Mr. M.J. van Uchelen-Schipper is kandidaat-notaris en professional support lawyer bij de sectie Corporate M&A van Houthoff Buruma.
Meer over M.J. van Uchelen-SchipperDe rol en positie van de raad van toezicht van de stichting
Paperback Nederlands 2018 1e druk 9789013149326Samenvatting
Wat zijn de rechtskenmerken van de stichting? Waarin verschilt de stichting van andere rechtspersonen? En bovenal: wat is de rol van de raad van toezicht binnen de stichting? Deze uitgave buigt zich over deze vraagstukken en biedt handvatten voor het vormgeven van een solide governancestructuur.
Het interne toezicht bij semipublieke instellingen, die vaak de vorm van een stichting hebben, staat al enige tijd in de belangstelling. Incidenten op het gebied van bestuur en toezicht bij zorginstellingen, hogescholen en woningcorporaties komen regelmatig in het nieuws.
Van de raad van toezicht wordt verlangd dat deze zijn taken goed vervult. Maar wat houdt de taak van de raad van toezicht in en hoe kan het interne toezicht verbeterd worden? Ideeën over good governance zijn voortdurend in ontwikkeling. Vanuit de politiek worden stappen ondernomen om de taak van de raad van commissarissen van alle soorten rechtspersonen te verankeren in de wet.
De rol en positie van de raad van toezicht van de stichting buigt zich over de inhoud van de toezichthoudende taak en toezichthoudende bevoegdheden van de raad van toezicht bij stichtingen in het algemeen en bij bepaalde soorten stichtingen in het bijzonder. Wat wordt er van de leden verwacht? En hoe kunnen ze die verwachtingen waarmaken?
In de eerste plaats werpt dit boek een concrete blik op de rechtsvormeigenschappen van de stichting. Het analyseert de verschillen en overeenkomsten met andere rechtspersonen. Vervolgens verkent het de positie van de raad van toezicht binnen de stichting, dat wil zeggen: de positie ten opzichte van andere stichtingsorganen.
De auteur stipt de bevoegdheden aan die de raad van toezicht nodig heeft om zijn taak goed uit te kunnen voeren. Hierbij maakt de lezer kennis met verschillende instrumenten die het interne toezicht kunnen bevorderen, met interne controle binnen de raad zelf en met verantwoording over het gehouden toezicht. Daarbij worden diverse concrete aanbevelingen aan de wetgever gedaan en aan opstellers van sectorale governancecodes.
De analyses en aanbevelingen in deze uitgave zijn waardevol voor juristen die zich bezig houden met de vormgeving van governancestructuren binnen stichtingen. Aan de andere kant spreekt de inhoud ook leden van de raad van toezicht zelf aan. Het biedt hen inzicht in hun wettelijke taak en in de bevoegdheden die kunnen bijdragen aan de uitvoering van deze taak.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Dankwoord VII
Lijst van gebruikte afkortingen XVII
Hoofdstuk 1. Onderwerp en verantwoording 1
1.1 Onderwerp; onderzoeksvraag 1
1.2 Verantwoording 1
Hoofdstuk 2. Terminologie, definities, afbakening en onderzoeksopzet 3
2.1 Terminologie en keuzes 3
2.2 Definities en afbakening 6
2.3 Methode en opzet 12
Hoofdstuk 3. Historische ontwikkelingen op het gebied van governance bij stichtingen in vogelvlucht 15
3.1 Inleiding 15
3.2 Het eerste stichtingenrecht (Wet op stichtingen 1956) 15
3.2.1 Inleiding 15
3.2.2 Voorlopers van de stichting: klassieke doelvermogens en piae causae 16
3.2.3 Achtergrond WS 1956: het tegengaan van rechtsonzekerheid en het voorkomen van misbruik van de vereniging 20
3.2.4 Materiële kenmerken 23
3.2.5 Ontstaansvereisten 24
3.2.6 Doeleinden en soorten stichtingen 26
3.2.7 Bepalingen omtrent de organisatie van de stichting en bestuursmodellen 28
3.2.8 Corrigerende bevoegdheden ten aanzien van bestuurders via de rechter 30
3.2.9 Toezichthoudend orgaan 31
3.2.10 Samenvatting en conclusies 33
3.3 Governanceontwikkelingen in de jaren ’70, ’80 en ’90 35
3.3.1 Inleiding 35
3.3.2 Invoering Boek 2 BW: één wettelijke regeling voor alle soorten stichtingen 35
3.3.3 Invoering Boek 2 BW: regels voor stichtingen met een onderneming en regels voor het toezichthoudend orgaan? 37
3.3.4 Wettelijke taakomschrijving van commissarissen en invoering structuurregeling 39
3.3.5 Democratisering van door de overheid gesubsidieerde instellingen (semipublieke instellingen) in de jaren ’70, ’80 en ’90 45
3.3.6 (Medezeggenschaps-)rechten van belanghebbenden in sectorale wetgeving sinds de jaren ’90 47
3.3.7 Introductie van het enquêterecht in de jaren ’90 48
3.3.8 Bestuursmodellen van grote stichtingen in de jaren ’80 en ’90 50
3.3.9 Samenvatting en conclusies 52
3.4 Professionalisering van bestuur en toezicht en zelfregulering 54
3.4.1 Inleiding 54
3.4.2 Zelfregulering bij (beurs)vennootschappen 54
3.4.3 Zelfregulering en het ontstaan van governancecodes voor stichtingen in bepaalde sectoren 56
3.4.4 Voorschriften en keuzes omtrent bestuursmodellen in sectorregels en sectorale governancecodes 61
3.4.5 Samenvatting en conclusies 65
3.5 Wetgevingsinitiatieven rondom de maatschappelijke onderneming, semipublieke instellingen en wetten op het gebied van bestuur en toezicht 67
3.5.1 Inleiding 67
3.5.2 Wetgevingsinitiatieven rondom “maatschappelijke ondernemingen” 67
3.5.3 Interne aansprakelijkheid van leden van de raad van toezicht, uitbreiding enquêterecht en civielrechtelijk bestuursverbod 70
3.5.4 Rapporten naar aanleiding van incidenten in de semipublieke sector 73
3.5.5 Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen 77
3.5.6 Samenvatting en conclusies 80
3.6 Hoofdstuksamenvatting en conclusies 81
Hoofdstuk 4. Materiële kenmerken van de stichting en de betekenis daarvan voor de raad van toezicht 85
4.1 Inleiding 85
4.2 Historisch onderscheid tussen rechtspersonen, normaaltypen en wettelijke kenmerken 86
4.2.1 Inleiding 86
4.2.2 Corporatieve rechtspersonen en stichtingen 86
4.2.3 Normaaltype stichting van Meijers 89
4.2.4 Formele en materiële kenmerken op grond van het huidige recht 92
4.2.5 Sancties op het niet voldoen aan materiële kenmerken 94
4.2.6 Belang van materiële kenmerken en kritiek op normaaltypen; volstaat het normaaltype van Meijers nog? 96
4.2.7 Samenvatting en conclusies 98
4.3 Het doel en de werkzaamheden van de stichting 100
4.3.1 Inleiding 100
4.3.2 Voorlopers van de stichting; inhoud van het doel 100
4.3.3 Vrijheid bij vaststelling van het doel; uitleg van het doel 104
4.3.4 Belang van een duidelijk en concreet doel en doeloverschrijding 107
4.3.5 Samenvatting en conclusies 109
4.4 Wijziging van het stichtingsdoel 110
4.4.1 Inleiding 110
4.4.2 De mogelijkheid van doelwijziging; wil van de stichter 111
4.4.3 Doelwijziging door de rechter 115
4.4.4 Is doelwijziging geoorloofd? 125
4.4.5 Wijzigingsbevoegdheid en goedkeuringsbevoegdheid 129
4.4.6 Samenvatting en conclusies 131
4.5 Doelgebonden vermogen 133
4.5.1 Inleiding 133
4.5.2 Bescherming van het doelgebonden vermogen bij rechtsvormwijziging; WS 1956 en Invoeringswet NBW 134
4.5.3 Omzetting op grond van het huidige recht; vermogensklem 136
4.5.4 Bescherming van het doelgebonden vermogen bij statutenwijziging, juridische fusie en splitsing van de stichting 139
4.5.5 Herstructureringen, doorzakken en inbrengen van vermogen in dochtervennootschappen of dochterstichtingen 143
4.5.6 Bescherming van het doelgebonden vermogen bij ontbinding en vereffening 147
4.5.7 Samenvatting en conclusies 149
4.6 Uitkeringsverbod 151
4.6.1 Inleiding 151
4.6.2 Uitkeringsverbod in de WS 1956 151
4.6.3 Uitkeringen aan twee groepen 153
4.6.4 Reikwijdte; orgaanbegrip in de zin van artikel 2:285 lid 3 BW 154
4.6.5 Begrip uitkering; rol van de raad van toezicht 156
4.6.6 Rol van de raad van toezicht; vergoedingen aan bestuurders en aan derden 157
4.6.7 Gevolgen van strijd met het uitkeringsverbod 159
4.6.8 Samenvatting en conclusies 160
4.7 Ledenverbod 161
4.7.1 Inleiding 161
4.7.2 Stichting B.W.T.-arrest 161
4.7.3 Parlementaire geschiedenis WS 1956 162
4.7.4 Welke (combinaties van) bevoegdheden kunnen leiden tot overtreding van het ledenverbod? 166
4.7.5 Gevolg van overtreding van het ledenverbod 170
4.7.6 Kan de raad van toezicht het ledenverbod overtreden? 172
4.7.7 Samenvatting en conclusies 174
4.8 Hoofdstuksamenvatting, conclusies en aanbevelingen 175
Hoofdstuk 5. Algemene taak van de raad van toezicht, toezichthoudende bevoegdheden en informatievoorziening 179
5.1 Inleiding 179
5.2 Wanneer is sprake van een raad van toezicht? 180
5.2.1 Inleiding 180
5.2.2 Orgaanbegrip 181
5.2.3 Wijze van benoeming en ontslag 186
5.2.4 Benaming en/of taak van belang voor kwalificatie; formele of materiële benadering? 189
5.2.5 Voorbeelden van organen die wel en niet kwalificeren als raad van commissarissen in de zin van het Wetsvoorstel btrp 193
5.2.6 Leden van de raad van toezicht: rechtspersonen en/of natuurlijke personen? 197
5.2.7 Samenvatting en conclusies 201
5.3 De algemene taak van de raad van toezicht; overeenkomsten en verschillen tussen stichtingen en andere rechtspersonen 202
5.3.1 Inleiding 202
5.3.2 Kerntaken van bestuur en toezicht 203
5.3.3 Verschillen tussen de raad van commissarissen en de raad van toezicht in verband met toezicht op doelverwezenlijking 206
5.3.4 Verschillen tussen de raad van commissarissen en de raad van toezicht in verband met toezicht op vermogensbeheer 213
5.3.5 De wettelijke taakomschrijving van de raad van commissarissen en de raad van toezicht; uniformeren? 216
5.3.6 De adviserende taak 218
5.3.7 Samenvatting en conclusies 220
5.4 Spanning tussen beleidsbepaling en beleidscontrole 222
5.4.1 Inleiding 222
5.4.2 Beleidsbepaling en beleidscontrole 222
5.4.3 Intensivering van toezicht; onderscheid tussen bestuur en toezicht 226
5.4.4 Voorbeelden van situaties van intensievere bemoeienis 228
5.4.5 Samenvatting en conclusies 232
5.5 Toezichthoudende bevoegdheden 233
5.5.1 Inleiding 233
5.5.2 Zelfstandige toezichthoudende bevoegdheden, gedeelde bevoegdheden en goedkeuringsbevoegdheden 233
5.5.3 Verschillen tussen corporatieve rechtspersonen en stichtingen in verband met zelfstandige bevoegdheden 235
5.5.4 Vaststelling van de jaarrekening en decharge van bestuurders 239
5.5.5 Schorsing van bestuurders 241
5.5.6 Benoeming en ontslag van bestuurders 244
5.5.7 Tegenstrijdig belang van bestuurders 246
5.5.8 Vertegenwoordiging bij belet of ontstentenis van bestuurders 251
5.5.9 Instructiebevoegdheid 254
5.5.10 Aan wie komt de “restbevoegdheid” toe? 260
5.5.11 Samenvatting en conclusies 262
5.6 Informatievoorziening 264
5.6.1 Inleiding 264
5.6.2 Wettelijke regeling en het Wetsvoorstel btrp 265
5.6.3 Tijdstip en frequentie van informatieverstrekking 268
5.6.4 Informatie van anderen dan het bestuur 271
5.6.5 Rol van de voorzitter; informatie voor de hele de raad van toezicht 273
5.6.6 Het regelen van informatievoorziening 274
5.6.7 Samenvatting en conclusies 276
5.7 Hoofdstuksamenvatting, conclusies en aanbevelingen 277
Hoofdstuk 6. Soorten stichtingen; invulling van de toezichthoudende taak 283
6.1 Inleiding 283
6.2 Belang van de stichting; betrokken belangen en belanghebbenden 283
6.2.1 Inleiding 283
6.2.2 Norminstructie en het stichtingsdoel 284
6.2.3 Het belang van de oprichters, de begunstigden en de vermogensverstrekkers 287
6.2.4 Het maatschappelijke belang of het publieke belang 291
6.2.5 De aan de stichting verbonden onderneming 293
6.2.6 Wettelijke mogelijkheden van belanghebbenden 295
6.2.7 Botsende belangen en afweging van belangen 299
6.2.8 Samenvatting en conclusies 300
6.3 Voorbeelden van typen stichtingen en de rol van de raad van toezicht bij die typen 302
6.3.1 Inleiding 302
6.3.2 Voorbeelden van stichtingen met verschillende doelstellingen: privaat, maatschappelijk en/of (semi-)publiek 303
6.3.3 Voorbeelden van stichtingen waarbij belanghebbenden institutioneel zijn betrokken 311
6.3.4 Voorbeelden van stichtingen met uiteenlopende herkomst en samenstelling van het stichtingsvermogen 316
6.3.5 Samenvatting en conclusies 322
6.4 Stichtingen die zijn onderworpen aan extern toezicht 323
6.4.1 Inleiding 323
6.4.2 Voorbeelden van stichtingen met een externe toezichthouder 324
6.4.3 Samenvatting en conclusies 332
6.5 Stichtingen met een grote onderneming of een groot vermogen en groepsvorming 333
6.5.1 Inleiding 333
6.5.2 Stichtingen met een grote onderneming 334
6.5.3 Stichtingen die een groot vermogen beheren 336
6.5.4 Groeps- en concernvorming 338
6.5.5 Samenvatting en conclusies 345
6.6 Toezicht op risico’s en risicobeheersing 346
6.6.1 Inleiding 346
6.6.2 Risicomanagement en soorten risicofactoren 347
6.6.3 Beheersing van interne en externe risico’s; risicobereidheid 351
6.6.4 Beheersmaatregelen in verband met financiële risico’s; voorbeelden van specifieke waarborgen voor bepaalde soorten stichtingen 355
6.6.5 Proceszorgvuldigheid rondom besluitvorming door het bestuur 358
6.6.6 Procedures in verband met misstanden en belangenverstrengeling 363
6.6.7 Naleving interne procedureregels en aansprakelijkheidsrisico’s 366
6.6.8 Samenvatting en conclusies 367
6.7 Hoofdstuksamenvatting, conclusies en aanbevelingen 369
Hoofdstuk 7. Waarborgen voor goed toezicht: samenstelling raad van toezicht, zorgvuldige besluitvorming en taakverdeling 373
7.1 Inleiding 373
7.2 Optimale samenstelling 375
7.2.1 Inleiding 375
7.2.2 Naar behoren samengesteld 375
7.2.3 Deskundigheden, vaardigheden en karaktereigenschappen 379
7.2.4 Geschiktheidseisen en accreditatie 382
7.2.5 Scholings- en ontwikkelingsprogramma’s 387
7.2.6 Diversiteit 387
7.2.7 Omvang van de raad van toezicht 393
7.2.8 Profielschets 395
7.2.9 Samenvatting en conclusies 401
7.3 Onafhankelijkheid 402
7.3.1 Inleiding 402
7.3.2 Onafhankelijke taakvervulling 403
7.3.3 Begrip onafhankelijkheid; formele en materiële onafhankelijkheid 404
7.3.4 Regels ter bevordering van (formele) onafhankelijkheid voor bepaalde typen stichtingen 405
7.3.5 Tegenstrijdig belangregeling voor leden van de raad van toezicht 416
7.3.6 Samenvatting en conclusies 420
7.4 Besluitvorming 421
7.4.1 Inleiding 421
7.4.2 Sociaalpsychologische aspecten van besluitvorming 422
7.4.3 Vergaderen 425
7.4.4 Besluitvorming en stemmen 429
7.4.5 Besluitvorming buiten vergadering 437
7.4.6 Zorgvuldige verslaglegging van besluiten: notuleren 438
7.4.7 Samenvatting en conclusies 441
7.5 Taakverdeling 442
7.5.1 Inleiding 442
7.5.2 Algemene wettelijke bepalingen over taakverdeling 443
7.5.3 Taakverdeling en commissies 447
7.5.4 De auditcommissie 450
7.5.5 Taakverdeling en besluitvorming 452
7.5.6 Samenvatting en conclusies 456
7.6 Hoofdstuksamenvatting, conclusies en aanbevelingen 457
Hoofdstuk 8. Verantwoording en zelfevaluatie door de raad van toezicht 461
8.1 Inleiding 461
8.2 Jaarverslaggeving en verantwoording 461
8.2.1 Inleiding 461
8.2.2 Toezicht op de administratie en boekhouding 462
8.2.3 Interne verantwoording middels jaarverslaggeving 463
8.2.4 Externe verantwoording middels publicatie van jaarstukken 466
8.2.5 Bestuursverslag en verslag van de raad van toezicht 468
8.2.6 Verslag over naleving van sectorale governancecodes 472
8.2.7 Samenvatting en conclusies 473
8.3 Toezichtverslag en (zelf)evaluatie 475
8.3.1 Inleiding 475
8.3.2 Op maat gemaakt, inhoudelijk en informatief toezichtverslag 475
8.3.3 Verslag over toezicht op het bestuursbeleid 477
8.3.4 Verslag over de samenstelling en het functioneren van de raad van toezicht zelf 479
8.3.5 Zelfevaluatie 482
8.3.6 Samenvatting en conclusies 485
8.4 Decharge en vrijwaring van leden van de raad van toezicht 486
8.4.1 Inleiding 486
8.4.2 Wat houdt decharge in? 487
8.4.3 Decharge door wie? 488
8.4.4 Vrijwaring 493
8.4.5 Samenvatting en conclusies 494
8.5 Schorsing en ontslag van leden van de raad van toezicht; ontstentenis en belet 495
8.5.1 Inleiding 495
8.5.2 Schorsing en ontslag van leden van de raad van toezicht 496
8.5.3 Ontstentenis en belet van leden van de raad van toezicht 501
8.5.4 Samenvatting en conclusies 502
8.6 Hoofdstuksamenvatting, conclusies en aanbevelingen 503
Hoofdstuk 9. Wettelijke regels voor de raad van toezicht? 507
9.1 Inleiding 507
9.2 Regels in Boek 2 BW, sectorwetten en/of sectorcodes? 507
9.2.1 Overlap in regels en soorten regels 507
9.2.2 Welke regels waar? 508
9.3 Sectorregels in verband met good governance 511
9.3.1 Verplichte raad van toezicht 511
9.3.2 Samenstelling, deskundigheid en functioneren 512
9.3.3 Zorgvuldige besluitvorming en integriteit 512
9.3.4 Zelfevaluatie en verantwoording 513
9.3.5 Regels die het functioneren van de raad van toezicht verder bevorderen: statuten en reglementen 513
9.4 Basisregeling in de stichtingentitel in Boek 2 BW 513
9.4.1 Wettelijke taakomschrijving 513
9.4.2 Uitgangspunt: het raad van toezichtmodel 514
9.4.3 Tegenstrijdig belang; belet en ontstentenis 515
9.4.4 Andere regels vanwege het ontbreken van een algemene vergadering 515
9.4.5 Betrokkenheid van de raad van toezicht bij de bescherming van het doelgebonden vermogen 516
Samenvatting 517
English summary 521
Bijlagen:
Bijlage 1. RvT-model: overeenkomstige sectorregelingen 525
Bijlage 2. Voorgestelde wijzigingen in Boek 2 BW op grond van het Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen 527
Rapporten 539
Literatuurlijst 543
Jurisprudentieregister 567
Curriculum vitae 571
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan