Scheiding van zeggenschap en belang in de familiesfeer
Paperback Nederlands 2020 1e druk 9789013160307Samenvatting
Deze titel maakt de fiscalist op het gebied van estate planning wegwijs in de fiscale gevolgen van scheiding van zeggenschap en belang in de familiesfeer. Van certificering en APV's, tot de gevolgen voor inkomsten- en schenk- en erfbelasting: de diepgravende analyses van verschillende rechtsfiguren bieden een welkome verdieping voor de fiscale praktijk.
De praktijk wijst uit dat bij vermogende particulieren een groeiende behoefte bestaat aan het scheiden van de zeggenschap over en het economische belang bij vermogen. Op het gebied van estate planning wordt vermogen vaak al vroegtijdig overgedragen aan de volgende generatie. Maar wat voor gevolgen kan certificering hebben op fiscaal vlak? En onder welke omstandigheden kan een scheiding tussen zeggenschap en belang duurzaam worden gemaakt?
Scheiding van zeggenschap en belang in de familiesfeer maakt u middels diepgravende analyses wegwijs in de fiscale gevolgen en hindernissen op dit vlak. Het is de eerste en enige uitgave tot nu toe die de fiscale gevolgen van certificering en APV's dermate grondig bespreekt. Bovendien geeft de uitgebreide civielrechtelijke beschrijving, in het bijzonder op certificeringsgebied, u de praktische handvaten als fiscalist op het gebied van estate planning.
Er komen verschillende belangrijke thema's aan de orde, waaronder:
- Een heldere bespreking van enkele rechtsfiguren en hun geschiktheid om een duurzame scheiding van zeggenschap en belang te creëren: (testamentair) bewind, certificering en trusts/APV's.
- De fiscale gevolgen van deze rechtsfiguren, met de nadruk op de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting;
- Een bespreking van de civielrechtelijke aspecten met een focus op het vraagstuk in hoeverre een langdurige scheiding van zeggenschap en belang met de betreffende rechtsfiguur gerealiseerd kan worden.
Deze titel sluit naadloos aan op een merkbare tendens onder vermogende particulieren in het afgelopen decennium. De invoering van de APV-regeling zorgde er namelijk voor dat (de belangstelling voor en) het gebruik van trusts en andere APV's enorm is gestegen. Vandaag de dag is het scheiden van zeggenschap en economisch belang daarom een veelvoorkomend fenomeen. Het belang van goed advies op dit vlak is daarom groot.
Scheiding van zeggenschap en belang in de familiesfeer stelt u als fiscalist op het gebied van estate planning bij uitstek in staat om vermogende particulieren passend en concreet te kunnen adviseren. De analyses van verschillende rechtsfiguren bieden u het broodnodige inzicht om gemakkelijk een vertaalslag naar de praktijk te maken.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Afkortingenlijst / XV
I INLEIDING
HOOFDSTUK 1
Aanleiding voor het onderzoek / 3
HOOFDSTUK 2
Probleemstelling / 5
HOOFDSTUK 3
Afbakening van het onderzoek / 11
3.1 Algemeen / 11
3.2 Nadere civielrechtelijke afbakening / 13
3.3 Nadere fiscale afbakening / 15
HOOFDSTUK 4
Opbouw van het onderzoek / 17
II CIVIELRECHTELIJKE ANALYSE
HOOFDSTUK 5
Inleiding / 21
HOOFDSTUK 6
Testamentair bewind / 23
6.1 Algemeen / 23
6.2 Wijze van beperking zeggenschap / 24
6.3 Beheersregeling bij testamentair bewind / 25
6.4 Geschiktheid als beschermingsfiguur: beëindiging van het testamentair bewind / 26
6.5 Testamentair bewind en legitieme portie / 28
6.5.1 Inleiding / 28
6.5.2 Legitieme portie in het algemeen / 29
6.5.3 Testamentair bewind en legitieme portie / 30
6.6 Conclusie / 31
HOOFDSTUK 7
Certificering / 33
7.1 Inleiding / 33
7.2 Historie van certificering / 33
7.2.1 Ontwikkeling van certificering / 34
7.2.2 Beschouwing / 46
7.3 Definitie van certificering / 47
7.4 Totstandkoming van certificering / 49
7.5 Rechtskarakter van certificering / 49
7.5.1 Opdracht / 51
7.5.2 Lastgeving / 54
7.5.3 Overeenkomstige toepassing lastgevingsbepalingen / 54
7.5.4 Bewind / 55
7.5.5 Maatschap / 58
7.5.5.1 Samenwerking voor gemeenschappelijke rekening / 60
7.5.5.2 Vermogensrechtelijk voordeel / 65
7.5.5.3 Inbreng / 66
7.5.5.4 Conclusie / 67
7.5.6 Conclusie: overeenkomst sui generis / 68
7.6 Juridische toelaatbaarheid van certificering/fiduciaverbod / 69
7.7 Het certificaat / 72
7.7.1 Aard van het certificaat / 72
7.7.2 Royeerbaarheid van certificaten / 74
7.7.3 Overdraagbaarheid en overdracht / 75
7.7.3.1 Overdracht van certificaten / 75
7.7.3.2 Overdraagbaarheid van certificaten / 78
7.7.3.2.1 Blokkeringsregelingen / 79
7.7.3.2.2 Kwaliteitseisen/aanbiedingsplicht / 82
7.7.4 Beperkte rechten op certificaten / 82
7.8 Het administratiekantoor / 84
7.8.1 Rechtsvorm van het administratiekantoor / 84
7.8.2 Rechtsverhouding tussen certificaathouder en administratiekantoor / 85
7.8.2.1 Administratievoorwaarden / 86
7.8.2.2 Statuten STAK / 88
7.8.2.2.1 Conclusie / 93
7.8.2.3 Goederenrechtelijke versterking positie certificaathouder / 94
7.8.2.4 Verhouding tussen statuten en administratievoorwaarden / 96
7.8.2.5 Statuten van het administratiekantoor / 97
7.8.2.5.1 Doelomschrijving / 97
7.8.2.5.2 Bestuur / 98
7.8.2.5.3 Toezicht / 105
7.8.2.5.4 Wijziging van de statuten / 105
7.8.2.5.5 Certificaathoudersvergadering / 107
7.8.2.5.6 Conclusie / 108
7.8.3 Beschikkingsbevoegdheid van de STAK / 108
7.9 Administratievoorwaarden / 111
7.9.1 Noodzakelijke en nuttige administratievoorwaarden / 111
7.9.2 Administratievoorwaarden als algemene voorwaarden / 119
7.10 Einde van de certificering / 123
7.10.1 Wijzen van beëindiging / 124
7.10.2 Geforceerde decertificering bij niet-royeerbare certificaten / 126
7.10.3 Gevolgen van beëindiging / 131
7.11 Certificering als beschermingsfiguur / 131
7.12 Wijze van beperking van zeggenschap / 132
7.13 Beheersregeling bij certificering / 133
7.14 Certificering en legitieme portie / 134
7.14.1 Inleiding / 134
7.14.2 Legitieme portie in het algemeen / 135
7.14.3 Drukker-arrest/maatschappelijke aanvaardbaarheid van niet-royeerbare certificaten / 135
7.14.4 Certificering als gift / 141
7.14.5 Certificaten als inferieure making / 149
7.14.6 Beroep op de legitieme portie / 151
7.14.7 Conclusie / 154
7.15 Conclusie / 155
HOOFDSTUK 8
Afgezonderd particulier vermogen / 157
8.1 Inleiding / 157
8.2 Beschrijving van civielrechtelijke vormen van een afgezonderd particulier vermogen / 157
8.2.1 Inleiding / 157
8.2.2 De Nederlandse stichting als APV / 158
8.2.3 De Anglo-Amerikaanse trust / 160
8.2.3.1 Definitie van de trust / 161
8.2.3.2 Aard van de trust / 162
8.2.3.3 Ontstaansgronden trust / 164
8.2.3.4 Toepassingen van de trust / 165
8.2.3.5 Instellen van een express trust / 166
8.2.3.6 Vormen van belang bij trustvermogen / 169
8.2.3.7 Bij de trust betrokken personen / 169
8.2.3.7.1 Settlor / 170
8.2.3.7.2 Trustee / 171
8.2.3.7.3 Beneficiaries / 172
8.2.3.7.4 Protector / 173
8.2.3.8 Einde van de trustverhouding / 173
8.2.3.9 Erkenning van de trust / 174
8.3 Het APV als beschermingsfiguur / 179
8.4 Wijze van beperking zeggenschap / 180
8.5 Beheersregeling / 180
8.6 Samenloop APV en legitieme portie / 181
8.6.1 Inbreng in een APV als gift / 183
8.6.2 Kwalificatie van de inbrenghandeling bij Nederlandse stichting / 193
8.6.3 Benadeling van de legitimaris door inbreng / 194
8.6.4 Conclusie / 199
8.7 Conclusie / 199
HOOFDSTUK 9
Vergelijkende conclusie civiel recht / 201
III FISCALE ANALYSE
HOOFDSTUK 10
Inleiding / 209
HOOFDSTUK 11
Waardering / 211
HOOFDSTUK 12
Fiscale gevolgen van testamentair bewind / 217
12.1 Inleiding / 217
12.2 Waardering / 217
12.3 Conclusie / 220
HOOFDSTUK 13
Fiscale gevolgen van certificering / 221
13.1 Inleiding / 221
13.2 Waardering / 221
13.2.1 Algemeen / 221
13.2.2 Waardering van certificaten van aandelen / 223
13.2.2.1 Certificaten van minderheidspakket aandelen / 224
13.2.2.2 Certificaten van volledig of meerderheidspakket aandelen / 226
13.2.2.3 Certificaathouder met zeggenschap / 229
13.2.2.4 Samenwerkende groep / 233
13.2.2.5 Aftrek wegens incourantheid / 235
13.2.2.6 Beperking in de overdraagbaarheid van de certificaten / 236
13.2.2.7 Ontbreken doorstootverplichting / 237
13.2.2.8 Conclusie / 238
13.2.3 Waardering van certificaten van andere goederen / 239
13.2.4 Conclusie / 240
13.3 De certificaathouder als economisch eigenaar / 241
13.3.1 Vereisten aan economische eigendom / 241
13.3.2 Algemene gevolgen van de certificaathouder als economisch eigenaar / 245
13.4 Inkomstenbelasting / 250
13.4.1 Certificering van box 2-vermogen / 250
13.4.1.1 Aanmerkelijk belang / 250
13.4.1.2 Certificering / 254
13.4.1.2.1 Gefaciliteerde certificering / 255
13.4.1.2.2 Niet-gefaciliteerde certificering / 256
13.4.1.3 Tussentijdse wijziging van de administratievoorwaarden / 263
13.4.1.3.1 Verruiming van de administratievoorwaarden / 263
13.4.1.3.2 Beperking van de administratievoorwaarden / 264
13.4.1.4 Decertificering / 266
13.4.1.4.1 Gefaciliteerde decertificering / 266
13.4.1.4.2 Niet-gefaciliteerde decertificering / 266
13.4.1.5 Voordelen en genietingstijdstip / 267
13.4.1.5.1 Vervreemdingsvoordelen / 267
13.4.1.5.2 Reguliere voordelen / 273
13.4.1.6 Waardering van certificaten in box 2 / 278
13.4.1.7 Conclusie / 279
13.4.2 Certificering van box 1-vermogen / 281
13.4.2.1 De IB-onderneming / 281
13.4.2.2 De terbeschikkingstellingsregeling / 282
13.4.2.3 De eigen woning / 282
13.4.2.4 Genietingstijdstip van inkomsten / 284
13.4.2.5 Waardering van certificaten in box 1 / 286
13.4.3 Certificering van box 3-vermogen / 287
13.4.3.1 Behandeling certificaat in box 3 en gevolgen voor vrijstellingen / 287
13.4.3.2 Waardering van certificaten in box 3 / 295
13.5 Schenk- en erfbelasting / 296
13.5.1 Certificering als schenking / 296
13.5.2 Waardering / 297
13.5.3 Certificering en artikel 10 SW / 300
13.6 Vennootschapsbelasting / 301
13.6.1 Vennootschapsbelastingplicht van het administratiekantoor / 301
13.6.2 Certificering als fonds voor gemene rekening / 304
13.6.3 Transparence fiscale van de Stichting Administratiekantoor / 309
13.7 Conclusie / 309
HOOFDSTUK 14
De APV-regeling / 311
14.1 Inleiding / 311
14.2 Achtergrond van de APV-regeling / 311
14.2.1 Inkomstenbelasting / 312
14.2.2 Schenkings- en successierecht / 313
14.2.3 Invoering van de APV-regeling / 315
14.3 Inkomstenbelasting / 316
14.3.1 Definitie van het APV / 316
14.3.2 Afzonderen van vermogen / 319
14.3.2.1 Algemene regeling / 319
14.3.2.2 Is afzondering een vervreemding? / 320
14.3.2.3 Leningen aan het APV / 322
14.3.2.3.1 Algemeen / 322
14.3.2.3.2 Verkoop aan APV tegen schuldigerkenning / 324
14.3.2.4 Inbreng door rechtspersoon / 325
14.3.2.5 De in gemeenschap gehuwde inbrenger / 326
14.3.2.5.1 Civielrechtelijke positie / 326
14.3.2.5.2 Fiscale positie / 327
14.3.2.5.3 Vermogensverschuiving door de inbreng / 330
14.3.2.6 Meerdere inbrengers / 331
14.3.3 Toerekening van APV-vermogen / 334
14.3.3.1 Toerekening aan de inbrenger / 335
14.3.3.2 Meerdere inbrengers / 336
14.3.3.3 Onbekende inbrenger / 337
14.3.3.4 Rechtens afdwingbare aanspraken / 338
14.3.4 Toerekeningsstop / 340
14.3.4.1 Algemeen / 340
14.3.4.2 Optie voor belastingplicht / 342
14.3.4.3 Sfeerovergangen / 344
14.3.4.3.1 Box 1-vermogen / 346
14.3.4.3.2 Box 2-vermogen / 347
14.3.4.3.3 Box 3-vermogen / 350
14.3.4.3.4 Sfeerovergangen en de Successiewet / 351
14.3.5 Uitkeringen uit het APV / 351
14.3.6 Overlijden van de inbrenger / 352
14.3.6.1 Gevolgen overlijden van de inbrenger / 352
14.3.6.2 Toerekening aan de erfgenamen na overlijden van de inbrenger / 352
14.3.6.3 Uitbreiding van het begrip “erfgenaam” / 355
14.3.6.4 Maatregel tegen “antifiscale” testamenten / 358
14.3.6.5 Conclusie / 360
14.3.6.6 Tegenbewijsregeling voor erfgenamen / 361
14.3.6.6.1 Algemeen / 361
14.3.6.6.2 Beperkte begunstiging / 364
14.3.6.6.3 Mutaties in groep begunstigden / 365
14.3.6.6.4 Einde begunstiging voor overlijden inbrenger / 366
14.3.6.7 Veel en/of onbekende erfgenamen / 368
14.3.7 Discretionaire en niet-discretionaire APV’s / 369
14.3.7.1 Toepassing APV-regeling bij niet-discretionair (deel van een) APV / 369
14.3.7.2 HR 10 april 2015, BNB 2015/152 / 374
14.3.7.3 Heffing ter zake van afdwingbare rechten / 377
14.3.8 Kwalificatie bij herroepelijkheid / 377
14.3.9 Fiscale transparantie of toerekening / 380
14.3.9.1 Transparantie versus toerekening in de literatuur / 382
14.3.9.2 Kwalificatie van een rechtsfiguur en transparantie / 384
14.3.9.3 Kwalificatie van de APV-regeling / 388
14.3.9.4 Conclusie / 390
14.3.10 APV-regeling en jurisprudentie inzake toerekening van stichtingsvermogen / 391
14.4 Schenk- en erfbelasting / 399
14.4.1 Inbreng in het APV / 399
14.4.2 Uitkeringen door het APV / 400
14.4.2.1 Algemeen / 400
14.4.2.2 Aansprakelijkheid van de inbrenger voor de schenkbelasting / 402
14.4.2.3 APV-vermogen toegerekend aan meerdere personen / 402
14.4.2.3.1 Effecten wettelijke regeling / 402
14.4.2.3.2 Nuancering in parlementaire geschiedenis / 404
14.4.2.3.3 Creatie van sub-APV’s / 406
14.4.2.3.4 Conclusie / 408
14.4.2.4 Afdwingbare aanspraken / 409
14.4.3 Overlijden van de inbrenger / 410
14.4.3.1 Algemeen / 410
14.4.3.2 Inbreng bij overlijden / 411
14.4.3.3 Samenloop met regelingen in het testament. / 412
14.4.3.3.1 Wettelijke verdeling / 413
14.4.3.3.2 Vruchtgebruiktestament / 414
14.4.3.3.3 Keuzelegaat tegen inbreng / 416
14.4.3.3.4 Tweetrapsmaking / 417
14.4.3.3.5 Conclusie / 417
14.4.4 Mutaties in de groep van begunstigden / 418
14.5 Vennootschapsbelasting en dividendbelasting / 420
14.5.1 Vennootschapsbelasting / 420
14.5.2 Dividendbelasting / 424
14.5.2.1 Teruggave van dividendbelasting / 426
14.5.2.1.1 Het APV als uiteindelijk gerechtigde / 428
14.5.2.1.2 Toepassing van artikel 4 lid 7 Wet DB op een APV / 430
14.5.2.1.3 Conclusie / 433
14.5.2.2 Verrekening van dividendbelasting / 433
14.5.2.3 Conclusie / 434
14.6 Invordering / 435
14.7 Conclusie: toepassing APV-regeling bij vermogensbescherming / 436
HOOFDSTUK 15
Fiscale knelpunten bij vermogensbescherming / 441
15.1 Inleiding / 441
15.2 Certificering en waardering / 441
15.2.1 Certificaathouder is economisch eigenaar / 442
15.2.2 Certificaathouder is geen economisch eigenaar / 443
15.2.3 Waardering in de context van de Successiewet / 445
15.3 Genietingsmoment bij dooruitkering in ander jaar / 445
15.3.1 Problematiek bij uiteenlopen genieting door STAK en door certificaathouder / 446
15.3.2 Belastingheffing bij en verhaalsrecht voor de certificaathouder / 447
15.3.3 Algemene toerekening aan en verhaalsrecht voor de certificaathouder / 454
15.3.4 APV en verhaalsrecht / 459
15.3.5 Verhaalsrecht bij schenk- en erfbelasting / 461
15.4 Certificering en box 3- kwalificatie en -vrijstellingen / 465
15.5 Toerekening aan meerdere personen – contouren van een regeling voor de administratieve “verdeling” van APV-vermogen / 467
15.5.1 Aansluiting bij parallel met situatie zonder inbreng / 467
15.5.2 Initiatief tot verdeling / 470
15.5.2.1 Initiatief van het bestuur van het APV / 472
15.5.2.2 Initiatief van de erfgenamen (of inbrengers) / 472
15.5.2.3 Tekstvoorstel / 473
15.5.3 Verhouding “aandelen” en discretionaire karakter van het APV / 477
15.5.4 Separate APV’s / 480
15.5.5 Conclusie / 481
15.6 Problemen bij de toepassing van de tegenbewijsregeling / 482
15.7 Toerekening van APV-vermogen aan een veelheid aan erfgenamen / 483
15.8 Onmogelijkheid betalen belasting door erfgenamen en vergoeding door APV / 487
15.8.1 Inhouding en afdracht belasting door het APV / 488
15.8.2 Verhaalsrecht jegens het APV / 488
15.8.3 Verplichting tot vergoeding van de belasting / 489
15.8.4 Vergoeding op initiatief van het APV / 491
15.8.5 Conclusie / 491
15.9 Verrekening of teruggave van Nederlandse dividendbelasting / 492
15.10 Samenloop Nederlandse vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting / 494
HOOFDSTUK 16
Vergelijkende conclusie fiscaal recht / 497
IV OVERKOEPELENDE CONCLUSIE CIVIEL EN FISCAAL RECHT
Overkoepelende conclusie civiel en fiscaal recht / 503
Lijst van aangehaalde werken / 513
Jurisprudentieregister / 533
Trefwoordenregister / 541
Curriculum vitae / 549
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan