Prof.mr. A.I.M. van Mierlo (1957) is, na zijn studie en promotie aan de Universiteit van Nijmegen, aanvankelijk werkzaam geweest in de advocatuur te Den Haag en Amsterdam.
Meer over de auteursAsser 3-VI Zekerheidsrechten - Studenteneditie
Paperback Nederlands 2018 15e druk 9789013149609Samenvatting
In dit Asser-deel staan de zekerheidsrechten centraal. Het pandrecht, hypotheekrecht, de voorrechten en het eigendomsvoorbehoud komen uitvoerig aan bod. Met alle relevante veranderingen in de wetgeving, rechtspraak en literatuur.
Deze speciale studie-editie is samengesteld uit tekstgedeelten afkomstig uit Asser 3-VI Zekerheidsrechten.
Specificaties
Lezersrecensies
Over A.A. van Velten
Inhoudsopgave
1.1 Introductie 1
1 Plan van behandeling
2 Zekerheidsrechten
3 Persoonlijke zekerheden
1.2 Hoofdregels verhaal; gehele vermogen van de schuldenaar en gelijkheid van schuldeisers 3
4 Hoofdregel; alle goederen schuldenaar
5 Tenzij de wet anders bepaalt
6 Gelijkheid van schuldeisers
1.3 Doorbreking gelijkheid van schuldeisers; voorrang 6
1.3.I Inleidende opmerkingen 6
7 Alleen voorrang in de door de wet erkende gevallen
8 De wettelijke voorrangsrechten
1.3.II De rechten van pand en hypotheek 8
9 Ontstaan rechten van pand en hypotheek
10 Uitoefening rechten van pand en hypotheek
11 De enige door de wet toegestane zekerheidsrechten
1.3.III Voorrechten 11
12 Aan de vordering verbonden voorrang
1.3.IV Andere wettelijke gronden van voorrang 12
13 Andere gronden
1.3.V Feitelijke voorrang 12
14 Voorrang op andere grond dan art. 3:278 BW
1.4 Achterstelling 13
15 Eigenlijke achterstelling
16 Andere afspraken die afbreuk doen aan de rang die de wet toekent
1.5 Opzet van dit deel 14
17 Behandeling verschillende vormen van voorrang
18 Invloed Europese recht
2 Regels betreffende pand en hypotheek in het algemeen 17
2.1 Inleiding 17*
19 Historische ontwikkeling
20 Germaans recht
21 BW 1838
22 Goederenrechtelijk karakter
23 Beperkte rechten
24 Object van pand- respectievelijk hypotheekrecht
25 Overdraagbaarheid van het tot zekerheid strekkende goed
2.2 Vestiging van het recht van pand en hypotheek 27
26 Algemene vereisten
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
27 Vestigingshandeling
28 Geldige titel
29 Beschikkingsbevoegdheid zekerheidsgever
30 Derdenbescherming
2.3 Vestiging van zekerheidsrechten door rechtspersonen 32
31 Vragen van rechtspersonenrecht
32 Vertegenwoordigingsbevoegdheid
33 Tegenstrijdig belang
34 Doeloverschrijding (ultra vires)
35 Vestiging zekerheidsrecht door rechtspersoon in oprichting
36 Nachgründung
37 Verbod financiële assistentie
38 Registergoed op naam van trustee
2.4 Vestiging van zekerheidsrechten, ten gunste van wie? 42
39 De zekerheidsnemer
40 Eenvoudige zekerheidsverstrekking
41 Zekerheid in gemeenschappelijk verband
42 Uitoefening zekerheid in gezamenlijk verband
43 Zekerheidsverstrekking aan een security trustee
44 Vorderingsrecht security trustee? Parallelle schuld
45 Parallelle schuld niet noodzakelijk
2.5 Pand en hypotheek voor toekomstige vorderingen 49
46 Zekerheid voor toekomstige vorderingen
47 Gangbare benamingen; krediet- en bankzekerheden
48 Tenietgaan krediet- en bankzekerheid
49 Zekerheid voor drie jaar rente
50 Toekomstige vordering van een rechtspersoon in oprichting
50a Overwaarde-arrangement – wederzijdse zekerhedenregeling
51 Moment ontstaan pand- of hypotheekrecht voor een toekomstige vordering
2.6 De rechten van pand en hypotheek zijn nevenrechten 62*
52 Het begrip nevenrechten
53 Beperking van vorderingen tot zekerheid waarvan rechten van pand en hypotheek
strekken
54 Overgang nevenrechten bij bank- of kredietzekerheid
55 Overgang gesecureerde vordering onder algemene titel; contractsoverneming
2.7 Ondeelbaarheid 69*
56 Ondeelbaarheid
57 Eerst verkoop verbonden goederen van de schuldenaar (art. 3:234 BW)
2.8 Substitutie (zaaksvervanging) 73*
58 Substitutiepandrecht
59 Stil substitutiepandrecht
60 Rang substitutiepandrecht
61 Rechten assurantietussenpersoon
62 Wet op het consumentenkrediet
2.9 Verbod van toe-eigening 78
63 Wettelijk verbod
64 Afwijkende wijze van executieverkoop ná verzuim schuldenaar
65 Niet bij financiëlezekerheidsovereenkomst
2.10 Derdenpand en derdenhypotheek 79*
66 Zekerheidsverschaffing door een derde
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
67 Derdenzekerheidgever wordt geen schuldenaar
68 Subrogatie
69 Wettelijke bepalingen omtrent derdenzekerheid
2.11 Zekerheidsrechten en beslag 82
70 Beslag
71 Beslagobject
72 Samenloop zekerheidsrecht met beslag
73 Niet-kenbaarheid van zekerheidsrecht
74 Blokkerende werking beslag
75 Moment intreden blokkerende werking
76 Uitoefening aan beslagen vordering verbonden nevenrechten
2.12 Zekerheidsrechten en faillissement 87
77 Gevolgen faillietverklaring van de zekerheidsgever
2.12.I Onvoltooide vestiging zekerheidsrecht ten tijde van de faillietverklaring (art. 35 Fw) 89
78 Onvoltooide levering of vestiging (art. 35 lid 1 Fw)
79 Vestiging kan niet door curator worden voltooid
80 Vestiging bij voorbaat op toekomstige goederen (art. 35 lid 2 Fw)
81 Onderscheid bestaande en toekomstige vorderingen
2.12.II Zekerheidsverstrekking en benadeling van het verhaalsvermogen (actio pauliana) 97
82 Faillissementspauliana
83 Voorwaarden voor geslaagd beroep
84 Benadeling faillissementsschuldeiser(s)
85 Wetenschap van benadeling
86 Vernietiging voldoening opeisbare schuld
87 Overleg tussen schuldenaar en schuldeiser
88 Bewijslast curator
2.12.III Verrekening (art. 53-54 Fw) 103*
89 Verrekening in faillissement
90 Verrekening door bankinstelling in zicht van faillissement
2.12.IV Uitoefening van het zekerheidsrecht (separatisme) 108
91 Separatisme
92 Geen verificatie en geen omslag algemene faillissementskosten
93 Termijn uitoefening pand- of hypotheekrecht
94 Lossing door curator
95 Wijze executie door pand- en hypotheekhouder
96 Boven pand- en hypotheekhouder bevoorrechte schuldeisers
96a Meldingsregeling art. 22bis Invorderingswet 1990
2.12.V Afkoelingsperiode 120*
97 Opschorting uitoefening verhaalsrechten
98 Verzoek en bepaling afkoelingsperiode
99 Stil en vuistloos pandrecht tijdens afkoelingsperiode
100 Afkoelingsperiode en mededeling stil pandrecht
101 Bodembeslag tijdens afkoelingsperiode
102 Afkoelingsperiode en financiëlezekerheidsovereenkomst
103 Afkoelingsperiode verhindert verhaal hypotheekhouder
3 Recht van pand 127
3.1 Pandrecht in het algemeen 127
3.1.I Aard en strekking van het recht 127
104 Beperkt zekerheidsrecht dat voorrang geeft
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
3.1.II Object van pandrecht 128
105 Alle niet-registergoederen
106 Omvang van het pandrecht op een zaak
107 Toekomstige goederen
3.1.III Vorderingen tot zekerheid waarvoor pandrecht strekt 131
108 Gesecureerde vordering
109 Schriftelijke verklaring aard en bedrag gesecureerde vordering
110 Zekerheid voor kosten tot behoud en onderhoud
111 Zekerheid voor drie jaren rente
112 Pandrecht tot zekerheid voor toekomstige vorderingen
113 Moment ontstaan pandrecht tot zekerheid van toekomstige vorderingen
3.1.IV Vereisten voor vestiging van pandrecht 136
114 Vestigingshandeling, geldige titel en beschikkingsbevoegdheid
3.1.IVA Geldige titel 137
115 De rechtsverhouding die verpanding rechtvaardigt
3.1.IVB Beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever 138
116 Consequenties voor vestiging
117 Verlies beschikkingsbevoegdheid pandgever met terugwerkende kracht
118 Verkrijging anders dan om niet geen vereiste
119 Uitzondering op derdenbescherming bij bezitsverlies door diefstal
120 Soortgelijke derdenbescherming als bij overdracht tot zekerheid
3.1.IVC Bekrachtiging 144
121 Later ontstane bevoegdheid pandgever
3.1.V Voorbehoud van pandrecht 145
122 Ontstaan
3.1.VI Pandrecht op een aandeel in een goed 146
123 Wijze van vestiging
3.1.VII Beschikkingshandelingen door de pandgever 147
124 Vervreemding of bezwaring verpande goed
125 Derdenbescherming bij overdracht vuistloos verpande zaak
126 Bevoegdheid tot vervreemding in normale uitoefening van onderneming
127 Vruchtgebruik op vuistloos verpande zaak
3.1.VIII Meervoudige verpanding 150
128 Rangorde; prioriteitsbeginsel
129 Rangwisseling; doorbreking prioriteit
130 Geen rangwisseling bij bekend ouder pandrecht
131 Wettelijk bepaalde rangwisseling bij substitutiepandrecht
131a Afwijkende rangorde met instemming betrokken pandhouders
3.1.IX Herverpanding 157
132 Aard en strekking
133 Gevolgen
134 Praktische betekenis
3.1.X Tenietgaan van pandrecht 165
135 Zes wijzen van tenietgaan nader beschouwd
136 (i) Tenietgaan gesecureerde vordering
137 (ii) Executie door pandhouder
138 (iii) Vuistpand komt in macht pandgever
139 (iv) Tenietgaan pandobject
140 (v)a. Tenietgaan moederrecht
140a Vermenging en zaaksvorming
141 (v)b. Intreden ontbindende voorwaarde of verstrijken termijn
142 (v)c. Afstand
142a (v)d. Opzegging
142b (v)e. Vermenging
143 (vi) Vernietiging titel voor verpanding
143a (vii) Derdenbescherming
3.1.XI Overgangsrecht 176
144 Fiduciaverbod
145 Omzetting zekerheidsoverdracht
3.2 Vuistpandrecht op roerende zaken en op rechten aan toonder of order 178
3.2.I Vestiging van vuistpandrecht op roerende zaken 178
146 Formele handeling; machtsverschaffing
147 Macht pandhouder
148 Macht van overeengekomen derde
3.2.II Vestiging van pandrecht op rechten aan toonder of order 181
149 Machtsverschaffing; endossement
3.2.III Rechten en plichten van de pandhouder 183
150 Bevoegdheid pandobject onder zich te houden
151 Zorgplicht pandhouder
152 Ernstig tekortschieten vuistpandhouder
153 Geen bevoegdheid tot vervreemding buiten uitwinning
154 Art. 3:257 BW niet van toepassing op vuistloos pand
155 Bevoegdheid tot instellen rechtsvorderingen bij pandrecht
3.2.IV Uitwinning 187
156 Parate executie
157 Openbare executieverkoop
158 Tenietgaan lager gerangschikte beperkte rechten
159 Afwijkende wijze van executieverkoop door voorzieningenrechter
160 Afwijkende wijze van executieverkoop door partijen
161 Parate executie eerst na verzuim schuldenaar
3.2.V Verdeling executieopbrengst 197
162 Executiekosten, vordering pandhouder en verdeling overschot
163 Verrekening executieoverschot?
164 Geen verrekening in een aantal bijzondere gevallen
3.3 Vuistloos pandrecht op roerende zaken en op rechten aan toonder 200
3.3.I Inleiding 200
165 Zaken in macht pandgever
3.3.II Vestiging van vuistloos pandrecht; eis van registratie onderhandse akte 202
166 Bij akte
167 Eis van registratie
168 Moment totstandkoming pandrecht bij onderhandse akte
169 Pandrecht op zaken onder derden
3.3.III Mededeling betreffende de beschikkingsbevoegdheid 207
170 Verklaring pandgever
171 Geen toepassing art. 3:237 lid 2 BW bij vuistpand
3.3.IV Gevolgen van beschikkingsonbevoegdheid 208
172 Geen derdenbescherming
173 Geen geldig vuistloos pandrecht
174 Verlies beschikkingsbevoegdheid pandgever met terugwerkende kracht
3.3.V Vuistloos pand wordt vuistpand 211
175 Afgifte zaak aan pandhouder
176 Afgifte bij meervoudig pandrecht
177 Afgifte na faillietverklaring pandgever
178 Geen rangwisseling in faillissement
3.3.VI Vuistloze verpanding van toekomstige zaken 216
179 Ontstaan pandrecht
180 Bijzondere regels verpanding toekomstige zaken
3.3.VII Vuistloze verpanding van ‘hulpzaken’ 217
181 Executie volgens regels hypotheek
182 Hulpzaken onder oud recht
3.3.VIII Collisie van vuistloos pandrecht met rechten van derden 220
183 Vuistloos pandrecht en rechten van derden
3.3.IX Recht van reclame 221
184 Consequenties uitoefening
3.3.X Vervreemding door de pandgever 222
185 Verkrijging te goeder trouw; tenietgaan pandrecht
3.3.XI Ontbinding van de overeenkomst op grond waarvan de pandgever de zaak verkreeg 223
186 Geen invloed op pandrecht
3.3.XII Op de verpande zaak rust een voorrecht 223
187 Hoofdregel; pandrecht gaat voor
188 Bestaand voorrecht ten tijde van verpanding
189 Voorrecht wegens kosten tot behoud
190 Voorrecht wegens bearbeiding
3.3.XIII Fiscaal voorrecht 227
191 Voorrang boven vuistloos pandrecht bodemzaken
3.3.XIV Retentierecht 228
192 Werking jegens posterieur pandrecht
193 Werking jegens anterieur pandrecht
194 Voorrang bij retentierecht
3.4 Pandrecht op vermogensrechten 230
3.4.I Algemeen 230
195 Onderscheid vermogensrechten
196 Overdraagbaarheid vermogensrechten
3.4.II Wijze van vestiging 233
197 Vestiging overeenkomstig levering
3.4.III Pandrecht op effecten 234
198 Wet giraal effectenverkeer
199 Uitoefening stemrecht
3.4.IV Pandrecht op lidmaatschap in coöperatieve flatexploitatieverenigingen 239
200 De problematiek van de collectieve financiering
201 De oplossing van de verpandingsconstructie
202 Elementen van de verpandingsconstructie
3.4.V Pandrecht op assurantieportefeuilles 242
202a Geen verpanding assurantieportefeuilles
3.5 Openbaar pandrecht op vorderingen op naam 245
3.5.I Wijze van vestiging 245
203 Akte en mededeling
204 Voldoende bepaaldheid van verpande vorderingen
205 Rechtsontwikkeling
206 Uitlegmaatstaf
207 Informatieplicht curator in faillissement pandgever
208 Ontstaan pandrecht door mededeling
3.5.II Geen bescherming tegen onbevoegdheid 250
209 De bescherming van art. 3:88 BW
210 Vervreemding en bezwaring van verpande vordering
3.5.III Overgang van nevenrechten, verbonden aan de verpande vordering 252
211 Toepasselijkheid art. 3:82 BW en art. 6:142 BW
212 Pandrecht op rentedragende vordering
3.5.IV Openbare verpanding van toekomstige vorderingen 254
213 De wijze van vestiging
3.5.V Inningsbevoegdheid en verhaal 256
214 Inning en verhaal door pandhouder
215 Pandrecht op het geïnde
3.5.VI Verrekening door de pandhouder 260
216 Verrekening in rekening-courant
217 Verpanding vordering pandgever op pandhouder
3.6 Stil pandrecht op vorderingen op naam 263
3.6.I Algemeen 263
218 Wenselijkheid in praktijk
219 Mededeling van verpanding
3.6.II Wijze en tijdstip van vestiging 265
220 Voldoende bepaaldheid van de vorderingen en de pandakte
221 Moment ontstaan stil pandrecht
222 Moment ontstaan pandrecht in faillissement en na beslag
223 Verklaring pandgever omtrent bevoegdheid
224 Periodieke verpanding van vorderingen; verzamelpandakten
3.6.III Beschikkingsonbevoegdheid van de stil pandgever 274
225 Geen bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid
3.6.IV Vestiging van tweede pandrecht of van vruchtgebruik 275
226 De rangorde blijkt uit tijdstip vestiging
227 Vestiging vruchtgebruik
3.6.V Vestiging bij voorbaat van stil pandrecht op toekomstige vorderingen 277
228 Stille verpanding bij voorbaat
3.6.VI Stil pandrecht op vorderingen en faillissement pandgever 280
229 Inningsbevoegdheid tijdens faillissement
230 Betaling van stil verpande vorderingen aan curator
231 Actieve inning door curator
232 Betaling op bij pandhouder aangehouden bankrekening; verrekening
233 Mededeling verpanding na faillietverklaring
234 Verrekening door bankinstelling
235 Verrekening in faillissement bij betaling stil verpande vordering op bij pandhouder aangehouden bankrekening
235a Voorrang en verrekening bij meervoudig stil pandrecht
3.6.VII Collisie van stil pandrecht op vorderingen met rechten van derden 291
236 Collisie met rechten van derden
3.6.VIII Pandrecht en cessie 292
237 Een eerdere cessie gaat in rang boven een later gevestigd pandrecht
3.6.IX Pandrecht en vruchtgebruik 293
238 Een ouder recht van vruchtgebruik gaat in rang boven een later gevestigd pandrecht
3.6.X Pandrecht en voorrechten 293
239 Pandrecht gaat in beginsel boven voorrechten
3.6.XI Pandrecht en derdenbeslag 295
240 Collisie met rechten beslaglegger
241 Blokkerende werking beslag
3.6.XII Verrekening door de schuldenaar (art. 6:130 lid 2 BW) 297
242 Verrekening door de schuldenaar
4 Recht van hypotheek 301
4.1 Hypotheekrecht in het algemeen 301*
4.1.I Historische ontwikkeling 301*
243 Oorsprong
244 Modernere eisen: publiciteit en specialiteit
245 Noodzaak grondboekhouding
246 BW 1838: alleen nog bedongen hypotheken
247 Pogingen tot verbetering na 1838
248 De invoering van het Nieuwe Burgerlijk Wetboek in 1992
249 De Wet Executieveilingen in 2015
250-251 Gereserveerd
4.1.II Aard en strekking van het hypotheekrecht 310*
252 Omschrijving
253 Partijen bij een hypotheek
254 Relevante wetgeving
255 Internationale regelgeving bij schepen en luchtvaartuigen
256 Toepasselijkheid algemene voorwaarden
257 Vier karakteristieke kenmerken
258 Karakteristiek 1: louter op registergoederen
259 Karakteristiek 2: recht van voorrang
260 Samenloop met voorrechten in BW
261 Voorrechten buiten het BW
262 Samenloop met andere redenen van voorrang
263 Samenloop met vergoedingsrecht derde-hypotheekverlener
264 Samenloop met voorrang retentor (aannemer)
265 Andere retentors
266 Karakteristiek 3: afhankelijkheid
267 Prijsgeven van het afhankelijke karakter; het voorstel voor een Eurohypotheek
268 Karakteristiek 4: ondeelbaarheid
269 Andere vormen van financiering registergoederen
270 Zekerheid voor leningen conform eisen islam
271 Oud recht; overdracht tot zekerheid
272 Gereserveerd
4.1.III Object van het hypotheekrecht 340*
273 Voorwerp van hypotheek
274 Het begrip registergoed
275 Hypotheek op meer dan een registergoed
276 Schepen en luchtvaartuigen
277 Geen toekomstige registergoederen
278 Schepen en luchtvaartuigen in aanbouw
279 De eis van overdraagbaarheid
280 Omvang van de verhypothekeerde zaak (art. 3:227 lid 2 BW)
281 Schepen en luchtvaartuigen
282 Geen hypotheek op gebouw sec
283 Hypotheek op een beperkt recht
284 Hypotheek en verlenging recht van opstal of erfpacht
285 Hypotheek op een aandeel in gemeenschappelijk registergoed
286 Geschiktheid van het registergoed om tot zekerheid te dienen
287 Hypotheekfraude
288 Bodemverontreiniging
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
289-290 Gereserveerd
4.1.IV Vordering tot zekerheid waarvan hypotheekrecht strekt 358*
291 Voldoening geldsom
292 Maximumbedrag in hypotheekakte
293 Toekomstige schulden; krediet-, bank- en saldohypotheek
294-295 Gereserveerd
4.1.V De hypotheekverlener; beschikkingsbevoegdheid c.a. 362*
296 Beschikkingsbevoegdheid
297 Op welk tijdstip?
298 Belang tijdstip beschikkingsbevoegdheid
299 Faillissement
300 Beslag
301 Vormerkung
302 De negatieve en/of positieve hypotheekverklaring
303 Hypotheekverlener is gehuwd; geregistreerd partner
304 Rechtspersoon
305 Trustee
306 Rederij
4.1.VI De hypotheeknemer 373*
307 Natuurlijke personen; rechtspersonen
308 Meer hypotheeknemers
309 De security trustee
310 Handelingsonbevoegdheid
311-312 Gereserveerd
4.1.VII Tenietgaan van hypotheekrecht. Doorhaling van de inschrijving (‘royement’) 376*
313 Negen wijzen nader beschouwd
314 (i) Tenietgaan gesecureerde vordering
315 (ii) Executie door hypotheekhouder
316 (iii) Tenietgaan moederrecht
317 (iv) Afstand en opzegging
318 (v) Vermenging
319 (vi) Onteigening
320 (vii) Verjaring
321 (viii) Toedeling en overdracht gemeenschappelijk goed
322 (ix) Tenietgaan in bijzondere door de wet genoemde gevallen
323 Uitboeking schip of luchtvaartuig leidt niet tot tenietgaan
324 Doorhaling van de inschrijving
325 De ‘royementsakte’
326-328 Gereserveerd
4.2 Vestiging van hypotheekrecht 391*
4.2.I De hypotheekakte 391*
329 Hypotheekverlening alleen bij notariële akte
330 Voorbehoud van hypotheek
331 Hypotheek door verjaring?
332 De volmacht tot hypotheekverlening
333 Reële executie
334-335 Gereserveerd
4.2.II De inhoud van de hypotheekakte nader beschouwd 396*
336 Verplichte gegevens; overige bedingen
337 (i) Personalia notaris
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
338 (ii) Aanduiding partijen; woonplaatskeuze
339 (iii) Vermelding titel
340 (iv) Bijzondere opgave verhypothekeerde goed
341 (v) Bedrag hypothecaire schuld; rente
342 (vi) Bijzondere bedingen
343 Rangorde?
344-345 Gereserveerd
4.2.III Inschrijving 403*
346 Voorwaarde ontstaan hypotheek
347 Publiciteit hypotheekrecht
348 Kosten inschrijving
349 Onbeperktheid duur inschrijving; verplichte vernieuwing?
350 Notarisverklaring
351-352 Gereserveerd
4.2.IV Rang 407*
353 Tijdstip inschrijving
354 Vier uitzonderingen
355 (i) Onbetaalde kooppenningen; vordering overbedeling
356 (ii) Verdeling van een gemeenschappelijk goed
357 (iii) Art. 505 lid 3 Rv
358 (iv) Rangwisseling
359 Gereserveerd
4.3 Inhoud en bevoegdheden 414*
4.3.I Werking tegenover eigenaar en derden 414*
360 Eigenaar: gebruik, genot en beheer
361 Eigenaar: waken tegen waardevermindering
362 Derden; posterieure genotsgerechtigden
363 Derden; kettingbedingen en kwalitatieve verplichtingen
364 Derden; koopgerechtigden
365 Gereserveerd
4.3.II Huurbeding 421*
366 Posterieure huur of pacht; bescherming tegen ‘koop breekt huur noch pacht’
367 Schepen en luchtvaartuigen
368 Inhoud van het beding
369 Formele voorwaarden voor inroeping; exploot en verlof
370 Door wie inroeping?
371 Verplichte inroeping
372 Tegen wie inroeping?
373 Positie huurder woonruimte
374 Pachtbeding en contraire beslissing grondkamer
375 Rechtsgevolgen inroeping; relatieve werking
376 Bevestiging; termijnstelling door huurder
377 Ontruiming verhypothekeerde goed
378 Schadeloosstelling huurder
379 Zekerheid hypotheekhouder; verpanding huurtermijnen. Toestemming tot verhuur?
380 Positie koper indien vernietiging uitblijft
381-382 Gereserveerd
4.3.III Andere bijzondere bedingen 441*
383 Vijf in getal
384 (i) Beding van niet-verandering
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
385 (ii) Beding van niet-wegneming
386 (iii) Beheerbeding
387 (iv) Ontruimingsbeding
388 (v) Hulpzakenbeding
389-390 Gereserveerd
4.4 Verhaal en executie 451
4.4.I Recht van verhaal 451
391 Primair verhaal op verhypothekeerde goed
392 Verbod van toe-eigening
393 Verhaal restantvordering langs ‘gewone’ weg
394 De grosse van de hypotheekakte
395 Beslag op verhypothekeerde goed; overneming executie
396 Gereserveerd
4.4.II Recht van parate executie 456
397 Bij verzuim van de schuldenaar
398 Opeisbaarheid hypothecaire vordering
399 Bevoegdheid hypotheekhouder
4.4.III Executie; hoofdregel openbare verkoop 458
400 Toepasselijke formele regels
401 Centrale rol notaris
402 Veilingvoorwaarden
403 Onderhandse biedingen vóór veiling
404 Onroerend goed-portefeuilles
405 Hypotheekverlener kan niet kopen
406 Openbare veiling; opbod, afmijning, gunning en eigendomsovergang
407 Lossing
408 Eigendomsverkrijging koper
409 Akte de command
410 Verzuim koper; herveiling
411 Executoriale verkoop schepen
412 Executoriale verkoop luchtvaartuigen
413 Gereserveerd
4.4.IV Uitzondering: onderhandse executoriale verkoop 475*
414 Goedkeuring voorzieningenrechter
415 Procesinleiding; overlegging stukken
416 Zitting; behandeling verzoek
417 Beschikking; geen hogere voorziening
418 Eigendomsverkrijging koper
419 Gereserveerd
4.4.V Vrijwillige onderhandse verkoop 482*
420 Door hypotheekhouder of hypotheekverlener
421 Gereserveerd
4.4.VI Gevolgen executoriale verkoop 483
422 Bezitsverschaffing door geëxecuteerde
423 Koper geen beroep op last of beperking bij koop
424 Zuivering
425 Beslag op het geëxecuteerde goed ná veiling
426 Uitbetaling executieopbrengst
427 Rekening en verantwoording
428 Veiling bedrijfspand; geen overgang onderneming
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
429-431 Gereserveerd
4.4.VII Derdenhypotheek 490*
432 Algemeen
433 Lossing
434 Aanwijzing goederen schuldenaar
435 Verhaal op schuldenaar
436 Subrogatie rechten schuldeiser
437 Gedeeltelijke voldoening
438 Andere consequenties van uitwinning
439 Schadeloosstelling wegens verminderingen
440-443 Gereserveerd
4.4.VIII Faillissement hypotheekverlener 497*
444 Separatisme
445 Afkoelingsperiode
446 Eigenlijke en oneigenlijke lossing
447 Welke schulden?
448 Gewone gerechtelijke uitwinning
449 Verval tijdsbepaling
450-453 Gereserveerd
4.5 Overgangsrecht 501*
454 Algemeen
455 Uitgangspunt
456 De oude hulpzaken (art. 77 Overgangswet NBW)
457 Inschrijvingen openbare registers c.a. (art. 78 Overgangswet NBW)
458 Rente en kosten (art. 114 Overgangswet NBW)
459 Huurbedingen (art. 105 Overgangswet NBW)
460 Invoering Euro
461-465 Gereserveerd
5 Voorrechten 505
5.1 Verhaal, voorrecht en voorrang 505
5.1.I Inleiding 505
466 Voorrechten en andere tot zekerheid strekkende rechten
5.1.II Verhaal en voorrang 507
467 Uitgangspunt: gelijkheid schuldeisers
468 Voorrang op grond van de wet
469 Persoonlijk recht
5.1.III Verhaal op goederen van derden 511
470 Krachtens de wet
471 Effectueren verhaal; executoriale titel jegens derde
5.1.IV Vervallen voorrechten uit het oude recht 514
472 Rapport Commissie-Houwing
5.1.V Rangorde 515
473 Vuistregels. Rangorde boedelschulden
5.1.VI Executiekosten 516
474 Geen voorrecht
5.1.VII Substitutie (‘zaaksvervanging’) 518
475 Voorrecht op vordering tot vergoeding
5.1.VIII Tenietgaan van voorrechten 519
476 Vijf wijzen
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
5.1.IX Overgangsrecht 520
477 Art. 117 OBW
5.2 Voorrechten op bepaalde goederen 521
5.2.I Kosten tot behoud 521
478 Object van het voorrrecht
479 Rang
480 Verhaal ook op goederen van derden
5.2.II Bearbeiding 524
481 Object van het voorrecht
482 Rang
483 Geen verhaal op zaken van derden
5.2.III Vordering gezamenlijke appartementseigenaars of vereniging van eigenaars 527
484 Object van het voorrecht
5.2.IV Voorrecht benadeelde op de vordering van aansprakelijke op aansprakelijkheidsverzekeraar 528
485 Object van het voorrecht
486 Faillissement schuldenaar
487 Rang
5.3 Bevoorrechte vorderingen op alle goederen (algemene voorrechten) 531
5.3.I Algemeen 531
488 Rangorde
5.3.II Kosten van de faillissementsaanvraag 531
489 Omvang
5.3.III Kosten van lijkbezorging 532
490 Omvang
5.3.IV Overige algemene voorrechten 533
491 Vorderingen van een werknemer
492 Heffingen en verhogingen EGKS
5.3.V Fiscaal voorrecht 534
493 Betekenis
494 Bodemrecht
495 Bodemrecht fiscus op (bezwaarde) zaken belastingschuldige
496 Mededelingsregeling art. 22bis Invorderingswet 1990
496 Wetsvoorstel 22 942
6 Retentierecht 541
6.1 Inleiding 541
497 Bevoegdheid tot opschorting
6.2 Het samenhangvereiste 543
498 Samenhang
6.3 De vordering van de retentor 544
499 Opeisbaarheid van de vordering
6.4 Bijzondere gevallen van retentierecht 545
500 Uitdrukkelijke wetsbepalingen
501 Belangrijkste in de wet genoemde gevallen
6.5 De zaak moet in de macht van de retentor zijn; kenbaarheid 549
502 Macht van de schuldeiser
503 Tenietgaan retentierecht
504 Herleving retentierecht
6.6 Geen volledig afhankelijk recht 552
505 Karaktertrekken afhankelijk recht
506 Overgang vordering, retentierecht bij de oorspronkelijke schuldeiser
6.7 Werking tegen andere schuldeisers 554
507 Inroepbaarheid derden
508 Faillissement schuldenaar
509 Surseance van betaling
510 Schuldsaneringsregeling
6.8 Derdenwerking 559
511 Posterieure rechten
512 Voorbeelden
513 Anterieure rechten
514 Verschil derdenwerking posterieure en anterieure rechten
6.9 Verhaalsrecht en voorrang 562
515 Executoriale titel en beslag
6.10 Tenietgaan van retentierecht 564
516 Tenietgaan vordering
517 Ondeelbaarheid retentierecht
518 Verlies macht
519 Einde retentierecht in andere gevallen
6.11 Overeengekomen retentierecht 569*
520 Gevolgen
521 Beperkter van omvang
7 Eigendomsvoorbehoud 573
7.1 Inleiding 573
522 Overdracht onder voorwaarde
523 Wettelijk vermoeden
524 Huurkoop
525 Positie onbetaalde verkoper onder oud recht
526 Het internationaal eigendomsvoorbehoud
7.2 Levering en eigendomsverkrijging 577
527 Wijze van levering
528 Voorwaardelijke of onvoorwaardelijke levering?
529 Koper verkrijgt aanvankelijk geen bezit
530 Vereisten voor eigendomsverkrijging
531 Faillissement vervreemder vóór vervulling voorwaarde
532 Derdenbeslag ten laste van vervreemder
7.3 Voorbehouden eigendom geen nevenrecht 582
533 Geen nevenrecht
7.4 Beperkt verlengd eigendomsvoorbehoud 583
534 Het horizontale en verticale verlengd eigendomsvoorbehoud
535 Eigendomsvoorbehoud voor drie categorieën van vorderingen
536 De drie categorieën nader beschouwd
537 Doorlopend eigendomsvoorbehoud
538 Zekerheid voor andere vorderingen; voorbehoud van pandrecht
539 Eigendomsvoorbehoud en zaaksvorming
7.5 De bevoegdheid tot terugname 591
540 Terugname leidt tot ontbinding
541 Terugname slechts bij verzuim koper
7.6 Overdracht van de zaak door de vervreemder onder eigendomsvoorbehoud 593
542 Beschikking door de vervreemder
543 Drie vragen
* Niet opgenomen in deze studenteneditie (bew.)
544 Vervulling voorwaarde na overdracht aan derde
7.7 Overdracht of verpanding van de zaak door de verkrijger onder eigendomsvoorbehoud 596
545 Vervreemding door de verkrijger
546 Bevoegde vervreemding
547 Onbevoegde vervreemding
548 Wijze van levering
549 Onbevoegde vervreemding; goede trouw
550 Voorwaardelijke eigendom vatbaar voor vervreemding
551 Wijze van levering
552 Onderscheid met vervreemding normale uitoefening onderneming resp. onbevoegde vervreemding
553 Verpanding door verkrijger onder eigendomsvoorbehoud
554 Verpanding van het voorwaardelijke eigendomsrecht
7.8 Verlies van voorbehouden eigendom 607
555 Door voldoening van de tegenprestatie
556 Afstand van het recht op de tegenprestatie
557 Verjaring
558 Verzuim vervreemder onder eigendomsvoorbehoud
559 Originaire eigendomsverkrijging; natrekking
560 Zaaksvorming
561 Vermenging; oneigenlijke vermenging
562 Afstand van eigendomsvoorbehoud
7.9 Botsing van voorbehouden eigendom met rechten van derden 613
563 Uitgangspunt: het absolute recht van de vervreemder houdt stand
564 Onbevoegde vervreemding door de verkrijger
565 Onbevoegde verpanding door de verkrijger
566 Collisie eigendomsvoorbehoud en voorrecht
567 Eigendomsvoorbehoud en bodembeslag
568 Bodembeslag, afkoelingsperiode en meldingsplicht
569 Wetsvoorstel 22 942
570 Colissie eigendomsvoorbehoud en retentierecht
571 Voorbehouden zaken en zaken schuldenaar
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan