Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker
Over de toepassing van art. 6:181 BW
Gebonden Nederlands 2018 1e druk 9789013149586Samenvatting
Wie is er aansprakelijk voor schade ten gevolge van gebrekkige roerende zaken en opstallen, gevaarlijke stoffen en dieren? Deze uitgave stelt dit complexe vraagstuk centraal. Aan de hand van art. 6:181 BW biedt de uitgave een systematische analyse, volop verhelderd met praktische voorbeelden. Schade schuilt in een klein hoekje. Gebrekkige roerende zaken en opstallen, gevaarlijke stoffen en dieren vormen stuk voor stuk 'bronnen van verhoogd gevaar'. Wie draagt er in het geval van schade de aansprakelijkheid?
De wet beoogt dat vooraf duidelijk is wie het aansprakelijkheidsrisico draagt. Potentieel aansprakelijken moeten dit risico kunnen incalculeren en desgewenst verzekeren. Getroffenen moeten op hun beurt vlot weten tot wie zij hun aanspraak op schadevergoeding kunnen richten. In de praktijk bestaat desondanks nog veel onduidelijkheid over aansprakelijkheidskwesties zoals deze.
Aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker brengt hierin helderheid. Aan de hand van art. 6:181 BW neemt het de lezer mee in een grondige analyse van het hedendaagse kwalitatieve aansprakelijkheidsrecht. De vele praktische voorbeelden werken verhelderend en maken de materie goed behapbaar. Hiermee is deze uitgave uitermate geschikt voor iedere professional die te maken heeft met het aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht. De wetsartikelen over de bedrijfsmatige gebruiker (art. 6:181 BW), gebrekkige roerende zaken (art. 6:173 BW) en opstallen (art. 6:174 BW), gevaarlijke stoffen (art. 6:175 BW) en dieren (art. 6:179 BW) bieden uit zichzelf onvoldoende duidelijkheid over de belangrijke 'wie-vraag' binnen het aansprakelijkheidsrecht: wie loopt het aansprakelijkheidsrisico en bij wie kunnen getroffenen voor schadevergoeding terecht?
De uitgave verkent deze juridische terreinen vanuit art. 6:181 BW, dat hierin een essentiële rol speelt. Het boek biedt de lezer hiermee een steviger houvast bij het vraagstuk wie wanneer een kwalitatieve aansprakelijkheid draagt. De uitgave is daarmee onmisbaar om veel in de praktijk voorkomende aansprakelijkheidsdiscussies adequater te doorgronden en beslechten.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
LIJST VAN AFKORTINGEN XIII
1 INLEIDING 1
1.1 Introductie van het onderwerp 1
1.1.1 Het bedrijfsbegrip van art. 6:181 4
1.1.2 Het gebruiksbegrip van art. 6:181 5
1.1.3 Het functioneel verband van art. 6:181 5
1.1.4 Opstallen: de tenzij-clausule van lid 1 van art. 6:181 6
1.1.5 De verhouding tussen de aansprakelijkheid van de bezitter en bedrijfsmatige gebruiker 7
1.1.6 Meerdere bedrijfsmatige gebruikers: de leden 2 en 3 van art. 6:181 8
1.1.7 Gevaarlijke stoffen 9
1.2 Belang van het onderzoek 10
1.3 Plan van behandeling 12
1.3.1 Opbouw en structuur 13
1.3.2 Beperkingen 14
1.3.3 Terminologie 15
1.3.3.1 Aanduiding van de aansprakelijkheid op grond van afd. 6.3.1 en 6.3.2 BW 15
1.3.3.2 Aanduiding van de op grond van art. 6:181 aansprakelijke persoon 16
1.3.3.3 Aanduiding van de ‘objecten’ waarvoor art. 6:181 aansprakelijkheid vestigt 17
2 ACHTERGROND EN TOTSTANDKOMING VAN ART. 6:181 19
2.1 Inleiding 19
2.2 Weinig kwalitatieve aansprakelijkheid in het OBW 19
2.3 Forse uitbreiding van kwalitatieve aansprakelijkheid in het NBW 23
2.4 Argumenten voor kwalitatieve aansprakelijkheid 26
2.5 De lange totstandkomingsgeschiedenis van afd. 6.3.2 BW 29
2.6 De beknopte totstandkomingsgeschiedenis van art. 6:181 31
2.7 Conclusie en afronding 33
3 KANALISERING EN SAMENLOOP 35
3.1 Inleiding 35
3.2 Het leerstuk ‘samenloop’ 36
3.3 De aansprakelijkheid rust op de bezitter óf de bedrijfsmatige gebruiker 38
3.3.1 De bedoeling van de wetgever 38
3.3.2 Lessen uit art. 1404 OBW 40
3.3.3 Opvattingen in de literatuur en rechtspraak 45
3.3.3.1 Het Loretta-arrest: schadeveroorzakende dieren 45
3.3.3.2 De ‘Loretta-regel’ geldt ook voor roerende zaken en opstallen 51
3.4 Meerdere bedrijfsmatige gebruikers (de leden 2 en 3 van art. 6:181) 54
3.5 ‘Bijzondere’ personen 61
3.5.1 Personen die (deels) ‘buiten’ het stelsel van art. 6:173, 174, 179 jo. 181 staan 62
3.5.2 Personen waarvoor de bezitter inwisselbaar is 65
3.5.3 De producent (afd. 6.3.3 BW) 68
3.5.3.1 Roerende zaken 69
3.5.3.2 Opstallen en gevaarlijke stoffen 75
3.6 Overige samenloopvragen betreffende art. 6:181 77
3.6.1 Samenloop met andere kwalitatieve aansprakelijkheden binnen afd. 6.3.2 BW dan art. 6:173, 174 en 179 77
3.6.2 Samenloop met onrechtmatige daad 80
3.6.3 Samenloop met overeenkomst 82
3.7 Conclusie en afronding 84
4 DE BEZITTER ÓF DE BEDRIJFSMATIGE GEBRUIKER: ONDERLINGE HIËRARCHIE 87
4.1 Inleiding 87
4.2 Literatuur en rechtspraak: de bezitter als hoofdregel, de bedrijfsmatige gebruiker als uitzondering 88
4.3 Art. 1404 OBW: de eigenaar als hoofdregel, de gebruiker als uitzondering 90
4.4 De bedoeling van de wetgever 92
4.4.1 Het Gewijzigd Ontwerp van 1976 92
4.4.2 De Aanvullingswet 1995 94
4.4.3 Andere aansprakelijkheden binnen afd. 6.3.2 BW dan art. 6:173, 174, 179 en 181 96
4.4.4 De achtergrond en strekking van afd. 6.3.2 BW 98
4.4.5 Productenaansprakelijkheid (afd. 6.3.3 BW) 99
4.5 Art. 6:181 bewerkstelligt geen ‘verlegging’ van aansprakelijkheid maar is een ‘voorrangsregel’ 100
4.6 Praktische betekenis van de hiërarchie tussen de bezitter en bedrijfsmatige gebruiker 102
4.6.1 Inleidende opmerkingen 102
4.6.2 In geval van toepasselijkheid van art. 6:181 speelt het bezit geen rol 102
4.6.3 Gevallen waarin het bezit en bedrijfsmatige gebruik samenvallen 103
4.6.4 Een ruime uitleg van art. 6:181 104
4.6.5 Het systeem van de wet als ‘afrondingsfactor’ 105
4.6.6 De stelplicht en bewijslast 108
4.6.6.1 Inleidende opmerkingen 108
4.6.6.2 De materiële rechtsregel binnen art. 6:181 jo. 173, 174 en 179 110
4.6.6.3 Praktische uitwerking 111
4.6.6.4 ‘Bijzondere’ personen 113
4.6.6.5 Verzwaarde stelplicht 115
4.7 Conclusie en afronding 116
5 PLAATSBEPALING VAN ART. 6:181 TEN OPZICHTE VAN ART. 6:170 EN 171 117
5.1 Inleiding 117
5.2 Verwantschap van art. 6:181 met art. 6:170 en 171 118
5.3 De aansprakelijkheden van art. 6:170 en 171 nader beschouwd 121
5.3.1 Kenmerkende aspecten van art. 6:170 121
5.3.2 Kenmerkende aspecten van art. 6:171 125
5.3.3 Een vergelijking van art. 6:170 en 171 129
5.4 Plaatsbepaling van art. 6:181 133
5.4.1 Art. 6:170 als inspiratiebron voor de toepassing van art. 6:181 133
5.4.2 Art. 6:181 niet als dé tegenhanger van art. 6:171 135
5.4.3 Overige argumenten voor art. 6:170 als inspiratiebron ter toepassing van art. 6:181 138
5.4.3.1 Rechtshistorisch perspectief 138
5.4.3.2 Wetssystematisch perspectief 139
5.4.3.3 Rechtsvergelijkend perspectief 140
5.4.4 Art. 6:181 wordt niet volledig naar het voorbeeld van art. 6:170 geïnterpreteerd 144
5.5 Conclusie en afronding 146
6 ‘BEDRIJF’ 149
6.1 Inleiding 149
6.2 De visie van de wetgever 150
6.2.1 Het Gewijzigd Ontwerp van 1976 150
6.2.2 De Invoeringswet voor de Boeken 3, 5 en 6 BW van 1989 151
6.2.3 De Aanvullingswet 1995 153
6.3 Opvattingen in de literatuur en rechtspraak 155
6.3.1 Literatuur 155
6.3.2 Rechtspraak 157
6.4 Een algemene maatstaf voor het bedrijfsbegrip ontbreekt 158
6.5 Het bedrijfsbegrip naar de strekking van art. 6:181 zelf 159
6.5.1 De visie van de wetgever overtuigt niet 160
6.5.2 De beroepsbeoefenaar 160
6.5.3 De overheid 164
6.5.3.1 Ook de overheid valt onder het bedrijfsbegrip van art. 6:181 164
6.5.3.2 Vrees voor te vergaande overheidsaansprakelijkheid: inleidende opmerkingen 168
6.5.3.3 Roerende zaken en opstallen 169
6.5.3.4 Dieren 170
6.5.3.5 Vrees voor te vergaande overheidsaansprakelijkheid ongegrond 173
6.5.4 Andere ‘organisaties’ dan bedrijf, beroep en overheid 174
6.6 Het bedrijfsbegrip van art. 6:181 breder beschouwd 175
6.6.1 Inleidende opmerkingen 175
6.6.2 Aansprakelijkheid voor ondergeschikten 176
6.6.3 Productenaansprakelijkheid 179
6.6.3.1 Degene die beroeps- of bedrijfsmatig handelt 179
6.6.3.2 Relevantie voor art. 6:181 182
6.6.3.3 Het ‘vangnet-argument’ 183
6.6.4 Aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen 184
6.6.4.1 Degene die beroeps- of bedrijfsmatig handelt 185
6.6.4.2 Relevantie voor art. 6:181 186
6.6.4.3 Geen differentiatie ondanks verschillende ‘gevaarsobjecten’ 189
6.6.4.4 Het ‘vangnet-argument’ 190
6.7 Art. 6:181 ziet op de ‘professional’ 193
6.8 Conclusie en afronding 197
7 ‘GEBRUIK’ 199
7.1 Inleiding 199
7.2 De visie van de wetgever 201
7.2.1 Het Gewijzigd Ontwerp van 1976 201
7.2.2 De Aanvullingswet 1995 204
7.3 Opvattingen in de literatuur en rechtspraak 207
7.3.1 Het Loretta-arrest 208
7.3.2 Breuk met het verleden 211
7.3.3 De ontvangst van het Loretta-arrest 212
7.4 Een algemene maatstaf voor het gebruiksbegrip ontbreekt 215
7.5 Het gebruiksbegrip ingevuld aan de hand van zeggenschap 216
7.5.1 Bescherming tegen ‘verhoogd gevaar’ als grondgedachte 216
7.5.2 Zeggenschap als dominante factor voor art. 6:181 218
7.5.3 Zeggenschap leidend bij andere kanaliseringsconstructies dan art. 6:181 225
7.5.4 Zeggenschap en de art. 6:173, 174 en 179 229
7.5.5 Zeggenschap en de art. 6:170 en 171 231
7.5.6 Tussenconclusie 232
7.6 De invulling van het gebruiksbegrip verschilt per kwalitatieve aansprakelijkheid 233
7.6.1 De kern van het gebruiksbegrip 233
7.6.2 Roerende zaken 234
7.6.3 Gevaarlijke stoffen 238
7.6.4 Dieren 239
7.6.5 Opstallen 244
7.6.5.1 De tenzij-clausule van art. 6:181 lid 1 247
7.6.5.2 De tenzij-clausule van art. 6:181 lid 1 drukt uit wat al ligt besloten in de vuistregel van art. 6:181 254
7.6.5.3 De tenzij-clausule van art. 6:181 lid 1: de stelplicht en bewijslast 256
7.6.5.4 De tenzij-clausule van art. 6:181 lid 1 als inspiratiebron voor het gebruiksbegrip van art. 6:181 258
7.6.5.5 De bedrijfsmatige gebruiker heeft niets van doen met het gebrek 259
7.6.5.6 De bedrijfsmatige gebruiker heeft het gebrek in fysieke zin veroorzaakt 260
7.6.5.7 De bedrijfsmatige gebruiker heeft het gebrek op andere wijze veroorzaakt 261
7.6.5.8 De bedrijfsmatige gebruiker ‘luxeert’ een verborgen gebrek 263
7.6.5.9 ‘Opstal-werktuigen’ 265
7.6.5.10 De bedrijfsmatige gebruiker laat een kenbaar gebrek voortbestaan 266
7.7 Meerdere bedrijfsmatige gebruikers 268
7.7.1 Lid 2 van art. 6:181 drukt uit wat al ligt besloten in de vuistregel van art. 6:181 268
7.7.2 Lid 3 van art. 6:181 drukt uit wat al ligt besloten in de vuistregel van art. 6:175 270
7.7.3 Concernverhoudingen 270
7.7.4 Niet-ondergeschikte hulppersonen 272
7.7.4.1 Schijnzelfstandigen 274
7.7.4.2 Zeggenschap versus eenheid 277
7.8 Enkele concrete gevallen van (on)voldoende zeggenschap 278
7.8.1 Inleidende opmerkingen 278
7.8.2 In beginsel onvoldoende zeggenschap 279
7.8.3 Een tussencategorie 283
7.8.4 In beginsel voldoende zeggenschap 286
7.8.5 Tussenconclusie 288
7.9 Nogmaals: zeggenschap en de exclusieve werking van art. 6:181 289
7.10 Conclusie en afronding 291
8 ‘IN DE UITOEFENING VAN’ 293
8.1 Inleiding 293
8.2 Het functioneel verband van art. 6:181 is van praktisch geringe betekenis 294
8.3 Geen aansluiting zoeken bij het functioneel verband van art. 6:171 298
8.4 Het functioneel verband van art. 6:170 als inspiratiebron 300
8.4.1 Aan art. 6:170 te ontlenen gezichtspunten 303
8.4.2 ‘Bijzondere’ gevallen binnen het bedrijf 305
8.4.3 Op de grens van de bedrijfs- en privésfeer 307
8.5 Conclusie en afronding 310
9 BALANS EN AANBEVELINGEN 311
9.1 Inleiding 311
9.2 De balans opgemaakt: zeven bevindingen 311
9.3 De aansprakelijkheidsrecht- en verzekeringsrechtpraktijk 323
9.4 Aanbevelingen voor de wetgever 325
9.5 Tot besluit 326
BIJLAGE: VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE ART. 6:173, 174, 179 EN 181 329
SAMENVATTING 333
SUMMARY 339
AANGEHAALDE LITERATUUR 343
AANGEHAALDE RECHTSPRAAK 353
TREFWOORDENREGISTER 365
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan