Asser 4 Erfrecht en schenking
Gebonden Nederlands 2022 17e druk 9789013164077Samenvatting
Dit Asser-deel geldt als het meest gezaghebbende commentaar op het gebied van het erfrecht en de schenking. De 17e druk is ingrijpend vernieuwd en uitgebreid, waaronder een analyse van de uitgebreide jurisprudentie die sinds de vorige druk is verschenen. Hiermee vormt de uitgave een veelgebruikt naslagwerk onder advocaten, rechters en notarissen.
Asser-deel 4 Erfrecht en schenking geeft de actuele stand van zaken van het gehele erfrecht en de schenking. Deze onderwerpen zijn geregeld in Boek 4 en titel 7.3. Dit boek staat bekend om zijn ongekend grondige en systematische behandeling van alle onderdelen van dit rechtsterrein. De auteur slaagt erin de verschillende onderdelen met elkaar te verbinden, mede in samenhang met het overige algemene vermogensrecht. Een kritische blik wordt daarbij niet geschuwd. Het commentaar geldt als het meest gezaghebbende op dit terrein van het recht.
De titel werpt ook een licht op vraagstukken die zelden aan de orde komen in andere commentaren over het erfrecht en de schenking. Waar nuttig worden praktisch relevante onderwerpen nader toegelicht met voorbeelden. Niet voor niets vormt de titel een veelgebruikte informatiebron onder advocaten, notarissen, rechters en fiscalisten.
In deze ingrijpend vernieuwde 17e druk heeft de auteur tal van aanvullingen toegevoegd. Deze zijn de vrucht van praktijkervaring en verdere studie, evenals een analyse van de uitgebreide jurisprudentie die sinds de vorige druk is verschenen. Ter verbetering van de toegankelijkheid is, waar dat nuttig was, de in de vorige druk in één nummer behandelde stof ditmaal onderverdeeld over meerdere nummers.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Voorwoord bij de zeventiende druk XIII
Uitgebreide inhoudsopgave XXV
Enige afkortingen LI
Lijst van verkort aangehaalde werken LV
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1
1.1 Begripsbepalingen 1
1.2 De plaats van het erfrecht in een burgerlijk wetboek 2
1.3 Grondslagen van het erfrecht 3
1.3.I De historische vorming van het erfrecht bij versterf 3
1.3.II Het individuele en het sociale element in het erfrecht 7
Hoofdstuk 2 - Van opvolging na overlijden in het algemeen 11
2.1 Vereiste voor de erfopvolging aan de zijde van de erfl ater 11
2.2 Vereisten voor de erfopvolging aan de zijde van degene, die opvolgt 12
2.3 Commoriënten 26
2.4 De stichting als erfgenaam of legataris 30
Hoofdstuk 3 - De erfopvolging bij versterf 37
3.1 Erfopvolging uit eigen hoofde of bij plaatsvervulling 37
3.1.I Algemeen 37
3.1.II Geschiedenis van de plaatsvervulling 41
3.1.III Degenen die bij plaatsvervulling worden geroepen 43
3.1.IV De gevolgen van de plaatsvervulling 44
3.2 De orde der erfopvolging 45
3.2.I Geschiedenis 45
3.2.II De hoofdlijnen der orde van erfopvolging 49
3.2.III De orde van erfopvolging bij versterf in grote lijnen 55
3.2.IV De orde van erfopvolging bij versterf in bijzonderheden 56
3.2.IV.A Eerste groep van erfgenamen: de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen en de afstammelingen van kinderen 56
3.2.IV.B Tweede groep van erfgenamen: ouders, broers, zusters en afstammelingen van broers en zusters 58
3.2.IV.C Derde groep van erfgenamen: de grootouders van de erfl ater en de afstammelingen van dezen 60
3.2.IV.D Vierde groep van erfgenamen: de overgrootouders en de afstammelingen van dezen 61
3.2.V Het erfrecht van kinderen die niet in familierechtelijke betrekking tot de erfl ater stonden en het EVRM 62
3.2.VI De vererving in de nalatenschap van een kind dat niet in familierechtelijke betrekking tot zijn vader stond 65
Hoofdstuk 4 - Het erfrecht bij versterf van de langstlevende echtgenoot en de kinderen 67
4.1 Inleiding 67
4.2 De wettelijke verdeling ten aanzien van de goederen van de nalatenschap. Opeisbaarheid en verjaring van de vorderingen van de kinderen 76
4.3 De wettelijke verdeling en de schulden van de nalatenschap 84
4.4 Analogische toepassing van bepalingen betreffende de gemeenschap 95
4.5 Vaststelling van de omvang van de geldvorderingen op de echtgenoot. Boedelbeschrijving 96
4.6 De verhoging van de geldvorderingen op de echtgenoot. Voldoening van geldvorderingen op de echtgenoot. Paulianeus handelen van de langstlevende 119
4.7 Ongedaanmaking van de wettelijke verdeling 124
4.8 Wilsrechten 131
4.9 De goederen ten aanzien waarvan de wilsrechten kunnen worden uitgeoefend 140
4.10 Gevolgen van de uitoefening van een wilsrecht voor de omvang van de geldvordering op de echtgenoot. Wijze van uitoefening van een wilsrecht. Overgang, overdracht en tenietgaan van een wilsrecht 145
4.11 Het vruchtgebruik dat de echtgenoot zich kan voorbehouden 152
4.12 Een stiefkind kan in de wettelijke verdeling worden betrokken. De wilsrechten die aan een stiefkind toekomen 167
Hoofdstuk 5 - De uiterste wilsbeschikking 171
5.1 Geschiedenis van de uiterste wilsbeschikking 171
5.2 Rechtskarakter van de uiterste wilsbeschikking 173
5.3 Onderscheidene soorten van uiterste wilsbeschikkingen 192
5.4 De bekwaamheid om bij uiterste wil te beschikken 200
5.5 De invloed van dwang, bedrog en dwaling op de geldigheid van uiterste wilsbeschikkingen 208
5.6 Uitlegging van uiterste wilsbeschikkingen 214
5.7 Aanvulling van de uiterste wilsbeschikking 226
5.7.I Algemeen 226
5.7.II Het geheel of gedeeltelijk ontbreken van het vermaakte op het ogenblik van overlijden 228
5.7.III Het ontbreken van één of meer bevoordeelden 235
5.8 Uiterste wilsbeschikkingen onder een voorwaarde, een tijdsbepaling of een last 242
5.8.I Algemeen 242
5.8.II De voorwaarde 243
5.8.III De tijdsbepaling 261
5.8.IV De last 263
5.9 De making over de hand oftewel het fi deï-commis 273
5.10 Vernietiging van een uiterste wilsbeschikking 280
Hoofdstuk 6 - Beperkingen van de testeervrijheid. Algemeen 285
6.1 Beperkingen ten aanzien van de aard der beschikkingen 285
6.2 Beperkingen ten aanzien van de personen, te wier voordeel beschikt kan worden 288
6.3 Beperkingen ten aanzien van goederen, waarover beschikt kan worden 297
Hoofdstuk 7 - Schenking 309
7.1 Inleiding 309
7.2 Gift in het algemeen 311
7.3 De schenking 319
7.4 De gift 323
7.5 De totstandkoming en herroeping van de gift en schenking 333
7.6 Rechten en verplichtingen van de schenker en de begiftigde 346
7.7 Vernietigbaarheid schenking 347
7.8 Bewind 352
Hoofdstuk 8 - Beperkingen van de testeervrijheid.
De legitieme portie 355
8.1 Geschiedenis 355
8.2 Het rechtskarakter van de legitieme portie 358
8.3 De vraag naar de wenselijkheid van de legitieme 359
8.4 Legitieme versus verzorgingsrecht voor de langstlevende. Voldoening aan verzorgingsbehoefte bij uiterste wil. Legitimaire aanspraken 362
8.5 Personen gerechtigd tot een legitieme. Omvang van de legitieme 365
8.6 Berekening van de legitieme portie 367
8.7 Toerekening van giften en van hetgeen een legitimaris krachtens erfrecht verkrijgt en kan verkrijgen 392
8.7.I Toerekening van giften 392
8.7.II Toerekening van hetgeen een legitimaris krachtens erfrecht verkrijgt en kan verkrijgen 394
8.8 Het geldend maken van de legitieme 410
8.8.I Legitimaris kan een vorderingsrecht verkrijgen 410
8.8.II Opeisbaarheid van de vordering van de legitimaris en de verhoging 416
8.8.III Inkorting op makingen 428
8.8.IV Inkorting op giften 436
8.8.V Inkorting op makingen en giften aan stiefkinderen 439
8.9 Overgang, overdracht en uitoefening van bevoegdheden namens een legitimaris 442
Hoofdstuk 9 - Beperkingen van de testeervrijheid. Andere wettelijke rechten 449
9.1 Inleiding 449
9.2 Het recht van de langstlevende op voortgezet gebruik van woning en inboedel 451
9.3 Het recht van de langstlevende op vestiging van vruchtgebruik 452
9.4 Het recht op een som ineens ter zake van verzorging en opvoeding en levensonderhoud en studie 483
9.5 Het recht op een som ineens als billijke vergoeding voor verrichte arbeid 486
9.6 Het recht op overdracht van aan beroep of bedrijf dienstbare goederen 491
9.7 Algemene bepalingen betreffende andere wettelijke rechten 496
Hoofdstuk 10 - De vormen van de uiterste wil. Het centraal testamentenregister 499
10.1 Geschiedkundig overzicht 499
10.2 Gewone vormen van uiterste willen 503
10.2.I Inleiding 503
10.2.II De openbare uiterste wil 504
10.2.III De gedeponeerde onderhandse uiterste wil 506
10.3 Buitengewone testamentvormen 511
10.4 Gemeenschappelijke voorschriften voor alle vormen van uiterste willen 513
10.4.I Verbod van gemeenschappelijke en van wederkerige uiterste willen 513
10.4.II Gevolgen van niet-inachtneming van de voorgeschreven formaliteiten 513
10.5 Tenietgaan van de uiterste wil 517
10.6 Verdrag inzake de wetsconfl icten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen (Trb. 1980, 54) (Haags verdrag testamentsvormen 1961) 517
10.7 De internationale uiterste wil 520
10.8 De plicht tot geheimhouding van de notaris en de kenbaarheid van de erfopvolging 520
10.9 Het Centraal Testamentenregister 524
Hoofdstuk 11 - Herroeping van uiterste wilsbeschikkingen 527
11.1 Soorten herroepingen 527
11.1.I Algemeen 527
11.1.II Uitdrukkelijke herroeping 527
11.1.III Stilzwijgende herroeping 528
11.1.III.A Herroeping van een uiterste wilsbeschikking door het maken van een latere uiterste wilsbeschikking, die met de vroegere strijdig is 528
11.1.IV Herroeping van een gedeponeerde onderhandse uiterste wil door teruggave aan de erfl ater op diens vordering 529
Hoofdstuk 12 - De gevolgen van de erfopvolging 531
12.1 Samenvatting rechtspositie erfgenaam 531
12.2 Overgang van alle rechtsbetrekkingen van vermogensrechtelijke aard 532
12.3 De bijzondere rechtsvordering van de erfgenaam 542
12.4 Overgang der rechten en schulden door het overlijden van de erflater 548
12.5 De goederen van de nalatenschap 559
12.6 De schulden van de nalatenschap 562
12.7 Verhaal door schuldeisers van de nalatenschap van hun vorderingen op de goederen van de nalatenschap 567
12.8 Onderlinge rangorde van de schulden der nalatenschap 570
12.9 Verplichting van een erfgenaam een schuld der nalatenschap ten laste van zijn overig vermogen te voldoen 577
12.10 Opschorting van recht van verhaal op goederen der nalatenschap 590
12.11 De schulden van de door het overlijden van de erflater ontbonden huwelijksgemeenschap, waarvan de nalatenschap deel uitmaakt 592
12.12 De nalatenschap is insolvent 597
12.13 De enige erfgenaam is insolvent 599
12.14 Schuldeisers van de nalatenschap in geval van een vruchtgebruik van de nalatenschap 600
12.15 De bevoegdheid van een erfgenaam om of zuiver te aanvaarden of te aanvaarden onder het voorrecht van boedelbeschrijving of te verwerpen 603
12.15.I Algemeen 603
12.15.II Regels die aan de drie keuzen gemeen zijn 607
12.15.III De zuivere aanvaarding 614
12.15.IV Aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving 632
12.15.IV.A Geschiedenis 632
12.15.IV.B Gevolgen van het voorrecht van boedelbeschrijving 632
12.15.V Verwerping 641
12.16 Het boedelregister en de boedelnotaris 642
12.17 De verklaring van erfrecht en Europese erfrechtverklaring 646
12.18 Verkrijging van goederen door de Staat indien en voor zover een erflater geen erfgenaam heeft 661
Hoofdstuk 13 - De rechtspositie van de (fi ctieve) legataris 665
13.1 Inleiding 665
13.2 De bestaanseis 666
13.3 Verplichting tot kennisgeving aan legataris 666
13.4 Verkrijging en verwerping legaat 666
13.5 De vorderingen die de legataris ten dienste staan 669
13.5.I Algemeen 669
13.5.II Geschiedenis 670
13.5.III Legaat als schuld van de nalatenschap 672
13.6 De levering van het legaat 673
13.6.I Wie verplicht is het legaat na te komen 673
13.6.II De wijze van levering 673
13.6.III Wat uitgekeerd moet worden 681
13.6.IV Vruchten en opeisbaarheid 684
13.7 Verplichtingen van de legataris (tegen inbreng) 687
13.8 Vermindering van (sub)legaten 690
13.9 Fictieve legaten 696
Hoofdstuk 14 - Vereffening 711
14.1 Inleiding 711
14.2 Bepalingen van de Faillissementswet die (niet) van overeenkomstige toepassing zijn verklaard 713
14.3 Gevallen van vereffening volgens de wet 719
14.3.I Vereffening in het geval de nalatenschap door één of meer der erfgenamen onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard 719
14.3.II Vereffening in gevallen dat de nalatenschap niet onder het voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard 725
14.4 Benoeming en beloning van vereffenaar. Rechter-commissaris 734
14.5 Opheffing van de vereffening of kosteloze vereffening wegens de geringe waarde der baten 739
14.6 Taken, bevoegdheden, verplichtingen en aansprakelijkheid van vereffenaar 741
14.6.I Algemeen 741
14.6.II Beheer en vereffening 742
14.6.III Boedelbeschrijving en boedelnotaris 748
14.6.IV Aansprakelijkheid vereffenaar 750
14.6.V Indiening van vorderingen door schuldeisers 752
14.6.VI Tegeldemaking van goederen. Recht om terug te vorderen van legataris 755
14.6.VII Rekening en verantwoording en uitdelingslijst 766
14.6.VIII Uitkering 778
14.7 Erflater was gehuwd in gemeenschap van goederen 781
14.8 Titel 3.7 BW is gedurende de vereffening slechts gedeeltelijk van toepassing 783
14.9 Recht van verhaal van schuldeisers op goederen der nalatenschap 785
14.10 De vereffening eindigt met een overschot 790
14.11 Ontslag en einde taak van vereffenaar. Einde van vereffening 791
14.11.I Ontslag en einde taak van vereffenaar 791
14.11.II Einde van vereffening 793
Hoofdstuk 15 - Verdeling van de nalatenschap 795
15.1 Inleiding 795
15.2 Toerekening van schulden 797
15.3 De positie van de erfgenaam-schuldeiser, onderscheidenlijk die van erfgenaam-legataris 804
15.4 Inbreng 808
15.4.I Algemeen 808
15.4.II Geschiedenis 809
15.4.III Personen die verplicht zijn in te brengen 810
15.4.IV Limiet van de inbreng 812
15.4.V Te wier behoeve inbreng geschiedt 813
15.4.VI Wat ingebracht moet worden 814
15.4.VII Wijze waarop de inbreng geschiedt 816
15.4.VIII Berekening van de waarde van de in te brengen giften 817
Hoofdstuk 16 - Executeurs 819
16.1 Geschiedenis 819
16.2 Inleiding 823
16.3 Benoeming en aanvaarding 827
16.3.I Vorm der benoeming 827
16.3.II Aanvaarding 828
16.3.III Wie benoemd kunnen worden 829
16.3.IV Aanwijzing van executeurs in geval van ontstentenis van de in de eerste plaats benoemde executeur en ter toevoeging aan een benoemde executeur 831
16.3.V Gevallen waarin de benoeming van een executeur zin heeft 833
16.3.VI Benoeming van verscheidene executeurs 834
16.4 Bevoegdheden en verplichtingen van de executeur 835
16.4.I Inleiding 835
16.4.II Beheer van de goederen en voldoening van de schulden van de nalatenschap 837
16.4.III Aanwijzing van boedelnotaris 851
16.4.IV Boedelbeschrijving en oproeping bekende schuldeisers 851
16.4.V Verkoop der goederen van de nalatenschap 853
16.4.VI Verschaffen inlichtingen aan erfgenamen 857
16.4.VII Loon en vergoeding der onkosten van executeurs 857
16.4.VIII Bijzondere executeurs 859
16.5 Het einde van het optreden van de executeur 860
16.5.I Algemeen 860
16.5.II Einde van het beheer 865
16.5.III Rekening en verantwoording 867
Hoofdstuk 17 - Testamentair bewind 871
17.1 Geschiedenis 871
17.2 Inleiding 874
17.3 Algemeen 877
17.3.I Bewind kan verschillende strekkingen hebben 877
17.3.II Waarover kan de erfl ater bewind instellen? 878
17.3.III Instelling van het bewind en benoeming van een bewindvoerder 880
17.4 Benoeming van de bewindvoerder 882
17.5 Bevoegdheden en verplichtingen van de bewindvoerder 884
17.5.I Algemeen 884
17.5.II Er zijn twee of meer bewindvoerders 884
17.5.III Loon 885
17.5.IV Boedelbeschrijving 886
17.5.V Zekerheidstelling 887
17.5.VI Inschrijving bewind in registers 887
17.5.VII Rekening en verantwoording 888
17.5.VIII Uitkeringen aan rechthebbende 893
17.5.IX Aansprakelijkheid bewindvoerder 896
17.5.X Eindigen hoedanigheid bewindvoerder 897
17.6 Gevolgen van het bewind voor de rechthebbende 900
17.7 Einde van het bewind 930
Zakenregister 937
Wetsartikelenregister 977
Jurisprudentieregister 1005
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan