Mr. F.B. Bakels is raadsheer in de Hoge Raad der Nederlanden en bijzonder hoogleraar privaatrecht aan de VU.
Meer over de auteursAsser Procesrecht 4 - Hoger Beroep
Gebonden Nederlands 2022 4e druk 9789013168556Samenvatting
Hoger beroep is een complex leerstuk in het procesrecht. Deze uitgave schept orde in de uiteenlopende kwesties die hierbinnen voorkomen. Van de basisfundamenten – zoals de appellabiliteit, de verschillende partijen in hoger beroep en de appeldagvaarding – tot specifieke onderwerpen als memorie van antwoord, niet-ontvankelijkheden en het incidentele hoger beroep.
Hoe verloopt een hoger beroep procedure in de praktijk? Welke verschijningsvormen kent het? En welke incidenten liggen erbij op de loer?
Asser-deel Procesrecht 4 Hoger beroep ontleedt de complexe juridische werkelijkheid achter het hoger beroep. Het werpt zowel een wetenschappelijke als praktijkgeoriënteerde blik op tal van aspecten kenmerkend voor dit ingewikkelde leerstuk binnen het procesrecht. Hiermee verkrijgt de lezer een volwaardig overzicht van de actuele stand van zaken. De uitgave is geschikt voor rechters, advocaten, adviseurs en wetenschappers.
Behandeling hoger beroep
De uitgave zet een breed scala aan onderwerpen uiteen, van de grondbeginselen tot specifieke vraagstukken. De lezer maakt hierbij grondig kennis met de relevante theorie en actuele jurisprudentie. Een greep uit de onderwerpen:
appellabiliteit
partijen in hoger beroep
de appeldagvaarding
het grievenstelsel
de memorie van antwoord
niet-ontvankelijkheden
het incidentele hoger beroep
de rol van het bewijs
de meest voorkomende incidenten in appel
hoger beroep tegen beschikkingen
de veroordeling in de proceskosten
hoger beroep en kort geding
het geding na cassatie en verwijzing
de taak en rol van de appelrechter
Deze nieuwste editie is geactualiseerd naar de stand van zaken per 1 januari 2018. De auteurs zijn allen in diverse hoedanigheden verbonden (geweest) aan de Hoge Raad en hebben bovendien elk de functie van appelrechter bekleed.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Fred Hammerstein
Over Els Wesseling-van Gent
Inhoudsopgave
Voorwoord bij de vierde druk XI
Uitgebreide inhoudsopgave XVII
Lijst van verkort aangehaalde werken XXVII
Hoofdstuk 1 - Inleiding 1
1.1 Het hoger beroep naar de kern genomen 1
1.2 De wijze van procederen in hoger beroep en de taak van de appelrechter 6
1.3 De werking van het hoger beroep 8
1.4 Rechtspraak in twee feitelijke instanties als uitgangspunt van wetgeving 9
Hoofdstuk 2 - Appellabiliteit 11
2.1 Appellabiliteit als uitgangspunt 11
2.2 De in het algemeen geldende appelgrens 13
2.3 Vorderingen van onbepaalde waarde en de optelregel 18
2.4 Specifi eke wettelijke uitsluitingen van hoger beroep 21
2.5 Doorbreking van een specifi ek wettelijk rechtsmiddelenverbod 24
2.6 Doorbrekingsgrond en termijn, stelplicht en incidenteel appel 26
2.7 Tussentijds appel van een tussenvonnis 28
2.8 Argumenten voor wettelijke uitsluiting van tussentijds appel 30
2.9 Tussenvonnis, eindvonnis en deelvonnis 32
2.10 Doorbreking van het verbod van tussentijds appel 34
2.11 Appeltermijn 38
2.12 Appel bij een onbevoegd hof 43
Hoofdstuk 3 - Partijen in hoger beroep 45
3.1 Wie kan appel instellen 45
3.2 Wie zijn partijen in hoger beroep? 50
3.3 Rechtsstrijd tussen meer dan twee partijen 52
3.4 Partijwisseling 56
3.5 Uitzonderingen op niet-ontvankelijkheid 62
3.6 De grenzen van de deformalisering; in de literatuur geleverde kritiek 67
3.7 De hoedanigheid van procespartijen 68
Hoofdstuk 4 - De appeldagvaarding en de inschrijving daarvan ter rolle 71
4.1 Wijze van instellen van hoger beroep. De appeldagvaarding 71
4.2 Betekening van de appeldagvaarding 74
4.3 Aanhangigheid en inschrijving ter rolle 78
4.4 Nietigheden, inschrijvingsverzuimen en herstelexploot 79
4.5 Belang van het standpunt van verweerder in geval van gebreken in het appelexploot 85
4.6 Herstel van fouten en de eisen van een goede procesorde, een glijdende schaal 87
Hoofdstuk 5 - De twee-eenheid van het grievenstelsel en de devolutieve werking; algemene opmerkingen 91
5.1 Hoofdlijn van het betoog in de hoofdstukken 5-13 91
5.2 Achtergrond en historie 91
5.3 Het door de Hoge Raad ontwikkelde stelsel; ruime en enge opvatting van het begrip grief 94
5.4 Aan het grievenstelsel verbonden bezwaren 106
5.5 De verhouding tussen de eerste instantie en het hoger beroep 107
5.6 Externe en interne rechtsvergelijking 111
5.7 Samenvatting en mogelijk toekomstperspectief 115
Hoofdstuk 6 - De memorie van grieven 119
6.1 Het grievenstelsel en de eisen van een goede procesorde 119
6.2 De wijze waarop en het stadium waarin appellant zijn bezwaren tegen de bestreden uitspraak naar voren dient te brengen. De in beginsel strakke regel 120
6.3 Drie uitzonderingen op de ‘in beginsel strakke regel’ 126
6.4 De duidelijkheid waarmee appellant zijn bezwaren tegen de bestreden uitspraak naar voren moet brengen 136
6.5 De definitieve omlijning van het hoger beroep 139
6.6 Het verbod van reformatioinpeius 144
Hoofdstuk 7 - De devolutieve werking van het appel 147
7.1 Begrip en rechtsvergelijking 147
7.2 De devolutieve werking in ons recht en de voorshands verborgen ‘tweede fase’ van het geding 150
7.3 ‘Tweede fase’-stellingen: van ‘mits gehandhaafd’ tot ‘tenzij prijsgegeven’ 158
7.4 Twee lastige arresten: Gouda/Lutz en Utimaco 160
7.5 Beperking van de afwenteling van het geschil op de appelrechter 165
Hoofdstuk 8 - Devolutieve werking en het tussentijds appel 169
8.1 Evocatie en prorogatie; de eisen van een goede procesorde 169
8.2 De verdere behandeling na verwijzing van de zaak 172
Hoofdstuk 9 - Het effect van de devolutieve werking van het tussentijds appel voor de eerste instantie 175
9.1 De schorsende werking van het tussentijds appel 175
9.2 Uitvoerbaarverklaring bij voorraad 177
Hoofdstuk 10 - Beperking en verruiming van het processuele debat in hoger beroep 179
10.1 Beperking van het processuele debat; de leer van de bindende eindbeslissing 179
10.2 Verruiming van het processuele debat in hoger beroep 183
10.3 Nieuwe feiten 187
10.4 Verandering of vermeerdering van eis 188
10.5 Nieuwe verweren 191
10.6 Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden 193
10.7 De openbare orde 196
Hoofdstuk 11 - De memorie van antwoord 201
11.1 Verweer in hoger beroep/incidenteel appel 201
Hoofdstuk 12 - Niet-ontvankelijkheden 203
12.1 Gronden voor niet-ontvankelijkheid 203
12.2 Belang bij het beroep 204
12.3 Verbetering van kennelijke fouten in en aanvulling van reeds gedane uitspraken 207
12.4 Berusting 210
12.5 Verzuim van aantekening in het rechtsmiddelenregister en van kennisgeving rechtsmiddel 213
12.6 De achtergebleven partij 215
12.7 Niet alle betrokken partijen zijn in het geding geroepen 217
Hoofdstuk 13 - Het incidentele hoger beroep 221
13.1 Verzelfstandiging 221
13.2 Hoe en wanneer? 224
Hoofdstuk 14 - Het bewijs in hoger beroep 227
14.1 Inleiding 227
14.2 Bewijsaanbod in hoger beroep 228
14.3 Bewijs en grievenstelsel 232
Hoofdstuk 15 - Incidenten 235
15.1 Vrijwaring 235
15.2 Voeging en tussenkomst 236
15.3 Gedwongen deelname 237
15.4 Voorlopige voorziening 238
15.5 Uitvoerbaarverklaring bij voorraad en schorsing van de tenuitvoerlegging 239
Hoofdstuk 16 - Hoger beroep van beschikkingen 243
16.1 Appellabiliteit en partijen 243
16.2 Wijze van procederen 244
16.3 De verplichting gronden (grieven) aan te voeren 250
16.4 Overige regels 251
Hoofdstuk 17 - De proceskosten 257
17.1 Overeenkomstige toepassing van art. 237 Rv 257
Hoofdstuk 18 - Hoger beroep in kort geding 261
18.1 Een voorlopig oordeel in een spoedprocedure 261
Hoofdstuk 19 - Het geding na cassatie en verwijzing 269
19.1 Inleiding 269
19.2 De binding van de verwijzingsrechter aan vóór cassatie gegeven, onbestreden beslissingen 273
19.3 De mogelijkheid voor partijen om nieuwe feitelijke stellingen aan te voeren 275
19.4 Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden door de verwijzingsrechter 277
Hoofdstuk 20 - Over de appelrechter 279
20.1 Taak en werkwijze van de appelrechter 279
Zakenregister 291
Wetsartikelenregister 303
Jurisprudentieregister 309
UITGEBREIDE INHOUDSOPGAVE
1 Inleiding 1
1.1 Het hoger beroep naar de kern genomen 1
1 Ontwikkeling in het verleden
2 Enkele kernpunten
3 Appelprocesrecht in beweging
4 Belangrijkste kenmerken
1.2 De wijze van procederen in hoger beroep en de taak van de appelrechter 6
5 Enkele wenken aan de praktijk
6 Twee fasen
1.3 De werking van het hoger beroep 8
7 Rechtsgevolgen van appel en van vernietiging
8 Beslag en vernietiging
1.4 Rechtspraak in twee feitelijke instanties als uitgangspunt van wetgeving 9
9 Twee feitelijke instanties; principe
2 Appellabiliteit 11
2.1 Appellabiliteit als uitgangspunt 11
10 Twee feitelijke instanties; financiële appelgrens
11 Appellabiliteit is van openbare orde
2.2 De in het algemeen geldende appelgrens 13
12 Historie, financiële appelgrens en bevoegdheid kantonrechter
13 Art. 332: criterium appellabiliteit
14 Belang van het verweer van de gedaagde
15 Bepaling van de waarde van de vordering
16 Nevenvorderingen tellen mee
17 Vervallen
18 Moment beoordeling appellabiliteit
2.3 Vorderingen van onbepaalde waarde en de optelregel 18
19 Appellabiliteit van vorderingen van onbepaalde waarde
20 Art. 332 lid 2: optelregel bij objectieve cumulatie
20a Optelregel bij subjectieve cumulatie
21 Art. 332 lid 3: optelregel in geval van conventie en reconventie
2.4 Specifieke wettelijke uitsluitingen van hoger beroep 21
22 Wettelijke rechtsmiddelenverboden
23 Redenen voor rechtsmiddelenverboden
2.5 Doorbreking van een specifiek wettelijk rechtsmiddelenverbod 24
24 Doorbrekingsgronden
25 Sommige rechtsmiddelenverboden kunnen niet worden doorbroken
2.6 Doorbrekingsgrond en termijn, stelplicht en incidenteel appel 26
26 Termijn en stelplicht
26a Doorbreking en incidenteel appel
2.7 Tussentijds appel van een tussenvonnis 28
27 Tussentijds hoger beroep van een tussenvonnis is in beginsel uitgesloten
28 Art. 337 lid 2; wetsgeschiedenis
29 Art. 337 lid 2; ratio
2.8 Argumenten voor wettelijke uitsluiting van tussentijds appel 30
30 Uitsluiting van tussentijds appel; argumenten pro en contra
31 Doelmatigheid
32 Bezwaren tegen uitsluiting van de mogelijkheid van tussentijds appel
2.9 Tussenvonnis, eindvonnis en deelvonnis 32
33 Dictum beslissend voor de appellabiliteit
34 Het tussenvonnis
35 Het eindvonnis
2.10 Doorbreking van het verbod van tussentijds appel 34
36 Appel van een deelvonnis
36a Openstellen van tussentijds hoger beroep; gevolgen
37 Verzoek van partijen tot openstellen van tussentijds hoger beroep
38 Vervallen
2.11 Appeltermijn 38
39 De appeltermijn en de berekening daarvan
40 Termijnoverschrijding als gevolg van een apparaatsfout
2.12 Appel bij een onbevoegd hof 43
41 Absolute en relatieve bevoegdheid
3 Partijen in hoger beroep 45
3.1 Wie kan appel instellen 45
42 In de dagvaardingsprocedure
43 In de verzoekschriftprocedure
3.2 Wie zijn partijen in hoger beroep? 50
44 Aan de zijde van appellant
45 Oprekken van het partijbegrip
46 Aan de zijde van verweerder
3.3 Rechtsstrijd tussen meer dan twee partijen. 52
47 Exceptio plurium litis consortium; processueel ondeelbare rechtsverhouding
3.4 Partijwisseling 56
48 Geen regel zonder uitzondering
49 Partijwisseling tijdens een lopende instantie
50 Gevolgen voor het hoger beroep van partijwisseling tijdens de eerste aanleg
51 Rechtsopvolging onder algemene titel
52 Rechtsopvolging onder bijzondere titel
53 Verandering van persoonlijke staat
3.5 Uitzonderingen op niet-ontvankelijkheid 62
54 Eerste uitzondering: verschoonbare onwetendheid
55 Tweede uitzondering: geen in rechte te respecteren belang
56 Derde uitzondering: kennelijke vergissing
3.6 De grenzen van de deformalisering; in de literatuur
geleverde kritiek 67
57 Partijwisseling en grenzen aan de deformalisering
58 Een soepel systeem
3.7 De hoedanigheid van procespartijen 68
59 Formele en materiële procespartij; vertegenwoordiging
60 Hoedanigheid is van openbare orde
4 De appeldagvaarding en de inschrijving daarvan ter rolle 71
4.1 Wijze van instellen van hoger beroep. De appeldagvaarding 71
61 De appeldagvaarding bakent de rechtsstrijd niet definitief af
62 Inhoud appeldagvaarding
63 Aan een exploot te stellen eisen
4.2 Betekening van de appeldagvaarding 74
64 Twee wijzen van betekening
65 Kantoorbetekening advocaat
66 Vervallen
67 Kantoorbetekening in de procedure na cassatie en verwijzing
68 Woonplaatskeuze
69 Kantoorbetekening deurwaarder
4.3 Aanhangigheid en inschrijving ter rolle 78
70 Aanhangigheid geding
71 Inschrijving ter rolle en verval van aanhangigheid
4.4 Nietigheden, inschrijvingsverzuimen en herstelexploot 79
72 Nietigheid van het exploot en herstel van gebreken
73 Herstel van andere fouten in het exploot en van inschrijvingsverzuimen
74 Het herstelexploot
75 Grenzen aan de mogelijkheid een herstelexploot uit te brengen
4.5 Belang van het standpunt van verweerder in geval van gebreken in het appelexploot 85
76 Processuele houding van verweerder
4.6 Herstel van fouten en de eisen van een goede procesorde,
een glijdende schaal 87
77 Uitgangspunten
78 Afweging van belangen; een glijdende schaal
79 De rechtszekerheid en de belangen van beide partijen
80 De kern
5 De twee-eenheid van het grievenstelsel en de devolutieve werking; algemene
opmerkingen 91
5.1 Hoofdlijn van het betoog in de hoofdstukken 5-13 91
80a De gang van het betoog
5.2 Achtergrond en historie 91
81 Twee-eenheid; drie doelstellingen
82 Hoger beroep als nieuwe instantie; historie
5.3 Het door de Hoge Raad ontwikkelde stelsel; ruime en enge opvatting van het begrip grief 94
83 Het grievenstelsel en de motiveringsplicht van appellant
84 De definitie van het begrip ‘grief’
85 Een mogelijk misverstand
86 De kern van het verschil tussen de ruime en de enge definitie van het begrip grief
87 Argumenten ten gunste van de enge opvatting van het begrip grief en relativering daarvan
88 Een in de literatuur gerezen misverstand
89 Het arrest Maclaine Pont/De Haan
90 De keuze: een rechtspolitieke kwestie
90a De tweeconclusieregel
90b De tweeconclusieregel berust op een belangenafweging. Alle kaarten moeten direct
op tafel
90c De kritiek op de tweeconclusieregel is te eenzijdig en onvoldoende genuanceerd
90d Heroverweging en consistentie van rechtspraak
5.4 Aan het grievenstelsel verbonden bezwaren 106
91 Drie bezwaren van het grievenstelsel knelpunten gebleken
5.5 De verhouding tussen de eerste instantie en het hoger beroep 107
92 Verhouding tussen de eerste instantie en het hoger beroep. Twee uitersten; mengvormen
93 Wezenlijk verschillende functies van appel en cassatie
94 De visie van het driemanschap Asser, Groen & Vranken; versoepeling van het
grievenstelsel
95 De invloed van de versnelling van de eerste aanleg op het appel
5.6 Externe en interne rechtsvergelijking 111
96 Het grievenstelsel in Frankrijk en Duitsland
97 Het appel in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Geen grievenstelsel of een gematigd grievenstelsel?
5.7 Samenvatting en mogelijk toekomstperspectief 115
98 De kern
99 Vier fasen
100 Een nieuwe koers?
6 De memorie van grieven 119
6.1 Het grievenstelsel en de eisen van een goede procesorde 119
101 Het grievenstelsel en de partijautonomie
102 Twee moeilijk te verklaren arresten
103 Drie rechtsgevolgen van de eisen van een goede procesorde
6.2 De wijze waarop en het stadium waarin appellant zijn bezwaren tegen de bestreden uitspraak naar voren dient te brengen. De in beginsel strakke regel 120
103a Begrenzing van de omvang van de memorie van grieven
104 Het appel kan mede dienen tot herstel van eigen fouten
105 De advocaat van appellant; praktische wenken
106 Het stadium waarin de grieven moeten worden aangevoerd
6.3 Drie uitzonderingen op de ‘in beginsel strakke regel’ 126
107 Drie uitzonderingen
108 Ondubbelzinnige toestemming van de verweerder
109 De eisen van een goede procesorde
110 De apparaatsfout; aanvankelijke stand van zaken
111 De apparaatsfout; versoepeling van het standpunt van de Hoge Raad
112 Nieuwe ontwikkelingen van feitelijke of juridische aard
113 De door de wederpartij op het verkeerde been gezette appellant
114 De aard van de procedure; faillissement en alimentatiegeschillen
115 De aard van de procedure; andere gevallen
116 Drie gevallen waarin de tweeconclusieregel niet van toepassing is
6.4 De duidelijkheid waarmee appellant zijn bezwaren tegen de bestreden uitspraak naar voren moet brengen 136
117 De aan een grief te stellen eisen
118 Grieven moeten voldoende worden gepreciseerd en gemotiveerd; de veeggrief
119 Gevallen waarin een veeggrief wel/niet doel treft
120 Een processueel ‘prijskaartje’
121 De veeggrief en art. 25 Rv
6.5 De definitieve omlijning van het hoger beroep 139
122 Het appelexploot en (het petitum van) de memorie van grieven
122a Het door de grieven ontsloten gebied en de grenzen van de rechtsstrijd
122b De tweeconclusieregel en bepalingen van openbare orde
6.6 Het verbod van reformatio in peius 144
123 Het verbod van reformatio in peius en de grenzen daarvan
124 Vervallen
7 De devolutieve werking van het appel 147
7.1 Begrip en rechtsvergelijking 147
125 Het positieve en het negatieve aspect van de devolutieve werking
126 Devolutieve werking: een open begrip
127 Devolutieve werking in Italië
128 Devolutieve werking in Frankrijk, Duitsland en België
129 Devolutieve werking in Nederland
7.2 De devolutieve werking in ons recht en de voorshands verborgen ‘tweede fase’ van het geding 150
130 De voorshands verborgen tweede fase van het appel
131 De omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep
132 Gevolg devolutieve werking; een aan de rechtspraak ontleend voorbeeld
133 In eerste aanleg verworpen stellingen of verweren van de verweerder
134 De processuele positie in eerste aanleg van de verweerder is voor de devolutieve
werking niet van belang
135 Het onderscheid tussen verschillende vorderingen en verschillende grondslagen
voor de vordering
7.3 ‘Tweede fase’-stellingen: van ‘mits gehandhaafd’ tot ‘tenzij prijsgegeven’ 158
136 Van ‘mits’ naar ‘tenzij’
137 De devolutieve werking dient de proceseconomie
138 Het overbodige incidentele appel
7.4 Twee lastige arresten: Gouda/Lutz en Utimaco 160
139 Het arrest Gouda/Lutz: vier stappen
140 Het arrest Utimaco/D&R: geen uitbreiding van de devolutieve werking
141 De kern: het dictum
7.5 Beperking van de afwenteling van het geschil op de appelrechter 165
142 Negatieve aspecten; de devolutieve werking wordt beperkt door het grievenstelsel
143 Negatieve aspecten; behandeling van ‘tweede fase’ gronden en verweren in één instantie
8 Devolutieve werking en het tussentijds appel 169
8.1 Evocatie en prorogatie; de eisen van een goede procesorde 169
144 De rechtsgevolgen van bekrachtiging en vernietiging van tussenuitspraken
145 Evocatie, prorogatie en verdere behandeling
146 Prorogatie, evocatie, en de eisen van een goede procesorde
8.2 De verdere behandeling na verwijzing van de zaak 172
147 Vernietiging, terugwijzing en overwegingen ten overvloede
148 De procedure na cassatie en verwijzing: geen doorverwijzing
9 Het effect van de devolutieve werking van het tussentijds appel voor de eerste instantie 175
9.1 De schorsende werking van het tussentijds appel 175
149 Gevolgen van het tussentijds appel voor de eerste instantie
150 Het rechtsgevolg van het niet-toegestane tussentijds appel en van doorprocederen in eerste aanleg
9.2 Uitvoerbaarverklaring bij voorraad 177
151 Uitvoerbaarverklaring bij voorraad doorbreekt de schorsende werking; het executiegeschil en herstel van verzuim
10 Beperking en verruiming van het processuele debat in hoger beroep 179
10.1 Beperking van het processuele debat; de leer van de bindende eindbeslissing 179
152 Inleiding
153 De bindende eindbeslissing; daaraan verbonden voordelen
154 De bindende eindbeslissing in hoger beroep en cassatie
155 De bindende eindbeslissing; daaraan verbonden bezwaren
156 De bindende eindbeslissing bindt steeds minder
157 De literatuur; de voorlopige beslissing
158 De huidige stand van zaken
10.2 Verruiming van het processuele debat in hoger beroep 183
159 Mogelijkheden tot verruiming van de processtof; het beslismoment
160 De grenzen van de mogelijkheid tot verruiming van het processuele debat in hoger beroep
161 De opvatting van H.J. Snijders
10.3 Nieuwe feiten 187
162 Nieuwe feiten en de eisen van een goede procesorde
163 Toepassing: het arrest FCI/Joustra
10.4 Verandering of vermeerdering van eis 188
164 Art. 130 Rv en het grievenstelsel
165 Art. 130 Rv en de eisen van een goede procesorde
166 Art. 130 Rv mag ambtshalve worden gehanteerd
167 Verdere grenzen
168 Afdoening in één instantie
10.5 Nieuwe verweren 191
169 Drie grenzen aan de bevoegdheid nieuw verweer te voeren in hoger beroep
170 Parallel tussen de posities van oorspronkelijk eiser en oorspronkelijk gedaagde
10.6 Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden 193
171 Twee opvattingen over de toepassing van art. 25 Rv in hoger beroep; belang daarvan
172 Een voorbeeld
173 Art. 25 Rv en de taakverdeling tussen rechter en partijen
174 De Hoge Raad huldigt de enge leer
175 Ambtshalve toepassing van vreemd recht
10.7 De openbare orde 196
176 De grenzen van de verplichting om regels van openbare orde ambtshalve toe te passen
177 De omschrijving van het begrip openbare orde, drie specifieke categorieën
11 De memorie van antwoord 201
11.1 Verweer in hoger beroep/incidenteel appel 201
178 De advocaat van verweerder; praktische wenken
12 Niet-ontvankelijkheden 203
12.1 Gronden voor niet-ontvankelijkheid 203
179 Ambtshalve toe te passen niet-ontvankelijkheden
12.2 Belang bij het beroep 204
180 Voldoende belang om een procedure te rechtvaardigen
181 Ambtshalve taak
182 Strikte handhaving
183 Proceskosten als belang
12.3 Verbetering van kennelijke fouten in en aanvulling van reeds gedane uitspraken 207
184 Samenloop van herstel, aanvulling en beroep
185 Wat is een kennelijke fout?
186 Geen hogere voorziening tegen verbetering
187 Kwalificatie ambtshalve te beoordelen door de appelrechter
12.4 Berusting 210
188 Omschrijving; gevolgen
189 Berusting alleen tijdens de appeltermijn
190 Berusting is een rechtshandeling
191 Enkel meewerken aan uitvoering van het vonnis is geen berusting
192 Geen nadeel vereist
193 Feitelijk oordeel
194 Berusting op voorhand
12.5 Verzuim van aantekening in het rechtsmiddelenregister en van kennisgeving rechtsmiddel 213
195 Inschrijving in de registers
196 Oproeping verzoeker
12.6 De achtergebleven partij 215
197 Vooraf stellen van zekerheid
12.7 Niet alle betrokken partijen zijn in het geding geroepen 217
198 Oproepen van een derde
199 Buitenwettelijke voorbeelden
200 Gevallen die géén niet-ontvankelijkheid opleveren
13 Het incidentele hoger beroep 221
13.1 Verzelfstandiging 221
201 Noodzaak van incidenteel hoger beroep
202 Ruime toepassing
203 Voorwaardelijk incidenteel appel
13.2 Hoe en wanneer? 224
204 Hoe?
205 Wanneer?
206 Ook na berusting; het zekerheidshalve ingestelde incidentele appel
207 Incidenteel appel onderscheiden van principaal appel
14 Het bewijs in hoger beroep 227
14.1 Inleiding 227
208 Algemene regels van toepassing, aangevuld met specifieke regels voor hoger beroep
14.2 Bewijsaanbod in hoger beroep 228
209 Voldoende specifiek en ter zake dienend bewijsaanbod
210 In eerste aanleg gehoorde getuigen
211 Tegenbewijs
212 Goede procesorde
213 Voor het eerst in appel gedaan bewijsaanbod
214 Prognoseverbod
14.3 Bewijs en grievenstelsel 232
215 Er zijn nog geen getuigen gehoord
216 Er zijn al getuigen gehoord
217 Bewijswaardering in appel
218 Gevolgen van een andere bewijswaardering
15 Incidenten 235
15.1 Vrijwaring 235
219 Niet voor het eerst in hoger beroep
220 Twee afzonderlijke procedures
15.2 Voeging en tussenkomst 236
221 Overeenkomstige toepassing van art. 217 Rv
15.3 Gedwongen deelname 237
222 Herstel in appel; art. 118 Rv
15.4 Voorlopige voorziening 238
223 Voorwaarden
15.5 Uitvoerbaarverklaring bij voorraad en schorsing van de tenuitvoerlegging 239
224 Incidentele vordering
16 Hoger beroep van beschikkingen 243
16.1 Appellabiliteit en partijen 243
225 Algemeen
226 Alleen van eindbeschikkingen, tenzij de rechter anders heeft bepaald
227 Absolute competentie ambtshalve beoordelen
16.2 Wijze van procederen 244
228 Partijen en belanghebbenden
229 Termijn
230 Ambtshalve beoordeling
231 Wijze van indienen
232 Per e-mail
233 Risico van fouten
234 Eisen waaraan het beroepschrift moet voldoen
235 Ondertekening
16.3 De verplichting gronden (grieven) aan te voeren 250
236 Gronden moeten aangevoerd worden in het beroepschrift; uitzonderingen
237 Andere uitzonderingen op de regel
238 Strikte handhaving
239 Beoordeling van de regel
16.4 Overige regels 251
240 Schorsende werking
241 Verloop van de procedure
242 Geen verstek
243 Verweerschrift en incidenteel appel
244 Mondelinge behandeling
245 Wijziging van het verzoek
246 Geen gedekt verweer
247 Bewijsrecht van overeenkomstige toepassing
248 Grievenstelsel en devolutieve werking
17 De proceskosten 257
17.1 Overeenkomstige toepassing van art. 237 Rv 257
249 Wie draagt de proceskosten?
250 Kosten van de eerste aanleg
251 Voorwaardelijk incidenteel appel
18 Hoger beroep in kort geding 261
18.1 Een voorlopig oordeel in een spoedprocedure 261
252a Algemene opmerkingen
252b Bijzonderheden
19 Het geding na cassatie en verwijzing 269
19.1 Inleiding 269
253 De rechter naar wie wordt verwezen
254 Onvoltooide instantie
255 Aanbrengen van de zaak na verwijzing
256 Onderzoek door de verwijzingsrechter
19.2 De binding van de verwijzingsrechter aan vóór cassatie gegeven, onbestreden beslissingen 273
257 Gebondenheid aan in cassatie niet of tevergeefs bestreden oordelen
19.3 De mogelijkheid voor partijen om nieuwe feitelijke stellingen aan te voeren 275
258 Nieuwe ontwikkelingen
259 Aanpassing van stellingen in de appelprocedure
260 In beginsel geen eiswijziging mogelijk
19.4 Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden door de verwijzingsrechter 277
261 Art. 25 Rv en de verwijzingsrechter
20 Over de appelrechter 279
20.1 Taak en werkwijze van de appelrechter 279
262 De appelrechter en de eisen van een goede procesorde
263 De verhouding tussen partijen en de rechter; de mogelijkheden van de rechter om het partijdebat te sturen
263a De samenstelling van de kamer
264 Enige praktische opmerkingen
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan