied van de WWFT 358
17.4.3.3 De eerste pijler van de WWFT: cliëntenonderzoek 359
17.4.3.4 De tweede pijler: de meldingsplicht 361
17.4.3.5 UBO-register 362
17.4.3.6 Dienstweigering en WWFT 362
17.4.3.7 Toezicht en sancties 363
17.4.3.8 De geheimhoudingsplicht 364
17.4.3.9 Vrijwaring van civielrechtelijke aansprakelijkheid 364
17.5 Vennootschappelijke fraudetoets bij grensoverschrijdende structuurwijziging 365
17.5.1 Algemene contouren van de fraudetoets 365
17.5.2 Dienstweigering en fraudetoets 366
17.5.3 De inhoud en reikwijdte van de fraudetoets 366
17.6 Criminaliteitsbestrijding en geheimhouding 368
17.7 Justitiële opsporingsbevoegdheden en het verschoningsrecht 370
17.8 Beperkte meldingsplicht voor de notaris bij grensoverschrijdende fiscale constructies 372
17.9 Sanctiewet 1977 373
18 Wettelijke en buitenwettelijke werkzaamheden 375
18.1 Inleiding 375
18.2 De relevantie van het onderscheid wettelijk-buitenwettelijk 377
18.3 De irrelevantie van het onderscheid wettelijk-buitenwettelijk 378
18.4 Handelen als zodanig 379
18.5 Het zegel van de notaris 381
18.5.1 Algemene aspecten 381
18.5.2 Onjuist gebruik van het zegel 382
18.5.3 Verzegeling 383
18.5.4 Ontzegeling 386
18.6 Eedsaflegging voor de notaris 387
18.7 Legalisatie 388
18.7.1 Legalisatie van een handtekening door de notaris 388
18.7.1.1 Inleiding 388
18.7.1.2 Vorm 389
18.7.1.3 Reikwijdte van de legalisatieverklaring 389
18.7.2 Legalisatie van de handtekening van de notaris 390
18.8 Afgifte van vergeleken afschriften 393
19 Kantoor, organisatie en praktijkuitoefening 395
19.1 De rechtsvorm van het notariskantoor 395
19.2 Bedrijfsvoering in het algemeen 396
19.3 Geheimhouding en privacybescherming 398
19.4 Bewindvoering met betrekking tot de notarispraktijk 398
19.5 Het repertorium 399
19.6 Het protocol 400
19.6.1 Het begrip protocol, het beheer en de bewaring daarvan op kantoor 400
19.6.2 Overige notariële bescheiden 403
19.6.3 Opname in het protocol op verzoek 404
19.7 De notariële archieven 407
19.7.1 Algemene opmerkingen 407
19.7.2 De algemene bewaarplaats en de bewaarder 408
19.7.3 Overbrenging door de notaris naar de algemene bewaarplaats 409
19.7.4 Overbrenging naar de rijksarchiefbewaarplaats 409
20 Bevoegdheidsbeperkingen vanwege plaats en tijd van de ambtsuitoefening 411
20.1 Inleiding 411
20.2 Territoriale bevoegdheid 411
20.2.1 De vestigingsplaats 411
20.2.2 Wijziging van de vestigingsplaats 413
20.2.3 Bevoegdheid op het gehele grondgebied van Nederland 415
20.2.4 Bijkantoren en zitdagen 417
20.2.5 Bevoegdheid van een buitenlandse notaris in Nederland? 419
20.2.6 Consulaire Wet 422
20.3 Bevoegdheid naar tijd 424
20.3.1 Onbevoegdheid vóór de eedsaflegging 424
20.3.2 Onbevoegdheid na schorsing 424
20.3.2.1 Twee soorten schorsing; rechtsgevolgen 424
20.3.2.2 Schorsing als ordemaatregel vanwege strafrechtelijk ingrijpen, curatele of financieel wanbeheer 425
20.3.2.3 Schorsing als ordemaatregel wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid 426
20.3.2.4 Schorsing bij wijze van tuchtmaatregel en onmiddellijke schorsing na een klacht bij wijze van ordemaatregel 427
20.3.3 Onbevoegdheid van de notaris tijdens de waarneming 428
20.3.4 Onbevoegdheid van de notaris als gevolg van ontzetting en ontslag 428
21 Bevoegdheidsbeperkingen vanwege de aard van de rechtshandeling 431
21.1 Inleiding 431
21.2 Handelen en beleggen 431
21.3 Risicovolle rechtshandelingen 433
22 Kandidaat-notaris 437
22.1 Algemene aspecten 437
22.2 Definitie ‘kandidaat-notaris’ 438
22.3 Eigen verantwoordelijkheid 439
22.4 Aansprakelijkheid 440
22.5 Formaliteiten bij aanvang en einde van de werkzaamheden 440
22.6 Stages 441
22.7 Beroepsopleiding 444
23 De waarneming 445
Inleiding 445
23.1.1 Ratio en aard van de waarneming 445
23.1.2 Waarneming is tijdelijk 446
23.1.3 Benoeming tot waarnemer 447
23.2 Bevoegdheden en plichten van de waarnemer 448
23.3 (On)bevoegdheden en plichten van de notaris 449
23.4 Verlijden in het protocol van de vervangen notaris 450
23.5 Algemene vereisten om te kunnen waarnemen 451
23.6 De lichte waarneming 451
23.6.1 Algemene aspecten van de lichte waarneming 451
23.6.2 Benoeming en uitoefening bevoegdheden 452
23.6.3 Bijzondere benoemingsvereisten: wie kan lichte waarnemer zijn? 454
23.7 De zware waarneming 455
23.8 Overdracht en overname van het protocol bij zware waarneming 456
23.9 Onderwaarneming: waarneming ‘voor een waarnemer’ 457
23.10 Aansprakelijkheid voor de niet-ambtshalve benoemde waarnemer 458
23.11 De financiële aspecten van de waarneming 460
23.12 Het begin van de waarneming 463
23.13 Het einde van de waarneming 463
23.14 Beroepsmogelijkheden tegen beslissingen inzake waarneming 465
24 De toegevoegd notaris 467
24.1 Ratio en aard van de toevoeging 467
24.2 Definitie ‘toegevoegd notaris’ 468
24.3 Bevoegdheden en verplichtingen van de notaris; instructies en toezicht 468
24.4 Bevoegdheden en verplichtingen van de toegevoegd notaris 469
24.5 Aansprakelijkheid voor de toegevoegd notaris 470
24.6 Benoeming 471
24.7 Het einde van de toevoeging 471
24.8 Toegevoegd notaris en waarnemer vergeleken 472
25 De kwaliteitsrekening 475
25.1 Algemene achtergrond 475
25.2 De wettelijke regeling 477
25.2.1 Het aanhouden van een kwaliteitsrekening is verplicht 477
25.2.2 Voor welke gelden is de kwaliteitsrekening bestemd? 479
25.2.3 Beheer van gelden buiten het kader van de kwaliteitsrekening 482
25.2.4 De notaris als exclusief regisseur van de geldstromen 483
25.2.5 Rechthebbenden op de derdengeldrekening 484
25.2.6 Derdenbeslag 487
25.2.7 Fraudepreventie 487
25.2.8 Rechtshandelingen in strijd met de wet 488
25.2.9 Tekorten 489
25.2.10 Financieel vangnet bij calamiteiten 490
25.3 Geheimhouding jegens de fiscus en opsporingsautoriteiten 491
25.3.1 Het arrest Notaris/Ontvanger 491
25.3.2 Voorwaardelijke openheid jegens de fiscus en opsporingsautoriteiten 492
25.4 Zorgplicht van de notaris bij aanvaarding van gelden 495
25.5 Zorgplicht van de notaris bij uitbetaling van gelden 496
26 De notaris als ondernemer 499
26.1 Publiek belang en ondernemerschap 499
26.1.1 Algemene opmerkingen 499
26.1.2 Postfunctionele verantwoordelijkheden; rechterlijke (orde)maatregelen 501
26.2 Notaris en Mededingingswet 502
26.3 Het honorarium van de notaris 503
26.3.1 Inleiding 503
26.3.2 Verantwoording over de hoogte van de declaratie 505
26.4 Notaris en nieuwe marktinitiatieven 505
26.5 Administratieplichten en financieel toezicht 506
27 Samenwerking binnen kantoor, intercollegiaal en interdisciplinair 509
27.1 Inleiding 509
27.2 Intercollegiale samenwerking 509
27.3 Interdisciplinaire samenwerking 510
27.3.1 Regelgeving 511
27.3.2 Onafhankelijkheid? 513
27.3.3 Partijnotaris en onpartijdigheid 514
27.3.4 Geheimhouding en verschoningsrecht 516
27.3.5 Financiële soliditeit 518
27.3.6 Aansprakelijkheid bij interdisciplinaire samenwerking 518
27.3.7 Wederkerige verantwoordelijkheden 519
28 Beëindiging van de ambtelijke bevoegdheden 521
28.1 Ambt en ambtsdrager 521
28.2 Ontslag 521
28.3 Leeftijdsontslag en ontslag op verzoek 522
28.4 Ontslag na een voordracht daartoe en ontzetting 523
28.5 Vestiging buiten het arrondissement 524
28.6 Overdracht van het protocol 524
29 De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie 529
29.1 De KNB is een openbaar lichaam 529
29.2 De organen van de KNB en het bestuursrecht 530
29.3 Taken van de KNB 531
29.3.1 Algemene taakomschrijving 531
29.3.2 Gedragsaandacht met betrekking tot individuele notarissen 532
29.3.3 Beheer van registers 533
29.3.4 Beheer van het centraal testamentenregister 533
29.3.5 Beheer van het register voor het notariaat 534
29.3.6 Beheer van een systeem van gegevensverwerking en bewaring van elektronische notariële akten 535
29.3.7 Het intern toezicht 535
29.4 Interne organisatie van de KNB 536
29.5 Regelgeving door de KNB 538
29.6 Regelgeving als rechtsgrond voor sancties 540
29.7 Rechtsbescherming 541
29.8 Het kwaliteitsfonds 542
30 Klachtenbehandeling door de notaris en de geschillencommissie 545
30.1 Inleiding 545
30.2 Klachtbehandeling op kantoor 546
30.3 Externe klachtbehandeling door de Geschillencommissie Notariaat 546
31 Beroepsaansprakelijkheid 549
31.1 Algemeen 549
31.2 De privaatrechtelijke aansprakelijkheid 549
31.2.1 Inleiding 549
31.2.2 De rechtsverhouding tussen de notaris en de cliënt 550
31.2.3 Aansprakelijkheid en praktijkvennootschap 551
31.2.4 Exoneratie 552
31.2.5 Aansprakelijkheid jegens anderen dan de wederpartij 554
31.2.6 Medeaansprakelijkheid van de staat? 555
31.2.7 Bewijs van normoverschrijding 557
31.2.8 Causaal verband 559
31.2.9 Eigen schuld 560
31.2.10 Verval en verjaring 561
31.2.11 Beroepsaansprakelijkheidsverzekering (BAV) 561
31.2.11.1 Algemeen 561
31.2.11.2 Aanvullende verzekering 563
31.2.11.3 Dienstweigering en BAV 563
31.3 De fiscaalrechtelijke aansprakelijkheid 564
31.3.1 Aansprakelijkheid voor afdracht van overdrachtsbelasting 564
31.3.2 Fiscale delicten 566
31.3.3 Registratiewet 1970 566
31.4 De bestuursrechtelijke aansprakelijkheid 567
31.5 De strafrechtelijke aansprakelijkheid 568
31.5.1 Inleiding 568
31.5.2 Valsheid in geschrift 569
31.5.3 Diverse delicten 570
31.6 Samenloop van civiel recht, tuchtrecht, bestuursrecht en strafrecht 571
32 Tuchtrecht 573
32.1 Inleiding 573
32.2 Doelstellingen van het tuchtrecht 573
32.3 Geschiedenis van notarieel toezicht en tuchtrecht 575
32.4 Het materieel tuchtrecht 578
32.4.1 De wettelijke tuchtnorm 578
32.4.2 Tuchtnorm en civielrechtelijke norm 579
32.4.3 Kernwaarden 582
32.5 Beroepsethiek 585
33 Het formeel tuchtrecht 589
33.1 Inleiding; beginselen van behoorlijke tuchtrechtspleging 589
32.2 Overgangsrecht 589
33.3 De kamers voor het notariaat 590
33.3.1 Algemeen 590
33.3.2 Samenstelling 591
33.3.3 Rechterlijke onpartijdigheid; verschoning en wraking 592
33.4 De klager 593
33.5 De klacht 595
33.5.1 Algemeen 595
33.5.2 Geen contractuele drempels om te klagen 596
33.5.3 Tijdig indienen van de klacht: drie plus een jaar 596
33.6 De beklaagde(n) 599
33.7 De rol van de voorzitter van de kamer 600
33.7.1 Algemeen 600
33.7.2 Afdoening door de voorzitter; minnelijke schikking 601
33.7.3 Verzet tegen de beslissing van de voorzitter 602
33.7.4 Vooronderzoek 603
33.7.5 Tuchtrechtelijke ordemaatregelen 604
33.8 Behandeling van de klacht 605
33.9 Uitspraak en tuchtmaatregelen 607
33.10 Vormvoorschriften voor de uitspraak en kennisgeving 609
33.11 Openbaarmaking 610
33.12 Kostenveroordeling en vergoeding griffierecht 611
33.13 Hoger beroep 612
33.14 Herziening en gratie; in beginsel geen cassatie 614
33.15 Verschoningsrecht en tuchtrecht 615
33.15.1 Openheid in tuchtzaken 615
33.15.2 Behandeling in het openbaar maar toch besloten 616
33.15.3 De notaris als getuige in een tuchtrechtprocedure 617
33.16 Het effect van tuchtrecht 617
34 Het extern toezicht 619
34.1 Inleiding 619
34.2 Het Bureau Financieel Toezicht 620
34.2.1 Inleiding 620
34.2.2 Het BFT is een zelfstandig bestuursorgaan 621
34.2.3 Financieel toezicht 621
34.2.4 Algemeen toezicht 622
34.2.5 Toezicht op naleving van de WWFT 622
34.2.6 Bevoegdheden BFT 623
34.2.7 Bestuurlijke sancties op te leggen door het BFT; BFT als klager in tuchtzaken 623
34.2.8 Rechtsbescherming 624
34.2.9 De toekomst van het BFT 625
34.3 Geheimhouding en het BFT 625
34.3.1 Geen geheimhouding jegens de toezichthouder 625
34.3.2 Informatie-uitwisseling tussen KNB en BFT 626
34.3.3 Geheimhouding door de toezichthouder; afgeleid verschoningsrecht 626
35 De notaris in internationaal perspectief 629
35.1 Inleiding 629
35.2 Overeenkomsten tussen de Latijnse notaris in enkele Europese landen 630
35.3 Enkele Europese landen met een Latijns notariaat nader bezien 631
35.4 Het Verenigd Koninkrijk 632
35.5 Conseil des Notariats de l’Union Européenne (CNUE) 634
35.6 Union Internationale du Notariat (UINL) 635
36 Registratiewet 1970 637
36.1 Inleiding 637
36.2 De bewijsrechtelijke functie van registratie 638
36.2.1 De notariële akte 638
36.2.2 De andere (onderhandse) akten van art. 5 Reg.w 639
36.3 Toezicht op het notariaat 641
36.4 Aangifte voor de overdrachtsbelasting 641
36.5 Informatiebron voor de overheid, in de eerste plaats belastingautoriteiten 642
36.5.1 Openbaarmakingsplicht van de notaris 642
36.5.2 Geheimhouding van door de notaris geopenbaarde informatie 644
36.5.3 Doorgeleiding van data door de fiscus 645
36.6 Informatiebron voor partijen en de notaris 645
36.7 Evaluatie; wat is de waarde van registratie? 646
36.8 Wanneer is nog sprake van rechtsgeldige registratie? 647
36.8.1 Verwijzing in het geregistreerde stuk naar niet-geregistreerde bescheiden 647
36.8.2 Registratie van een kopie 648
36.9 Tijdstip van aanbieding ter registratie is tijdstip van registratie 648
Trefwoordenregister 651
Wetsartikelenregister 661
Jurisprudentieregister 681
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan