Constitutioneel recht
studentenversie
Paperback Nederlands 2021 8e druk 9789013148763Samenvatting
Dit handboek geeft een volledig en actueel overzicht van het Nederlandse Staatsrecht. In deze 8e druk zijn de belangrijkste en meest recente ontwikkelingen in het constitutionele recht in Nederland, het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Unie verwerkt. De titel kenmerkt zich door een strakke en duidelijke systematiek.
Dit actuele studieboek geeft een volledige en grondige verdieping in het staatsrecht en is geschikt voor de juridische opleidingen aan universiteiten en hogescholen. In deze 8e druk zijn de meest recente ontwikkelingen rondom het Nederlandse Staatsrecht verwerkt.
Constitutioneel recht helpt je de materie goed te overzien dankzij de strakke, duidelijke systematiek en is positiefrechtelijk van aard. Desondanks ontbreken historische en theoretische beschouwingen niet.
De tweede druk van dit handboek van de hand van prof mr. C.A.J.M. Kortmann werd in 1997 bekroond met de Thorbecke-penning. In de zevende druk zijn de onderdelen Europese Unie, rechterlijke macht en rechtspraak, grondrechten en decentralisatie ingrijpend herzien. Deze 8e druk is volledig geactualiseerd en bevat belangrijke wijzigingen en toevoegingen in de teksten over:
- Koninkrijksrecht
- Europese Unie
- Politiek staatsrecht
- Rechtspraak
- Grondrechten
- Decentralisatie
Constitutioneel recht is zowel bruikbaar in de bachelorfase als in de masterfase van juridische opleidingen en tevens zeer geschikt als verplicht studieboek voor het hoofdvak staatsrecht in de bachelorfase.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
LIJST VAN AFKORTINGEN / XXI
VERKORT AANGEHAALDE LITERATUUR / XXV
DEEL I ALGEMENE BEGRIPPEN / 1
Hoofdstuk 1. Staatsrecht / 3
1.1 Inleiding / 3
1.2 Omschrijving van het staatsrecht / 6
Hoofdstuk 2. De staat in het volkenrecht / 9
2.1 De staat volgens het volkenrecht / 9
2.2 De erkenning van staten / 10
2.3 De staat in het volkenrecht / 12
Hoofdstuk 3. Geschiedenis tot aan het Koninkrijk (1814) / 13
3.1 Geschiedenis / 13
3.2 Staats- en regeringsvorm / 14
3.3 De Unie / 14
3.4 De provincies / 15
3.5 De Franse tijd / 16
Hoofdstuk 4. De functies van het staatsrecht / 19
4.1 Inleiding / 19
4.1.1 Verdeling in functies / 19
4.1.2 Legitimatie? / 20
4.2 De constituerende functie / 23
4.2.1 Constitueren / 23
4.2.2 Constitutioneel recht / 24
4.3 De attribuerende functie / 31
4.3.1 Attribueren / 31
4.3.2 Attributie en taakstelling / 32
4.3.3 Attributie, delegatie, mandaat / 33
4.3.4 Uitvoering / 35
4.4 De regulerende functie / 36
4.4.1 Historie / 36
4.4.2 Constitutionalisme / 38
4.4.3 De machtenscheiding nader beschouwd / 43
4.4.4 De rechtsstaat / 50
4.4.5 Relativering van de rechtsstaatsidee / 55
Hoofdstuk 5. Staat en soevereiniteit / 67
5.1 Soevereiniteit; volkenrecht / 67
5.2 Soevereiniteit en nationaal staatsrecht / 68
5.3 Beperkt soevereiniteitsbegrip / 69
Hoofdstuk 6. Decentralisatie / 71
6.1 De Grondwet en decentralisatie / 71
6.2 Kenmerken van decentralisatie / 72
Hoofdstuk 7. De grenzen van het staatsrecht / 75
7.1 De macht (der feiten) / 75
7.2 De gelding van de constitutie / 76
7.3 Staatsnood, revolutie / 77
7.4 Andere grenzen / 79
7.5 De zin van een constitutie / 79
DEEL II HET POSITIEVE CONSTITUTIONELE RECHT / 83
Hoofdstuk 8. Staatsrecht / 85
8.1 Kenmerken van het Nederlandse staatsrecht / 85
8.1.1 Weinig ideologisch? / 85
8.1.2 Monarchale terminologie / 87
8.1.3 Open stelsel / 87
8.1.4 Geen constitutionele toetsing / 88
8.2 De Grondwet / 90
8.2.1 Grondwetsherzieningen / 90
8.2.2 Voorstellen tot grondwetsherziening / 98
8.2.3 Enige hoofdlijnen van de historie; toekomst / 100
8.2.4 De herzieningsprocedure / 101
8.2.5 Overgangsrecht / 105
8.2.6 Organieke regelingen / 107
8.3 Het Statuut en het samenwerkingsverband van de landen van het Koninkrijk / 108
8.3.1 Historie / 108
8.3.2 Hoofdlijnen / 110
8.3.3 Herziening van het Statuut; overgangsrecht / 117
8.3.4 Onderlinge regelingen in consensusrijkswetten / 118
8.3.5 De openbare lichamen Bonaire, St. Eustatius en Saba (de BESeilanden) / 121
8.3.6 De landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten / 122
8.4 De Europese Unie / 123
8.4.1 Historie / 123
8.4.2 Statenbond, bondsstaat, statenverbond, Europese rechtsstatelijkheid / 125
8.4.3 Een supranationale rechtsorde / 129
8.4.4 De ambten van de Unie / 132
8.4.5 De rechters van de Unie; rechtstreekse werking; rechterlijk activisme / 135
8.4.6 De euro, de Europese Centrale Bank en het Hof van Justitie, en het Bundesverfassungsgericht / 141
8.5 Het EVRM en het EHRM / 152
8.6 Ongeschreven recht / 155
Hoofdstuk 9. Het centrale overheidsverband: ambten en bevoegdheden / 159
9.1 De regering / 159
9.1.1 Terminologie / 159
9.1.2 De Koning / 161
9.1.3 Niet-uitoefening koninklijk gezag / 164
9.1.4 Koninklijke onschendbaarheid / 167
9.1.5 Koningschap en democratie; naar een ceremonieel koningschap? / 169
9.1.6 De regering. Koning en ministers / 170
9.1.7 De ministers / 172
9.1.8 Kabinetsformatie / 173
9.1.9 Ministers, ministeries en staatssecretarissen / 181
9.1.10 De ministerraad / 183
9.1.11 Eed / 187
9.2 Bevoegdheden van de regering / 187
9.2.1 Inleiding / 187
9.2.2 De Koning als staatshoofd en als deel van de regering / 189
9.2.3 De buitenlandse betrekkingen / 191
9.2.4 Inoorlogverklaring; defensie; uitzonderingstoestanden / 209
9.2.5 De financiën / 222
9.2.6 Andere bevoegdheden en taken / 231
9.2.7 De ministerraad / 232
9.2.8 De minister-president / 234
9.2.9 De ministers / 236
9.2.10 De staatssecretaris / 238
9.3 De Staten-Generaal / 240
9.3.1 Vertegenwoordigen / 240
9.3.2 Het kiezerscorps / 242
9.3.3 Politieke partijen / 244
9.3.4 Kiesstelsel; verkiezingen / 249
9.3.5 Begin lidmaatschap / 253
9.3.6 Het tweekamerstelsel / 258
9.3.7 De verenigde vergadering / 259
9.3.8 De samenstelling en inrichting van de Staten-Generaal / 260
9.4 Bevoegdheden van de Staten-Generaal / 269
9.4.1 Samenwerkingsbevoegdheden / 269
9.4.2 Zelfstandige bevoegdheden / 270
9.4.3 Recht van enquête / 271
9.4.4 Ambten binnen de Kamers / 274
9.5 De rechterlijke ambten / 276
9.5.1 Inleiding / 276
9.5.2 Het grondwettelijke stelsel / 277
9.5.3 Rechterlijke onafhankelijkheid / 279
9.5.4 Onpartijdigheid van de rechter / 285
9.5.5 Inrichting van de rechterlijke macht / 288
9.5.6 De bestuursstructuur van de rechterlijke macht / 293
9.5.7 De bestuursrechterlijke ambten / 294
9.5.8 Tuchtcolleges / 296
9.5.9 Het Openbaar Ministerie (OM) / 296
9.6 Bevoegdheden van de rechterlijke ambten / 297
9.6.1 Internationale en EU-aspecten / 299
9.6.2 Art. 112, eerste lid, Gw; de bevoegdheid van de rechterlijke macht / 304
9.6.3 Intermezzo: het conflictenstelsel / 305
9.6.4 Art. 112, tweede lid, Gw; verdeling van rechtsmacht / 307
9.6.5 Strafrechtspraak / 312
9.6.6 De doodstraf / 317
9.6.7 Cassatie; ambtsmisdrijven / 317
9.6.8 Terechtzitting; motivering vonnis; uitspraak / 320
9.6.9 Bestuursrechtspraak / 320
9.7 De vaste colleges van advies en de Nationale ombudsman / 322
9.7.1 De Raad van State / 323
9.7.2 De Algemene Rekenkamer / 328
9.7.3 Overige vaste colleges van advies / 329
9.7.4 De Nationale ombudsman / 330
9.7.5 Overige ambten / 333
Hoofdstuk 10. De regulerende functie / 335
10.1 Constitutionalisme en regeringsvorm / 335
10.1.1 Machtenscheiding, checks and balances / 335
10.1.2 Parlementair stelsel; vertrouwensregel / 338
10.1.3 De vertrouwensregel in de praktijk / 340
10.1.4 De vertrouwensregel en de Eerste Kamer / 343
10.1.5 Ontbinding / 345
10.1.6 De ministeriële verantwoordelijkheid / 351
10.2 Legaliteitsbeginsel en wetgeving / 363
10.2.1 Legaliteitsbeginsel / 363
10.2.2 De wet in formele zin / 372
10.2.3 Andere regelgeving / 384
10.2.4 Beleidsregels / 393
10.2.5 Normenhiërarchie / 396
10.2.6 Wetgevingskwaliteit en deregulering / 397
10.3 Rechtspraak / 398
10.3.1 Binding aan de wet en het recht / 398
10.3.2 De rechtsvormende taak van de rechter / 399
10.3.3 De burgerlijke rechtspraak / 403
10.3.4 De bestuursrechtspraak / 405
10.3.5 Het toetsingsverbod van art. 120 Grondwet en het toetsingsgebod van art. 94 Grondwet / 408
Hoofdstuk 11. Grondrechten / 417
11.1 Definitie van grondrechten / 418
11.1.1 Formele en materiële opvatting / 418
11.1.2 Historie van de grondrechten / 418
11.1.3 Internationale grondrechten, mensenrechten / 420
11.2 Soorten grondrechten / 420
11.3 Bronnen van grondrechten / 422
11.4 Kaders waarbinnen grondrechten functioneren / 423
11.5 De subjecten van de grondrechten / 424
11.6 Relaties waarbinnen grondrechten gelden; bijzondere rechtsposities; horizontale werking / 426
11.6.1 De overheid in haar privaatrechtelijke hoedanigheid / 427
11.6.2 Personen in een bijzondere rechtspositie ten opzichte van de overheid / 428
11.6.3 Horizontale werking / 429
11.6.4 Uitgangspunt: indirecte horizontale werking / 430
11.6.5 Kanttekeningen bij directe horizontale werking van grondrechten / 431
11.6.6 Horizontale werking van het EVRM en het Handvest / 433
11.7 Grondrechten in verticale verhoudingen; beperkingen en redelijke uitleg / 434
11.7.1 De reikwijdte van klassieke grondrechten; subjectieve uitleg / 435
11.7.2 Beperkingen van klassieke grondrechten; algemene en bijzondere beperkingen / 436
11.7.3 Redelijke uitleg van klassieke grondrechten / 437
11.8 De grondwettelijke beperkingssystematiek / 441
11.8.1 Competentieregelingen; delegatie / 441
11.8.2 Doelcriteria / 445
11.8.3 Procedurevoorschriften en vormvereisten / 446
11.8.4 Kernrecht? / 446
11.8.5 Materiële criteria in het wetsbegrip van de beperkingsclausules? / 447
11.9 Positieve verplichtingen / 449
11.9.1 Nationale wetgeving en jurisprudentie / 449
11.9.2 Positieve verplichtingen volgens het EHRM / 451
11.10 Sociale grondrechten / 454
11.10.1 Het onderscheid tussen sociale en klassieke grondrechten / 454
11.10.2 De sociale grondrechten in de Grondwet / 457
11.11 Internationale grondrechten: het EVRM / 458
11.11.1 Structuur van de vrijheidsrechten in het EVRM / 459
11.11.2 Wet, loi, law / 460
11.11.3 De proportionaliteitstoets (is de beperking nodig?); de ‘margin of appreciation’ / 461
11.11.4 De ‘margin of appreciation’ / 462
11.12 Het onderscheid tussen de vrijheidsrechten in de Grondwet en het EVRM / 464
11.12.1 Grondwet: formele legaliteit / 464
11.12.2 EVRM: materiële belangenafweging / 465
11.13 De grondrechten in de Europese Unie; het Handvest / 466
11.13.1 Non-discriminatie, vrij verkeer, Unieburgerschap / 466
11.13.2 Solange, grondrechten als algemene rechtsbeginselen / 467
11.13.3 Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie / 468
11.13.4 Handvest en EVRM / 471
11.14 Gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod / 473
11.14.1 Complexe norm / 473
11.14.2 Norm voor de wetgever / 474
11.14.3 Het discriminatieverbod / 477
11.14.4 Gelijkheidsnormen in horizontale verhoudingen / 478
11.14.5 Internationale en supranationale gelijkheidsnormen & discriminatieverboden / 479
11.14.6 Differentiatiegronden en toetsingsintensiteit / 481
11.14.7 Directe en indirecte discriminatie / 483
11.14.8 De Algemene wet gelijke behandeling / 484
11.14.9 Gelijke benoembaarheid in openbare dienst / 485
11.15 Nederlanderschap; toelating, uitzetting en uitlevering; het land verlaten / 487
11.15.1 Nederlanderschap / 487
11.15.2 Nationaliteit, burgerschap, multiculturele samenleving / 489
11.15.3 Toelating en uitzetting van Nederlanders / 490
11.15.4 Vreemdelingenrecht, Vreemdelingenwet 2000 / 492
11.15.5 Rechtsbescherming / 493
11.15.6 Unieburgers / 494
11.15.7 Recht op gezinsleven / 494
11.15.8 Asielrecht / 495
11.15.9 Procedurele eisen / 498
11.15.10 Uitlevering en overlevering / 499
11.15.11 Het recht het land te verlaten / 501
11.16 Het kiesrecht / 502
11.17 De vrijheid van godsdienst en levensovertuiging / 504
11.17.1 Wat ‘telt’ als godsdienst en godsdienstige uiting: subjectieve en objectieve uitleg / 505
11.17.2 Uitingsvormen; godsdienstoefening binnen en buiten / 509
11.17.3 Redelijke uitleg en toepassing van de vrijheid van godsdienst / 511
11.17.4 De vrijheid om op te voeden, te onderwijzen, te verkondigen / 514
11.17.5 Organisatievrijheid, artikel 2:2, eerste lid, BW; verticale werking / 516
11.17.6 Organisatievrijheid, horizontale werking / 517
11.17.7 Overige gedragingen: het onderhouden van geboden en geschriften / 520
11.17.8 Staat en kerk: van dominante kerk, naar verzuiling en coöperatie, naar scheiding? / 522
11.18 De vrijheid van meningsuiting / 527
11.18.1 Historie / 527
11.18.2 De dragers van de uitingsvrijheid / 528
11.18.3 Geen voorafgaand verlof (artikel 7, eerste lid, Grondwet) / 528
11.18.4 Door de drukpers / 530
11.18.5 Gedachten of gevoelens / 531
11.18.6 Het recht te openbaren, zonder voorafgaand verlof (censuurverbod) / 532
11.18.7 Het recht te openbaren en te verspreiden / 533
11.18.8 Het verband tussen het openbarings- en het verspreidingsrecht / 535
11.18.9 Zelfstandige verspreidingsmiddelen; geen algemeen verbod of voorafgaand verlof; gebruik van enige betekenis / 537
11.18.10 Behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet / 539
11.18.11 Regels omtrent radio en televisie (artikel 7, tweede lid, Grondwet) / 540
11.18.12 Geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisieuitzending / 541
11.18.13 Overige uitingsmiddelen (artikel 7, derde lid, Grondwet) / 542
11.18.14 Geen voorafgaand verlof wegens de inhoud / 544
11.18.15 Behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet / 547
11.18.16 Gebruik van enige betekenis / 548
11.18.17 Uitzondering voor handelsreclame (artikel 7, vierde lid, Grondwet) / 549
11.18.18 Horizontale werking / 550
11.18.19 Artikel 10 EVRM (algemeen) / 552
11.18.20 Internet / 556
11.18.21 Bronbescherming voor journalisten / 557
11.18.22 Naar een nieuw grondwetsartikel? / 558
11.19 Het recht van vereniging en van vergadering en betoging / 559
11.19.1 Hoofdlijnen / 559
11.19.2 Politieke partijen / 562
11.19.3 Politieke partijen: twee modellen / 563
11.19.4 De vrijheid van vergadering en betoging / 566
11.20 Privacyrechten / 569
11.20.1 Eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer / 570
11.20.2 Veiligheid versus privacy / 572
11.20.3 Bescherming van persoonsgegevens / 573
11.20.4 Onaantastbaarheid van het lichaam / 576
11.20.5 Het huisrecht / 579
11.20.6 Briefgeheim; telefoon- en telegraafgeheim / 581
11.21 Procedurele rechten / 584
11.21.1 Onteigening / 585
11.21.2 Artikel 1 Protocol 1 EVRM / 587
11.21.3 Vrijheidsontneming / 589
11.21.4 Het nulla poena-beginsel / 593
11.21.5 Het ius de non evocando / 595
11.21.6 Rechtsbijstand / 596
11.22 De vrijheid van en het recht op onderwijs / 597
11.22.1 Historie / 597
11.22.2 Afwijkend van de grondwettelijke beperkings- en delegatiesystematiek 1983 / 598
11.22.3 Vrijheid van onderwijs / 600
11.22.4 Vrijheid van oprichting (stichting) / 601
11.22.5 Vrijheid van richting / 602
11.22.6 Vrijheid van inrichting / 604
11.22.7 Subjecten van de vrijheid van onderwijs / 605
11.22.8 Openbaar onderwijs / 605
11.22.9 Beperkingen; deugdelijkheidseisen en bekostigingsvoorwaarden / 608
11.22.10 De vrijheid van onderwijs bij benoeming en ontslag van leerkrachten / 609
11.22.11 De vrijheid van onderwijs bij het aannemen van leerlingen; recht op onderwijs / 611
11.22.12 Recht op onderwijs; keuzerecht / 613
11.22.13 Fundamentele vragen bij artikel 23 Grondwet / 615
Hoofdstuk 12. De decentralisatie / 619
12.1 Decentralisatie / 619
12.1.1 Deconcentratie / 620
12.1.2 Territoriale en functionele decentralisatie / 621
12.1.3 Autonomie; medebewind / 622
12.1.4 Centralisatie en decentralisatie van overheidsbelangen / 625
12.1.5 Toezicht / 627
12.1.6 Lokale financiën / 630
12.1.7 Monisme en dualisme / 631
12.1.8 Verordenende bevoegdheid / 632
12.1.9 Beslissing van geschillen / 632
12.1.10 De provincie / 633
12.2 De gemeente / 634
12.2.1 De ambten / 634
12.2.1.1 De gemeenteraad / 635
12.2.1.2 Het college van burgemeester en wethouders / 637
12.2.1.3 De burgemeester / 638
12.2.1.4 De commissies / 639
12.2.1.5 De rekenkamer / 640
12.2.2 De bevoegdheden / 640
12.2.2.1 De gemeenteraad / 640
12.2.2.2 Het college van burgemeester en wethouders / 645
12.2.2.3 De burgemeester / 646
12.2.2.4 De commissies / 652
12.2.2.5 De rekenkamer / 653
12.2.3 De regulering / 653
12.2.3.1 Politieke verantwoordelijkheid en vertrouwensontslag / 654
12.2.3.2 Het recht op inlichtingen en van onderzoek / 655
12.2.3.3 Begroting en rekening / 656
12.2.3.4 Toezicht / 656
12.2.3.5 Taakverwaarlozing / 657
12.3 Het waterschap / 659
12.3.1 De ambten / 661
12.3.1.1 Het algemeen bestuur / 661
12.3.1.2 Het dagelijks bestuur / 663
12.3.1.3 De voorzitter / 663
12.3.2 De bevoegdheden / 664
12.3.2.1 Het algemeen bestuur / 664
12.3.2.2 Het dagelijks bestuur / 666
12.3.2.3 De voorzitter / 666
12.3.3 De regulering / 667
12.4 Andere overheidsverbanden / 670
12.4.1 De ambten / 671
12.4.2 De bevoegdheden / 671
12.4.3 De regulering / 672
12.5 Gemeenschappelijke regelingen / 673
Namenregister / 677
Jurisprudentieregister / 689
Zakenregister / 749
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan