Inkomen uit aanmerkelijk belang
De aanmerkelijkbelangregeling in de wet inkomstenbelasting 2001
Paperback Nederlands 2022 9789013168655Samenvatting
Deze 4e druk behandelt het hele aanmerkelijkbelangregime uit de Wet inkomstenbelasting 2001 plus de bedrijfsopvolgingsregelingen uit de Successiewet (BOR). Deze nieuwe druk is volledig geactualiseerd, zowel wat betreft wetteksten als jurisprudentie. De uitgave besteedt daarnaast ruim aandacht aan de achtergronden van de verschillende bepalingen en de historische totstandkoming daarvan.
Het aanmerkelijkbelangregime staat al sinds 1941 in de Wet inkomstenbelasting. Sinds die tijd worden regelmatig bepalingen aangepast en nieuwe jurisprudentie toegevoegd. Deze uitgave geeft een helder en compleet overzicht van alle actuele regelgeving, jurisprudentie en literatuur. Daarnaast komt ook het pre 1997-regime aan bod. Het is namelijk erg lastig om het huidige regime te begrijpen, zonder het pre 1997-regime goed te beschrijven.
Inkomen uit aanmerkelijk belang behandelt het hele aanmerkelijkbelangregime uit de Wet inkomstenbelasting 2001 en de bedrijfsopvolgingsregelingen uit de Successiewet (BOR). In deze druk wordt de BOR kritisch besproken aan de hand van de parlementaire toelichting. Er gaat ook aandacht uit naar informatie die naar aanleiding van een WOB-verzoek openbaar is gemaakt. Hier wordt kritisch naar gekeken.
De uitgave besteedt daarnaast ruim aandacht aan de achtergronden van de verschillende bepalingen en de historische totstandkoming daarvan. Dat geeft niet alleen inzicht in de stand van zaken, maar ook in de achtergronden en bedoelingen van de verschillende regelingen.
Aanmerkelijk belang ontwikkelingen
In deze geactualiseerde druk zijn tientallen arresten toegevoegd. Er is bovendien veel aandacht voor de faciliteiten bij huwelijk en vererving. De nieuwe stand van zaken wordt uitgebreid geanalyseerd aan de hand van voorbeelden uit de parlementaire geschiedenis, die kritisch worden besproken. Ook is het hoofdstuk over immigratie en emigratie uitgebreid.
Inkomen uit aanmerkelijk belang is van grote waarde voor iedereen die professioneel met de aanmerkelijkbelangregeling te maken heeft. Met name adviseurs en inspecteurs, maar ook studenten die het aanmerkelijk belang bestuderen.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 1
HOOFDSTUK 2
De strekking van de aanmerkelijkbelangregeling / 5
2.1 Inleiding / 5
2.2 De strekking van de aanmerkelijkbelangregeling in de loop van de jaren / 5
2.2.1 Inleiding / 5
2.2.2 De strekking onder het Besluit IB 1941 / 6
2.2.3 De strekking onder de Wet IB 1964 tot 1997 / 6
2.2.4 De strekking ingaande 1997 / 9
2.2.5 De strekking onder de Wet IB 2001 / 12
2.3 De vergelijking met de natuurlijk persoon als ondernemer en als particulier / 15
2.4 De vergelijking met de aandeelhouder in een open vennootschap / 17
2.5 Een blik in de toekomst: commissie-Dijkhuizen / 18
HOOFDSTUK 3
Het aanmerkelijk belang als zelfstandige inkomenscategorie / 19
3.1 Wetsgeschiedenis / 19
3.1.1 Inleiding / 19
3.1.2 Bronnenvolgorde onder het Besluit IB 1941 / 19
3.1.3 De Wet IB 1964 van 1965 tot en met 1996 / 20
3.1.4 In de periode 1997 tot en met 2000 / 20
3.1.5 Onder de Wet IB 2001 / 21
3.2 De verhouding tot de winst uit onderneming / 22
3.3 De verhouding tot het resultaat uit een werkzaamheid / 22
3.3.1 Resultaat uit een werkzaamheid / 22
3.3.2 Aanmerkelijk belang en de terbeschikkingstellingsregeling / 23
3.3.2.1 Aandelen / 23
3.3.2.2 Vorderingen op de BV / 23
3.3.3 Aanmerkelijk belang en normaal vermogensbeheer / 24
3.3.4 Aanmerkelijk belang en lucratief belang / 25
3.3.5 Aanmerkelijk belang en inkomen uit een dienstbetrekking / 26
3.4 De verhouding tot het inkomen uit sparen en beleggen / 26
3.4.1 Historie: samenloop met inkomsten uit vermogen / 26
3.4.2 De verhouding met inkomen uit sparen en beleggen onder de Wet IB
2001 / 28
HOOFDSTUK 4
Vennootschappen met een in aandelen verdeeld kapitaal / 31
4.1 Plaats van vestiging en aard van de activiteiten / 31
4.2 Verdeeld in aandelen / 33
4.3 Vennootschappen met rechtspersoonlijkheid / 34
4.3.1 De diverse rechtsvormen en de voorperiode / 34
4.3.2 De Landgoed-BV (NSW-rechtspersonen) / 36
4.3.3 De BV met subjectieve vrijstelling / 37
4.3.4 De BV met objectieve vrijstelling / 37
4.3.5 De BV met nultarief / 38
4.4 De open commanditaire vennootschap / 39
4.5 De maatschap op aandelen / 39
4.6 Het beleggingsfonds / 40
4.7 De coöperatie / 42
HOOFDSTUK 5
Aandelen, winstbewijzen en opties / 45
5.1 Verschijningsvormen, inleiding / 45
5.2 Aandelen / 46
5.2.1 Inleiding / 46
5.2.2 Gewone aandelen, prioriteits- en preferente aandelen, soort- en letteraandelen / 47
5.2.3 Juridische macht of economisch belang bij de aandelen / 52
5.2.3.1 Juridisch en/of economisch / 52
5.2.3.2 Juridische macht / 52
5.2.3.3 Economisch belang / 53
5.2.3.4 Aandelen zonder stemrecht en aandelen zonder winstrecht / 55
5.2.3.5 Beoordeling in concreto / 56
5.2.4 Certificaten van aandelen / 56
5.2.5 Claimrechten, bonusaandelen en fusieaandelen / 58
5.2.6 Vruchtgebruik en blote eigendom van aandelen / 59
5.3 Winstbewijzen / 60
5.4 Opties / 60
5.5 Participaties open fondsen voor gemene rekening / 63
5.6 Lidmaatschapsrechten in coöperaties / 63
HOOFDSTUK 6
Aanmerkelijkbelanghouderschap / 65
6.1 Inleiding / 65
6.2 Geplaatst kapitaal / 65
6.3 Direct en indirect aandeelhouderschap / 67
6.3.1 Het ontstaan van het begrip ‘indirect’ / 67
6.3.2 Vormen van indirect aandeelhouderschap / 68
6.3.3 Voor wie tellen de aandelenbelangen? / 70
6.3.4 Bij ontbreken van economisch belang / 73
6.4 Certificaten van aandelen / 73
6.5 Vruchtgebruik / 75
6.6 De grenzen bij aandelen / 75
6.7 Grenzen bij winstbewijzen / 78
6.8 Grenzen bij opties / 78
6.9 Grenzen bij coöperaties / 81
6.10 Grenzen bij open fondsen / 81
6.11 Grenzen bij de open commandiaire vennootschappen / 81
6.12 De familiale meetrekregeling van artikel 4.10 Wet IB 2001 / 82
6.13 De objectmeesleepregeling van artikel 4.9 Wet IB 2001 / 85
6.14 Overige gevolgen aanmerkelijk belang / 86
HOOFDSTUK 7
Reguliere voordelen / 87
7.1 Inleiding / 87
7.2 Dividenden uit aandelen / 88
7.3 Inkomsten uit winstbewijzen / 92
7.4 Een belang in een buitenlandse beleggingsmaatschappij / 93
7.5 Teruggaaf van gestort kapitaal / 95
7.5.1 Inleiding / 95
7.5.2 Bij aandelen / 96
7.5.3 Bij bewijzen van deelgerechtigdheid / 98
7.5.4 Bij winstbewijzen / 98
7.6 Bonusaandelen / 98
7.6.1 Algemeen / 98
7.6.2 Bij niet-beleggingsinstellingen / 99
7.6.3 Bij beleggingsinstellingen in de zin van artikel 28 Wet VPB 1969 / 100
7.7 Aftrekbare kosten / 100
7.7.1 Algemeen kostenbegrip / 100
7.7.2 Uitzondering voor overbedelingsschulden / 101
7.7.3 Schulden met beperkte betalingsverplichtingen / 101
7.7.4 Niet aftrekbare kosten / 102
7.7.5 Aftrek naar welk tarief? / 103
7.8 Negatieve voordelen / 104
HOOFDSTUK 8
Vervreemding / 105
8.1 Inleiding / 105
8.2 Het perfect worden van de obligatoire overeenkomst / 107
8.2.1 Het systeem van de winstsfeer of van de inkomstensfeer / 107
8.2.2 Het perfect worden van de obligatoire overeenkomst / 107
8.2.3 Een bespreking van HR 10 februari 1960, BNB 1960/123 / 108
8.3 Gehele of gedeeltelijke vervreemding / 110
8.4 Rechtshandelingen met de vennootschap / 111
8.4.1 Uitgifte van gelijksoortige aandelen aan de aandeelhouders / 111
8.4.2 Uitgifte van bonusaandelen / 112
8.4.3 Uitgifte van andersoortige aandelen aan de aandeelhouders / 112
8.4.4 Verbijzondering van aandeelhoudersrechten bij uitgifte van aandelen / 112
8.4.5 Uitgifte van aandelen aan derden / 115
8.4.6 Uitgifte van winstbewijzen aan aandeelhouders / 115
8.4.7 Uitgifte van winstbewijzen aan derden / 117
8.4.8 Omwisseling van stukken / 117
8.4.8.1 Verdere handelingen / 117
8.4.8.2 Formele wijzigingen / 118
8.4.8.3 Materiële wijzigingen in de stukken / 118
8.4.8.4 Aandeelhouders en stukken; wijzigingen? / 118
8.4.8.5 Verlettering van aandelen / 120
8.4.9 Inkoop van aandelen / 121
8.4.10 Afkoop en inkoop van winstbewijzen / 123
8.4.11 Liquidatie van de vennootschap / 123
8.5 Certificeren / 124
8.6 Verkoop / 126
8.6.1 Vergunningen voorafgaand aan verkoop / 126
8.6.2 De prijsbepaling / 127
8.6.3 De prijsherziening / 128
8.6.4 Voorwaarde en tijdsbepaling / 128
8.6.5 Ontbinding alsmede nietigheid van de overeenkomst / 130
8.6.6 Bij koopopties / 131
8.7 Schenking / 131
8.8 Ruil / 132
8.8.1 Ruil algemeen: het arrest BNB 1960/123 / 132
8.8.2 Ruil bij inbreng in een holding: het arrest BNB 1990/147 / 133
8.8.3 Vrijwel geen doorschuifmogelijkheden / 134
8.9 Aandelenfusie / 135
8.10 Juridische fusie / 136
8.11 Juridische splitsing / 137
8.12 Huwelijk, overlijden en verdeling / 138
8.13 Inbreng in het vermogen van een onderneming of werkzaamheid / 139
8.14 Eindigen van de aanmerkelijkbelangpositie / 139
8.15 Emigratie / 140
8.16 Opties / 141
8.16.1 Het verlenen van een koopoptie / 141
8.16.2 Afzien van het optierecht / 142
8.17 Vervreemding bij afgezonderd particulier vermogen / 142
8.17.1 Afgezonderd particulier vermogen algemeen / 142
8.17.2 Inbreng in een afgezonderd particulier vermogen / 143
8.17.3 Beëindiging van de toerekening / 143
8.18 Bij forfaitair rendement / 144
8.19 Vervreemding op verzoek bij fictief aanmerkelijk belang / 145
8.20 Vestiging en beëindiging van een genotsrecht / 145
8.20.1 Het vestigen van een genotsrecht / 145
8.20.2 Bij vervreemding van de onderliggende aandelen / 146
8.20.3 Bij beëindiging van het genotsrecht / 147
8.21 Zekerheidsoverdracht en beslag / 147
8.22 Geruisloze terugkeer uit de BV / 147
8.23 Op verzoek bij situaties artikel 4.17 Wet IB 2001 / 148
8.24 Grensoverschrijdingen bij beleggingsinstellingen / 148
HOOFDSTUK 9
De verkrijgingsprijs / 151
9.1 Inleiding / 151
9.1.1 Algemeen / 151
9.1.2 De periode voor 1996 / 152
9.1.3 Ingaande 1997 / 156
9.1.4 Ingaande 2001 / 157
9.2 Bij het bereiken van een aanmerkelijkbelangpositie / 157
9.3 De pakketverkrijgingprijs / 159
9.3.1 Algemeen / 159
9.3.2 Vaststelling bij beschikking / 159
9.3.3 Verdeling over blote eigendom en vruchtgebruik / 160
9.4 Bij immigratie en remigratie / 161
9.4.1 Algemeen / 161
9.4.2 De verkrijgingsprijs bij immigratie zonder voorafgaande binnenlandse of buitenlandse belastingplicht / 163
9.4.3 De verkrijgingsprijs bij immigratie en voorafgaande binnenlandse of buitenlandse belastingplicht / 163
9.4.3.1 Algemeen / 163
9.4.3.2 Samenloop met buitenlandse emigratieheffing / 164
9.4.3.3 Niet beclaimde waardestijgingen / 164
9.4.3.4 Step-down bij waardedaling buitenlandse periode / 167
9.4.4 Remigratie / 167
9.4.4.1 Algemeen / 167
9.4.4.2 Vermindering nog openstaande conserverende aanslag tot nihil / 167
9.4.4.3 Verhoging wegens betalingen conserverende aanslag / 168
9.4.4.4 Vermindering wegens negatief vervreemdingsvoordeel / 168
9.4.5 Remigratie en passantenregeling / 168
9.4.6 Zetelverplaatsing / 169
9.4.7 Bij aandelen of winstbewijzen verkregen krachtens huwelijksvermogensrecht, erfrecht, verdeling of gift / 169
9.4.8 Bij tussenschuiven van een holding / 171
9.4.9 Voorbeeld / 173
9.5 Bij emissie / 174
9.6 Bij forfaitair rendement / 175
9.7 Bij gebruikelijk loon, fictieve huur en fictieve rente / 176
9.8 Bij opties / 177
9.8.1 Callopties / 177
9.8.2 Putopties / 178
9.9 Bij toepassing van artikel 4.17a of 4.17c Wet IB 2001 / 179
9.10 Bij toepassing van de fusiefaciliteiten / 179
9.10.1 Algemeen / 179
9.10.2 De aandelenfusie / 179
9.10.3 De juridische splitsing / 180
9.10.4 De juridische fusie / 180
9.11 Huwelijk, erfrecht en verkrijging van een buitenlandse particulier / 180
9.11.1 Inleiding / 180
9.11.2 Vaststelling van de verkrijgingsprijs / 181
9.11.3 Gevolgen voor de conserverende aanslag / 182
9.11.4 Bijzondere bepaling bij fusie / 182
9.11.5 Voorbeeld / 182
HOOFDSTUK 10
De overdrachtsprijs / 185
10.1 Kosten / 185
10.2 Betaling in termijnen / 187
10.2.1 Inleiding / 187
10.2.2 Bij vaststaand totaalbedrag van de te ontvangen termijnen / 188
10.2.3 Bij onzekerheid aangaande aantal of hoogte van de termijnen / 188
10.3 Betaling na de vervreemding / 189
10.4 Prijscorrecties, en wijziging van de prijs / 190
10.5 De waarde van de tegenprestatie / 192
10.5.1 De tegenprestatie naar de werkelijke waarde / 192
10.5.2 De tegenprestatie in geld / 192
10.5.3 De werkelijke aard en inhoud / 192
10.5.4 De tegenprestatie in goederen en rechten / 193
10.5.5 Hoe bij onvoldoende solvabel handelen van de koper? / 194
10.6 Bij overdracht aandelen aan een stichting werknemerszelfbestuur / 195
HOOFDSTUK 11
Bijzonderheden bij de winstberekening / 197
11.1 Kosten / 197
11.1.1 Inleiding / 197
11.1.2 Aftrekbare kosten tegenover reguliere inkomsten / 198
11.1.3 Kosten in de sfeer van de vervreemdingsvoordelen / 198
11.1.3.1 De formulering in de loop van de tijd / 198
11.1.3.2 De verwantschap bij kosten in diverse sferen / 200
11.1.3.3 Aftrek van welke kosten? / 202
11.1.3.4 Samenvatting / 204
11.1.4 Kosten en renten van geldleningen / 204
11.1.4.1 Aftrek naar het tarief voor aanmerkelijk belang / 204
11.1.4.2 Juister lijkt aftrek naar (steeds) progressief tarief / 205
11.2 Waarde in het economische verkeer / 206
11.2.1 Inleiding / 206
11.2.2 De geschiedenis van de bepaling / 206
11.2.3 In welke gevallen geldt artikel 4.22 Wet IB 2001? / 208
11.2.3.1 Algemeen / 208
11.2.3.2 Niet onder normale omstandigheden / 209
11.2.3.3 Familierelaties / 210
11.2.3.4 Relatie met de enig aandeelhouder / 212
11.2.3.5 Correctie naar beneden / 212
11.2.3.6 Bij vervreemding met behoud van belang / 213
11.2.4 Bepaling van de waarde in het economisch verkeer / 214
11.2.4.1 Waarde objectief of subjectief / 214
11.2.4.2 Hoe met de kosten? / 214
11.2.4.3 De waarde in concreto / 215
11.3 Welke aandelen zijn vervreemd? / 217
11.3.1 Inleiding / 217
11.3.2 Per soort een pakketverkrijgingsprijs / 217
11.3.3 Bij deelvervreemding / 218
11.4 Het gestort kapitaal / 218
11.4.1 De jaren tot en met 1996 / 218
11.4.2 Ingaande 1997 en thans / 220
11.4.3 Gestort kapitaal / 220
11.5 Vreemde valuta / 223
HOOFDSTUK 12
Rechtshandelingen met de vennootschap / 227
12.1 Emissie / 227
12.1.1 De waarde van hetgeen wordt gestort bij emissie / 227
12.1.2 Bij geruisloze inbreng van artikel 3.65 Wet IB 2001 / 227
12.1.3 Waarden bij inbreng van vorderingen / 228
12.1.4 Storting na emissie / 231
12.2 Storting beneden de reële waarde; claim / 231
12.3 Bonusaandelen en bijschrijving op aandelen / 232
12.4 Omwisseling / 234
12.5 Terugbetaling en afstempeling / 234
12.5.1 Terugbetaling / 234
12.5.2 Terugbetaling en gestort kapitaal / 235
12.5.3 Afstempeling / 236
12.5.4 Teruggave van aandelen / 236
12.5.5 Terugbetaling bij winstbewijzen / 236
12.6 Inkoop van aandelen / 236
12.7 Liquidatie / 237
12.7.1 Hoofdregel / 237
12.7.2 Bij geruisloze terugkeer uit de BV (artikel 14c Wet VPB 1969) / 238
HOOFDSTUK 13
Huwelijk, overlijden en verdeling / 241
13.1 Inleiding / 241
13.2 Aandelen, parten en pakketten / 242
13.3 Historische voorbeschouwing in het licht van BNB 1955/80 / 243
13.3.1 Verdeling; geen terugwerkende kracht / 243
13.3.2 Het arrest BNB 1955/80 / 245
13.3.3 De Wet IB 1964 tot en met 1996 / 246
13.3.4 De periode 1997-2001 / 247
13.3.5 Bij de invoering van de Wet IB 2001 / 248
13.3.6 Ingaande 2010 / 249
13.4 Het huwelijk buiten gemeenschap van goederen / 249
13.5 Huwelijk en boedelmenging / 252
13.5.1 Boedelmenging en aanmerkelijkbelanghouderschap / 252
13.5.2 Tijdstip van boedelmenging / 254
13.5.3 Boedelmenging en vervreemding / 254
13.5.4 Vervreemding tussen echtgenoten / 255
13.6 Ontbinding en verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap anders dan door overlijden / 255
13.6.1 Ontbinding en vervreemding / 255
13.6.2 Afstand doen van de gemeenschap / 257
13.7 De doorschuiffaciliteit van artikel 4.17 Wet IB 2001 / 257
13.7.1 Verplichte doorschuiving / 257
13.7.2 Afrekenen op verzoek / 258
13.8 Het openvallen van de nalatenschap / 259
13.8.1 Het openvallen / 259
13.8.2 Het verwerpen van de nalatenschap / 259
13.8.3 Aspecten van de verdeling: toerekenen aanmerkelijkbelanghouderschap / 261
13.8.4 Vererving ab intestaat en krachtens testament / 261
13.9 Legaten / 261
13.9.1 Niet-aanvaarding van het legaat / 261
13.9.2 Levering van de goederen / 262
13.9.3 De gerechtigdheid tot de gelegateerde aandelen / 263
13.9.4 Vervreemding bij legaat en het Besluit van de Staatssecretaris / 263
13.9.5 Legatering van genotsrechten / 265
13.9.6 Legaat en legaat tegen inbreng / 266
13.9.7 Legaat met opschortende opeisbaarheid / 267
13.9.8 Legaat ten gunste van een rechtspersoon / 267
13.9.9 Legaat ten gunste van algemeen nut beogende instelling (anbi) / 268
13.10 Testamentaire lasten / 268
13.11 De faciliteit van artikel 4.17a Wet IB 2001 / 269
13.11.1 Inleiding / 269
13.11.2 Onder welke voorwaarden is artikel 4.17a Wet IB 2001 van toepassing? / 270
13.11.3 Doorschuiffaciliteit ziet alleen op ondernemingsvermogen / 271
13.11.3.1 Ratio / 271
13.11.3.2 Wel of geen onderneming / 273
13.11.3.3 Splitsing van de overdrachtsprijs / 273
13.11.3.4 Etikettering van het vermogen / 274
13.11.3.5 Het ondernemingsvermogen, zesde tot en met achtste lid van artikel 4.17 Wet IB 2001 / 274
13.11.4 De faciliteit van artikel 4.17a Wet IB 2001 en preferente aandelen / 278
13.11.4.1 Inleiding / 278
13.11.4.2 Ratio bijzondere regeling preferente aandelen / 278
13.11.4.3 Begrip ‘preferente aandelen’ / 279
13.11.4.4 De voorwaarden / 279
13.11.4.5 Koppeling van preferente aandelen aan gewone aandelen / 281
13.11.4.6 Preferente aandelen ontstaan vóór 1 januari 2010 / 281
13.11.4.7 Preferente aandelen ontstaan bij toepassing van artikel 3.65 Wet IB 2001 / 282
13.11.5 Samenloop met de faciliteit van artikel 4.17 Wet IB 2001 / 283
13.11.6 Liquiditeitsproblemen en verzachting / 283
13.12 De verdeling van de nalatenschap / 283
13.12.1 Inkorting / 283
13.12.2 Hoofdregel: vervreemding voor zover sprake is van onderbedeling / 284
13.12.3 De ouderlijke boedelverdeling / 284
13.12.4 Verdeling en genotsrechten / 285
13.13 De faciliteit van artikel 4.17b Wet IB 2001 / 285
13.13.1 De voorwaarden / 285
13.13.2 Verdeling met buitenlandse erfgenaam en terugkeer naar de binnenlandse sfeer / 286
13.13.3 Preferente aandelen / 287
13.14 Verdeling huwelijksgoederengemeenschap bij overlijden / 287
13.15 De termijn van twee jaar / 289
13.15.1 Inleiding / 289
13.15.2 Begin en eindtijdstip / 289
13.15.3 Verlenging van de termijn / 291
13.16 Het verzoek / 291
13.16.1 Inleiding / 291
13.16.2 Verzoek door de gezamenlijke belanghebbenden / 292
13.16.3 Per pakket of per deel van een pakket / 292
13.16.4 Vormvoorschriften / 293
13.16.5 Afrekenen of doorschuiven / 294
13.17 Een voorbeeld van doorschuiven en afrekenen / 295
13.17.1 Inleiding en uitgangspunten / 295
13.17.2 X BV heeft alleen ondernemingsvermogen / 295
13.17.3 X BV heeft zowel ondernemingsvermogen als beleggingsvermogen / 297
13.17.3.1 Inleiding en uitgangspunten / 297
13.17.3.2 Variant 1: C is enig erfgenaam / 298
13.17.3.3 Variant 2: B en C zijn ieder voor de helft erfgenaam / 299
13.17.3.4 Variant 3: B is nagenoeg enig erfgenaam, C voor een verwaarloosbaar deel / 300
13.17.3.5 Conclusie / 301
13.18 Vrijstelling reguliere voordelen en afboeking bij vererfd aanmerkelijk belang / 302
13.18.1 Inleiding en ratio / 302
13.18.2 Voorwaarden / 303
13.18.3 Beperkingen aan de vrijstelling / 304
13.18.4 Gevolgen bij conserverende aanslag / 304
13.19 Doorschuiven en de verkrijgingsprijs / 305
13.19.1 Inleiding / 305
13.19.2 Bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling van de huwelijksgemeenschap / 305
13.19.3 Bij overgang krachtens erfrecht / 305
13.19.4 Bij verdeling van een nalatenschap binnen twee jaar / 306
13.20 Conserverende aanslag in buitenlandse verhoudingen / 307
13.20.1 Algemeen / 307
13.20.2 Bij overgang krachtens huwelijksvermogensrecht en verdeling huwelijksgemeenschap anders dan door overlijden / 307
13.20.3 Bij overgang krachtens erfrecht / 308
13.20.4 Bij verdeling van de nalatenschap binnen twee jaar / 308
HOOFDSTUK 14
Vruchtgebruik en blote eigendom / 309
14.1 Inleiding: vermogenssfeer of inkomstensfeer / 309
14.2 Genotsrechten en aanmerkelijk belang / 310
14.3 Bloot eigendom en aanmerkelijk belang / 311
14.4 Van bloot eigendom of genotsrecht naar vol eigendom / 311
14.4.1 Bijkoop bloot eigendom door vruchtgebruiker / 311
14.4.2 Bijkoop vruchtgebruik door bloot eigenaar / 311
14.4.3 Aangroei van bloot eigendom naar vol eigendom / 311
14.5 Aanmerkelijk belang en genotsrechten bij overlijden / 312
14.6 Aanmerkelijk belang en genotsrechten door verdeling van de nalatenschap / 313
14.7 Aanmerkelijk belang en genotsrechten bij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap / 313
14.8 Bestaande genotsrechten en hun toedeling / 313
HOOFDSTUK 15
Fusies en splitsing / 315
15.1 Inleiding / 315
15.2 Bedrijfsfusie / 316
15.3 Aandelenfusie / 317
15.3.1 Aandelenfusie is als regel belastbaar / 317
15.3.2 De historie van de doorschuifregeling in klein bestek / 317
15.3.3 Inhoud van de doorschuifregeling / 320
15.3.4 Een doorschuifregeling bij de aandelenfusie / 320
15.3.5 Mits sprake is van uitreiking van (nieuwe) aandelen / 321
15.3.5.1 Emissie / 321
15.3.5.2 Nieuwe aandelen / 321
15.3.5.3 Ook preferente aandelen / 322
15.3.5.4 Alleen bij directe ruil / 322
15.3.6 Een beperkte bijbetaling in contanten is toegestaan / 323
15.3.7 Overname door bepaalde vennootschappen / 324
15.3.8 Antimisbruik / 326
15.3.9 Hoe bij onzakelijke ruilverhoudingen? / 327
15.3.10 Beslissing en verzoek / 327
15.3.10.1 Doorschuiven op verzoek / 327
15.3.10.2 Hoe wordt de keuze voor doorschuiven kenbaar? / 328
15.3.10.3 Geheel of partieel doorschuiven? / 329
15.3.11 Een gewoon aanmerkelijk belang of een fictief aanmerkelijk belang / 329
15.4 Juridische fusie / 330
15.5 Juridische splitsing / 331
HOOFDSTUK 16
Bedrijfsopvolging door schenking / 333
16.1 Inleiding / 333
16.2 Voorwaarden / 334
16.3 Overige bijzondere bepalingen / 338
16.4 Doorschuiven / 338
16.5 Gevolgen voor de verkrijgingsprijs / 339
16.6 Voorbeeld / 340
16.7 Conserverende aanslag in buitenlandse verhoudingen / 341
HOOFDSTUK 17
Over emigratie, zetelverplaatsing en remigratie / 343
17.1 Inleiding / 343
17.2 Emigratie / 343
17.2.1 Inleiding / 343
17.2.2 De emigratieheffing in oorspronkelijke vorm / 345
17.2.3 Toetsing emigratieheffing onder de BRK / 347
17.2.4 Heffing bij emigratie en Europees recht: het arrest Hughes de Lasteyrie du Saillant / 348
17.2.5 Aanpassingen aan de heffing bij emigratie naar aanleiding van het arrest
Hughes de Lasteyrie du Saillant / 350
17.2.6 Het arrest HvJ EG 7 september 2006, zaak C-470/04 (N) / 351
17.2.7 De arresten van de Hoge Raad van 20 februari 2009: toetsing aan belastingverdragen en Europees recht / 354
17.2.8 Het arrest HvJ EU van 29 november 2011, nr. C-371/10 inzake National Grid Indus BV / 355
17.2.9 Onder verdragen met niet-lidstaten / 357
17.3 Passanten / 357
17.4 Zetelverplaatsing / 358
17.5 Remigratie / 360
HOOFDSTUK 18
Doorschuifregelingen en fictief aanmerkelijk belang / 361
18.1 In welke gevallen? / 361
18.2 Inkomen uit fictief aanmerkelijk belang / 362
18.2.1 Vervreemdingsvoordelen en reguliere inkomsten / 362
18.2.2 De fiscale claim / 363
18.3 Het object van het fictief aanmerkelijk belang / 365
18.3.1 Aandelen en winstbewijzen / 365
18.3.2 Bonusaandelen en claims / 365
18.3.3 Fictief aanmerkelijk belang en de meesleep- en meetrekregelingen / 366
18.4 Het einde van het fictieve aanmerkelijk belang / 366
18.5 Doorschuiffaciliteiten / 367
18.5.1 Inleiding / 367
18.5.2 Omzetting onderneming in een NV of BV / 367
18.5.3 Bij het einde van het fictief aanmerkelijk belang / 368
HOOFDSTUK 19
Tijdstip van het behalen van inkomen uit aanmerkelijk belang / 371
19.1 Historie tot 2001 / 371
19.1.1 Tot 1997 / 371
19.1.2 De herziening van 1997 / 373
19.2 Tijdstip van inkomen uit aanmerkelijk belang ingaande 2001 / 373
19.2.1 Inleiding / 373
19.2.2 Genietingstijdstip reguliere voordelen / 374
19.2.3 Genietingstijdstip bij aftrekbare kosten betreffende reguliere voordelen / 375
19.2.3.1 Kasstelsel / 375
19.2.3.2 Temporisering bij vooruitbetaalde rente / 376
19.2.4 Genietingstijdstip vervreemdingsvoordelen / 378
19.2.4.1 Hoofdregel: het perfect worden van de obligatoire overeenkomst / 378
19.2.4.2 Bij emigratie / 379
19.2.4.3 Bij het verlenen van een koopoptie / 379
19.2.4.4 Bij betaling in termijnen en nadere vaststelling van de overdrachtsprijs / 379
19.2.4.5 Bij liquidatie / 379
19.2.4.6 Bij afrekenen op verzoek / 380
19.2.4.7 Bij geruisloze terugkeer uit de BV / 380
19.2.4.8 Bij fusie en splitsing / 380
19.3 Onzekerheden bij de hoogte van de wederprestatie bij de vervreemding / 381
19.3.1 Inschatten van goede en kwade kansen / 381
19.3.2 Betaling in termijnen / 381
19.3.3 Wijziging van de overeenkomst / 382
19.3.4 Solvabiliteitsrisico en prijscorrectie / 382
19.3.4.1 Inleiding / 382
19.3.4.2 Niet-betaling door insolvabiliteit / 383
19.3.4.3 Bij inwerkingtreding van aanpassingsgronden in de oorspronkelijke overeenkomst / 383
19.3.4.4 Aanpassingen bij nadere overeenkomst / 384
19.3.4.5 Conclusie / 384
19.4 Ontbindende voorwaarde / 385
19.4.1 Translatieve werking / 385
19.4.2 De heffing blijft in stand / 385
19.4.3 Wel een aftrekpost in een later jaar / 386
19.4.4 Herleven van de verkrijgingsprijs / 387
19.5 Ontbinding na wanprestatie / 387
19.5.1 Artikel 6:265 BW / 387
19.5.2 Boete en rouwkoopsom / 388
19.5.3 Ontbinding is contractueel uitgesloten / 388
19.5.4 Rechtspraak ter zake / 388
19.5.5 Parlementaire visie ingaande 1997 / 389
19.5.6 De huidige stand van zaken / 389
19.5.7 Samenvatting / 389
19.6 Dwaling / 390
HOOFDSTUK 20
Inkomen uit aanmerkelijk belang / 391
20.1 Grootte van het inkomen uit aanmerkelijk belang / 391
20.2 Nog een correctie op de grootte van de winst of het verlies? / 392
20.3 Partners en kind / 392
20.4 Winst en verlies uit aanmerkelijk belang binnen eenzelfde jaar / 394
20.5 Heffing bij winst uit aanmerkelijk belang / 395
HOOFDSTUK 21
Verlies uit aanmerkelijk belang / 397
21.1 Inleiding / 397
21.2 Historie / 397
21.2.1 Tot 2001 / 397
21.2.2 Ingaande 2001 / 398
21.3 De grootte van het verlies uit aanmerkelijk belang / 399
21.3.1 Algemeen / 399
21.3.2 Te conserveren inkomen blijft buiten beschouwing / 400
21.3.3 Geen tussentijdse verliesneming bij behoud van belang / 400
21.3.4 Geen verliesneming in samenhang met afgezonderd particulier vermogen / 403
21.3.5 Geen verliesneming bij terugkeer uit de BV / 404
21.3.6 Horizontale verliescompensatie / 404
21.3.7 Geen compensatie met inkomen in andere boxen / 405
21.4 Verticale verliesverrekening / 405
21.5 Vaststelling bij beschikking / 406
21.6 Belastingcredit bij einde van het aanmerkelijk belang / 407
21.6.1 Algemeen / 407
21.6.2 Uitwerking in artikel 2.11a Wet IB 2001 / 410
21.7 Man, vrouw en kind / 411
HOOFDSTUK 22
Aanmerkelijk belang en buitenland / 413
22.1 Aanmerkelijk belang in een buitenlandse vennootschap / 413
22.2 Buitenlandse belastingplicht ter zake van een aanmerkelijk belang / 414
22.2.1 Buitenlandse belastingplicht / 414
22.2.2 Korte historische schets / 415
22.2.3 Begrip ‘aanmerkelijk belang’ bij buitenlandse belastingplicht / 416
22.2.4 Inkomen uit aanmerkelijk belang bij buitenlandse belastingplicht algemeen / 418
22.2.5 Buitenlandse belastingplicht over reguliere voordelen / 419
22.2.6 Buitenlandse belastingplicht over vervreemdingswinsten / 420
22.2.6.1 Algemeen / 420
22.2.6.2 Doorschuiving bij fusie / 420
22.2.6.3 Zetelverplaatsing / 420
22.2.6.4 Samenloop met conserverende aanslag bij emigratie / 421
22.2.7 Buitenlandse belastingplicht en verliescompensatie / 422
22.3 Aanmerkelijk belang en verdragen algemeen / 423
22.3.1 Het OESO-modelverdrag / 423
22.3.2 De Notitie Fiscaal Verdragsbeleid / 424
22.4 Bijzonderheden bij een aantal specifieke bilaterale verdragen / 427
22.5 Verdragtoepassing bij aanmerkelijk belang / 430
22.5.1 Begrip ‘aanmerkelijk belang’ / 430
22.5.2 Maatschappelijk kapitaal in het Verdrag met Zwitserland / 430
22.5.3 Enige jurisprudentie gewezen onder de Wet IB 1964 / 431
22.5.4 Vervreemding bij overgang onder algemene titel / 432
22.5.5 Inkoop van eigen aandelen / 432
22.5.6 Bij liquidatie-uitkering / 434
22.5.7 Vervreemding van na emigratie verkregen aandelen / 436
22.5.8 Samenvatting / 437
HOOFDSTUK 23
Faciliteiten in de invorderingssfeer / 439
23.1 Inleiding / 439
23.2 De conserverende aanslag bij vervreemding / 440
23.2.1 Algemeen / 440
23.2.2 Wanneer een conserverende aanslag? / 440
23.2.3 De voorwaarden / 441
23.2.3.1 Algemeen / 441
23.2.3.2 Verzoek, zekerheid en EU-recht / 441
23.2.3.3 Het verzoek / 443
23.2.3.4 De zekerheid / 443
23.2.3.5 Overige voorwaarden / 444
23.2.4 Beëindiging van het uitstel van betaling / 445
23.2.4.1 Algemeen / 445
23.2.4.2 Beëindiging bij vervreemding / 447
23.2.4.3 Beëindiging bij dividenduitdeling / 447
23.2.4.4 Beëindiging bij teruggaaf / 448
23.2.4.5 Beëindiging bij niet voldoen aan voorwaarden / 448
23.2.5 Voortzetting van het uitstel / 449
23.2.6 Kwijtschelding van de conserverende aanslag / 450
23.2.6.1 Algemeen / 450
23.2.6.2 Bij reguliere voordelen / 451
23.2.6.3 Bij vervreemding / 453
23.3 Betalingsfaciliteit bij schuldig blijven koopsom / 454
23.3.1 Algemeen / 454
23.3.2 De voorwaarden / 454
23.3.3 Beëindiging van het uitstel van betaling / 455
23.4 Betalingsregeling bij verkapt dividend en indirect belang / 456
23.4.1 Inleiding / 456
23.4.2 Voorwaarden / 456
23.4.3 Beëindiging en vermindering / 457
23.5 Bijzondere aansprakelijkheid bij toepassing schenking / 457
23.5.1 Algemeen / 457
23.5.2 Europees recht / 458
HOOFDSTUK 24
Bedrijfsopvolging en successierecht / 461
24.1 Inleiding / 461
24.1.1 Algemeen / 461
24.1.2 Een korte geschiedenis van de bedrijfsopvolging / 462
24.1.3 Ratio en ambities van de huidige regeling / 464
24.1.4 De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in klein bestek / 467
24.1.5 Gelijkheid en discriminatie / 468
24.1.5.1 De parlementaire behandeling / 468
24.1.5.2 Rechtbank Breda / 470
24.1.5.3 De Hoge Raad / 470
24.1.5.4 Het Europese Hof voor de rechten van de mens / 473
24.1.5.5 Kritiek / 473
24.2 De voorwaardelijke vrijstelling / 476
24.2.1 Inleiding / 476
24.2.2 Het ondernemingsvermogen van de objectieve onderneming / 476
24.2.3 De omvang van de voorwaardelijke vrijstelling / 477
24.2.4 Per onderneming of per verkrijger / 481
24.2.5 Het verzoek / 482
24.3 Ondernemingsvermogen / 482
24.3.1 Inleiding / 482
24.3.2 Het object van de bedrijfsopvolgingsregeling bij aanmerkelijk belang / 483
24.3.2.1 Aandelen e.a. / 483
24.3.2.2 Meesleep-, meetrek- en fictief aanmerkelijk belang / 484
24.3.3 De objectieve onderneming van de vennootschap / 485
24.3.3.1 Inleiding / 485
24.3.3.2 De materiële onderneming / 486
24.3.3.3 De medegerechtigdheid / 488
24.3.3.4 Ondernemingsvermogen en beleggingsvermogen / 488
24.3.3.5 Bijtelling in verband met beleggingsvermogen / 489
24.3.4 Voor toerekening kwalificerende belangen / 490
24.3.4.1 Inleiding belangen in andere lichamen / 490
24.3.4.2 Voorwaarden toerekening / 490
24.3.4.3 Toerekening / 493
24.3.4.4 Antimisbruikbepaling / 496
24.3.5 Niet voor toerekening kwalificerende belangen / 497
24.3.6 Bijzonderheden waardering / 498
24.3.6.1 Last en tegenprestatie / 498
24.3.6.2 Latente belastingen / 498
24.3.6.3 Niet uitgekeerde winst / 500
24.4 Erflater, schenker en het bezitsvereiste / 501
24.4.1 Inleiding / 501
24.4.2 Ratio van de termijn(en) / 502
24.4.3 Bezitsvereiste bij de erflater of schenker / 502
24.4.3.1 Inleiding / 502
24.4.3.2 Geruisloze terugkeer uit de BV / 504
24.4.3.3 Geruisloze omzetting in een BV / 505
24.4.3.4 Fusie en splitsing / 505
24.4.3.5 Bij overlijden kort na verkrijging door schenking of vererving / 507
24.4.3.6 Bij indirecte belangen / 507
24.4.3.7 Bij tweetrapsmaking / 508
24.4.4 Bezitsvereiste bij de vennootschap / 508
24.4.4.1 Inleiding / 508
24.4.4.2 Bij zelfstandige ondernemingen en activa en passiva / 509
24.4.4.3 Bij deelnemingen / 512
24.4.5 Bezitstermijn bij later gestort beleggingsvermogen / 514
24.5 Verkrijger en verkrijging / 515
24.5.1 De verkrijger / 515
24.5.2 De verkrijging / 515
24.5.2.1 Inleiding / 515
24.5.2.2 Verkoop gevolgd door kwijtschelding / 515
24.5.2.3 Indirecte schenking / 517
24.5.2.4 Fictieve verkrijgingen / 518
24.5.2.5 Bij verkrijging door wijziging gerechtigdheid door verdeling nalatenschap / 518
24.6 Het voortzettingsvereiste / 522
24.6.1 Inleiding / 522
24.6.2 De termijn / 523
24.6.3 Bij vervreemding door verkrijger / 524
24.6.3.1 Algemeen / 524
24.6.3.2 Certificering van aandelen / 524
24.6.3.3 Aandelenfusie / 525
24.6.3.4 Juridische fusie en splitsing / 526
24.6.3.5 Bij overlijden en verdeling van de nalatenschap / 526
24.6.3.6 Bij boedelmenging en verdeling / 527
24.6.3.7 Bij uitoefenen van koopopties / 528
24.6.4 Bij beperking van toekomstige winstrechten / 528
24.6.5 Het lichaam houdt op winst uit de onderneming te genieten / 528
24.6.5.1 Inleiding / 528
24.6.5.2 Staking van de onderneming / 531
24.6.5.3 Geruisloze terugkeer uit de BV / 532
24.6.5.4 Bedrijfsfusie / 532
24.6.5.5 Uitzakken in de fiscale eenheid / 533
24.6.5.6 Bij faillissement / 534
24.6.5.7 Bij overdracht binnen de toerekeningsgroep / 534
24.6.6 Vervreemding van een belang door een lichaam / 535
24.6.6.1 Verkoop belang in dochter door een holdingvennootschap / 535
24.6.6.2 Inkoop van aandelen door de werkmaatschappij / 536
24.6.6.3 Juridische fusie en splitsing / 536
24.6.6.4 Liquidatie van een werkmaatschappij / 536
24.6.6.5 Aandelenemissie en joint ventures / 537
24.6.7 Samengesteld bezit / 537
24.6.8 De sanctie op niet voldoen aan het voortzettingsvereiste / 538
24.7 Bijzonderheden fictieve verkrijgingen / 539
24.7.1 Inleiding / 539
24.7.2 Voorbehoud vruchtgenot / 540
24.7.3 Verkoop met uitgestelde levering / 541
24.7.4 Schenken in zicht van overlijden / 542
24.7.5 Waardestijging door overlijden / 542
24.7.6 Bij afgezonderd particulier vermogen / 543
24.8 Bijzonderheden bij preferente aandelen / 544
24.8.1 Inleiding / 544
24.8.2 Preferente aandelen / 545
24.8.2.1 De preferentie / 545
24.8.2.2 Aandelen / 546
24.8.3 Kwalificerende preferente aandelen / 546
24.8.3.1 Voorwaarden algemeen / 546
24.8.3.2 Omzetting door erflater of schenker gehouden gewone aandelen / 548
24.8.3.3 Gelijktijdige toekenning van gewone aandelen aan iemand anders / 550
24.8.3.4 De onderneming van de vennootschap / 552
24.8.3.5 De gewone aandelen van de verkrijger / 552
24.8.4 Indirecte belangen in preferente aandelen / 557
24.8.5 Preferente aandelen en de bezitsduur bij de erflater of schenker / 558
24.8.6 Het voortzettingsvereiste bij preferente aandelen / 559
24.9 Ter beschikking gesteld vermogen / 560
24.9.1 Inleiding / 560
24.9.1.1 Parallel met buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen / 560
24.9.1.2 Geen consolidatie via de aandeelhouder bij natuurlijk persoon / 561
24.9.2 Voorwaarden / 562
24.9.2.1 Inleiding / 562
24.9.2.2 Dienstbaar aan de onderneming van de vennootschap waaraan
ter beschikking wordt gesteld / 562
24.9.2.3 De beperking tot onroerende zaken / 563
24.9.2.4 Voorwaarden te stellen aan de verkrijger / 565
24.9.3 Berekening van de vrijstelling / 566
24.9.4 De bezitseis bij ter beschikking gesteld vermogen / 568
24.9.5 Verkrijger en voortzettingsvereiste / 569
24.9.5.1 Inleiding / 569
24.9.5.2 Bij vervreemding van de achterliggende aandelen / 569
24.9.5.3 Bij vervreemding van de onroerende zaak / 570
24.9.5.4 Bij niet langer dienstbaar zijn aan de onderneming van de vennootschap / 571
24.10 Vrijstelling afrekenen en conserveren / 572
24.10.1 Inleiding / 572
24.10.2 Het voorwaardelijk vrijgestelde deel en de geconserveerde waarde / 572
24.10.3 Het niet vrijgestelde deel: afrekenen of uitstel van betaling / 573
24.10.4 Het voorwaardelijk vrijgestelde deel en de te sanctioneren gebeurtenis / 574
Trefwoordenregister / 575
Register aanschrijvingen en besluiten van Financiën / 591
Register rechtspraak / 593
Literatuurlijst / 603
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan