

Prof.dr.mr. E.J.W. Heithuis is hoogleraar belastingrecht aan de Universiteit Utrecht, directeur van het Holland Tax Center, wetenschappelijk adviseur van BDO CampsObers Belastingadviseurs en rechter-plaatsvervanger in de rechtbank Den Haag.
Meer over E.J.W. HeithuisCompendium Vennootschapsbelasting
Inclusief bronbelastingen en tax accounting
Paperback Nederlands 2023 9789013173123Samenvatting
Dit compendium maakt de zeer gedetailleerde materie van de vennootschapsbelasting toegankelijk en bespreekt de wettelijke regels en belangrijkste jurisprudentie. Er wordt daarnaast ook aandacht besteed aan de dividendbelasting en bronbelasting. Deze geactualiseerde uitgave is onmisbaar voor iedereen die een meer diepgaande kennis van de vennootschapsbelasting moet hebben.
De vennootschapsbelasting is een van de belangrijkste en in het oog springende belastingen die Nederland kent. De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 heft een belasting van ‘lichamen’ (bedrijven) die in Nederland zijn opgericht of hier aan het economisch verkeer deelnemen. Dit zijn vooral de NV en de BV, maar bijvoorbeeld ook de coöperatie en woning(bouw)corporatie. Ook stichtingen en verenigingen kunnen belastingplichtig zijn, net als overheidsondernemingen.
In de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vinden we voor het bedrijfsleven belangrijke leerstukken als de deelnemingsvrijstelling, faciliteiten bij fusies en splitsingen en hybride mismatches. Stuk voor stuk gecompliceerde onderdelen van de vennootschapsbelasting. Compendium Vennootschapsbelasting verheldert alle regelgeving rondom de vennootschapsbelasting op gestructureerde wijze.
Deze titel maakt de weerbarstige en vaak zeer gedetailleerde materie van de vennootschapsbelasting toegankelijk en bespreekt de wettelijke regels en de belangrijkste jurisprudentie. Hoewel dit compendium voornamelijk gewijd is aan de vennootschapsbelasting, wordt ook de dividendbelasting en de bronbelasting besproken. Verder wordt er aandacht besteed aan de problematiek van verrekenprijzen en de samenhang met het jaarrekeningenrecht.
Deze geactualiseerde uitgave sluit aan bij belangrijke en actuele leerstukken uit de Wet op de vennootschapsbelasting. Denk aan deelnemingsvrijstelling, renteaftrekregels, fiscale eenheid, faciliteiten bij fusies en splitsingen en verliesverrekening.
Compendium Vennootschapsbelasting is van grote waarde voor iedereen die een meer diepgaande kennis van de vennootschapsbelasting moet hebben. Denk aan (bedrijfs)fiscalisten, studenten fiscaal recht en fiscale economie, accountants, bedrijfsadviseurs, bedrijfsjuristen en notarissen.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / VII
1 Inleiding / 1
1.1 Vennootschapsbelasting / 1
1.2 Klassieke stelsel / 4
1.3 Ontwikkelingen binnen Nederland / 7
1.4 Ontwikkelingen in de Europese Unie / 9
1.4.1 Ontwikkelingen in de Europese Unie / 9
1.4.2 Andere internationale ontwikkelingen / 13
1.5 Rechtvaardigingsgrond / 14
2 Subjectieve belastingplicht / 17
2.1 Inleiding / 17
2.2 Vestigingsplaats als aangrijpingspunt voor de belastingplicht / 17
2.3 Binnenlands belastingplichtige lichamen / 21
2.3.1 Inleiding; fictie van art. 2 lid 6 Wet VPB 1969 / 21
2.3.2 Onbeperkt belastingplichtige lichamen / 22
2.3.2.1 Nv’s en bv’s / 22
2.3.2.2 Open commanditaire vennootschappen / 23
2.3.2.3 Andere vennootschappen met een in aandelen verdeeld kapitaal; vreemdrechtelijke rechtsvormen / 25
2.3.2.4 Coöperaties en verenigingen op coöperatieve grondslag / 27
2.3.2.5 Onderlinge waarborgmaatschappijen e.a. / 27
2.3.2.6 Woning(bouw)corporaties / 28
2.3.2.7 Fondsen voor gemene rekening / 28
2.3.3 Beperkt belastingplichtige lichamen / 30
2.3.3.1 Verenigingen, stichtingen en andere niet-publiekrechtelijke rechtspersonen / 30
2.3.3.1.1 ‘Indien en voor zover zij een onderneming drijven’ / 30
2.3.3.1.2 ‘In concurrentie treden’ / 32
2.3.3.1.3 Culturele instellingen / 34
2.3.3.2 Overheidsondernemingen / 34
2.3.3.2.1 Directe en indirecte overheidsondernemingen / 34
2.3.3.2.2 Interne activiteiten, quasi-inbesteding, overheidstaken en samenwerkingsverbanden / 35
2.3.3.2.3 Academische ziekenhuizen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen en zeehavens / 36
2.3.3.3 Op de BES-eilanden gevestigde lichamen / 37
2.3.3.4 Omgekeerd hybride lichaam / 38
2.4 Buitenlands belastingplichtige lichamen / 39
2.4.1 Inleiding / 39
2.4.2 Verenigingen en andere rechtspersonen / 40
2.4.3 Open commanditaire vennootschappen en andere vennootschappen / 41
2.4.4 Doelvermogens / 42
2.4.5 Op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigde lichamen met vaste inrichting op de BES-eilanden / 42
2.5 EU-rechtelijke rechtsvormen / 43
2.5.1 Europees economisch samenwerkingsverband (eesv) / 43
2.5.2 Europese naamloze vennootschap (se) / 43
2.5.3 Europese coöperatieve vennootschap (sce) / 44
2.6 Subjectieve vrijstellingen / 44
2.6.1 Inleiding / 44
2.6.2 Vrijstellingen van art. 5 Wet VPB 1969 / 45
2.6.2.1 Natuurschoonwetlichamen / 45
2.6.2.2 Pensioen- en VUT-fondsen / 45
2.6.2.3 Zorginstellingen / 47
2.6.2.4 Landbouwbedrijven en schade- en uitvaartverzekeraars / 47
2.6.2.5 Ziekenhuisverplegingsfondsen en ziektekostenverzekeraars / 48
2.6.2.6 Bedrijfsverenigingen / 48
2.6.2.7 Openbare leeszalen en bibliotheken / 48
2.6.3 Vrijstellingen van art. 6 Wet VPB 1969 / 48
3 Objectieve belastingplicht / 51
3.1 Inleiding / 51
3.2 Uitgangspunt winstbepaling zelfstandige entiteiten / 52
3.3 Fiscale kapitaalbegrip / 54
3.3.1 Algemeen / 54
3.3.2 Ontstaan van informeel kapitaal / 56
3.3.2.1 In de vermogenssfeer / 57
3.3.2.2 In de kostensfeer / 57
3.4 Winstbegrip / 59
3.4.1 Algemeen / 59
3.4.1.1 ‘Gezamenlijke voordelen, onder welke naam en welke vorm ook’ / 59
3.4.1.2 Boekjaar / 59
3.4.1.3 Functionele valuta / 60
3.4.2 Twee winstbegrippen / 60
3.4.2.1 Totaalwinstbegrip / 60
3.4.2.2 Toerekening aan jaren door middel van goed koopmansgebruik (jaarwinst) / 61
3.5 Totaalwinst / 62
3.5.1 Euro=eurostelsel / 62
3.5.2 Berekening totaalwinst; vermogensvergelijking / 62
3.5.3 Gemiste voordelen, redelijk denkend ondernemer en gemengde kosten / 63
3.6 Objectieve vrijstellingen / 65
3.6.1 Vijf vrijstellingen in Wet VPB 1969 / 65
3.6.2 Kwijtscheldingswinstvrijstelling / 66
3.7 Systematiek van art. 9 en art. 10 Wet VPB 1969 / 67
3.8 Jaarwinstbepaling / 68
3.8.1 Algemeen / 68
3.8.1.1 Goed koopmansgebruik en bestendige gedragslijn / 68
3.8.1.2 Balanscontinuïteit / 69
3.8.1.3 Beginselen van goed koopmansgebruik / 69
3.8.1.4 Realisatiebeginsel / 70
3.8.1.5 Voorzichtigheidsbeginsel / 71
3.8.1.6 Eenvoudsbeginsel / 72
3.8.2 Stelselwijziging / 72
3.8.2.1 Al dan niet verplichte stelselwijziging en incidenteel fiscaal voordeel / 73
3.8.2.2 Foutenleer / 73
3.8.3 Toestand op balansdatum / 74
3.9 Fiscale balans / 74
3.9.1 Waarderingsmethoden / 74
3.9.2 Vorderingen / 75
3.9.3 Voorraden / 75
3.9.4 Onderhanden werk / 76
3.9.5 Bedrijfsmiddelen / 76
3.9.5.1 Begrip ‘bedrijfsmiddel’ / 76
3.9.5.2 Waardering van bedrijfsmiddelen en afschrijvingen / 77
3.9.5.3 Investeringsaftrek / 79
3.9.6 Deelnemingen / 79
3.9.7 Schulden, voorzieningen en pensioenverplichtingen / 80
3.10 Fiscale reserves / 82
3.10.1 Algemeen / 82
3.10.2 Kostenegalisatiereserve / 82
3.10.3 Herinvesteringsreserve / 83
3.10.4 Bestedingsreserve / 85
3.11 Eindafrekening / 86
3.11.1 Algemeen / 86
3.11.2 Verplaatsing vestigingsplaats uit Nederland / 87
3.11.3 Algemene eindafrekening; vangnetbepaling / 88
4 Objectieve belastingplicht; aanvullende bepalingen / 89
4.1 Inleiding / 89
4.2 Dooruitdelingsfaciliteit dividendbelasting, at arm’s length-beginsel en doorstroomlichamen / 90
4.2.1 Vermindering dividendbelasting / 90
4.2.2 At arm’s length-beginsel & mismatches / 91
4.2.2.1 Mismatches in kostensfeer / 91
4.2.2.2 Mismatches in vermogenssfeer / 92
4.2.3 Niet-aftrekbare renten en royalty’s van doorstroomlichamen / 94
4.3 Kapitaalverkeer tussen aandeelhouder(s) en lichaam / 97
4.3.1 Algemeen / 97
4.3.2 Aftrekmogelijkheden van art. 9 Wet VPB 1969 / 98
4.3.2.1 Winstaandelen ten behoeve van het personeel / 98
4.3.2.2 Winstaandelen ter zake van overgenomen concessies, octrooien, enz. / 99
4.3.2.3 Winstdelingen voor de verzekeringnemers bij een verzekeringsmaatschappij / 99
4.3.2.4 Oprichtingskosten en kosten in verband met wijziging van het kapitaal / 100
4.3.2.5 Winstaandelen die toekomen aan coöperaties en beherende vennoten van open cv’s / 101
4.3.2.6 Coöperatie en coöperatieve vereniging / 102
4.3.2.6.1 Aard coöperatie en omvang belastingplicht / 102
4.3.2.6.2 Vaststelling van de verlengstukwinst en verzelfstandige winst / 103
4.3.2.7 Bijzondere aftrekposten voor ANBI’s en lichamen die een sociaal belang behartigen / 104
4.3.2.7.1 Fondswerversaftrek / 104
4.3.2.7.2 Vrijwilligersaftrek / 105
4.3.3 Niet-aftrekbare uitgaven van art. 10 Wet VPB 1969 / 105
4.3.3.1 Algemeen / 105
4.3.3.2 Winstuitdelingen / 106
4.3.3.3 Belastingen / 107
4.3.3.4 Gebruikelijk loon / 108
4.3.3.5 Werkruimte directeur-aandeelhouder / 108
4.4 Uitgereikte aandelen en toegekende (werknemers)opties / 109
4.5 Winstbepaling woningcorporaties / 111
4.6 Wederverkoop van ter tijdelijke belegging ingekochte aandelen / 111
4.7 Commissarisbeloning / 112
4.8 Giften / 113
4.8.1 Algemeen / 113
4.8.2 Afbakening zakelijke giften / 113
4.8.3 Aftrekbaarheid niet-zakelijke giften / 114
4.9 Afgezonderd particulier vermogen / 114
4.10 Hybride mismatches / 116
4.10.1 Het probleem: werking hybride structuren / 116
4.10.2 De correctie: primaire en secundaire regel / 118
4.10.3 Reikwijdte antihybride-maatregelen / 118
4.10.3.1 Hybride mismatch door middel van hybride financieel instrument / 119
4.10.3.2 Hybride mismatch door middel van hybride lichaam / 120
4.10.3.3 Hybride mismatch door middel van vaste inrichting / 122
4.10.3.4 Hybride mismatch door dubbele aftrek / 124
4.10.4 Alleen in gelieerde verhoudingen / 125
4.10.5 Belastingplichtmaatregel voor ‘omgekeerde hybride’ / 126
4.10.6 Samenloop met andere (rente)aftrekbeperkingen / 127
4.10.7 Documentatieverplichting / 127
5 Eigen vermogen versus vreemd vermogen; renteaftrek / 129
5.1 Inleiding / 129
5.2 Herkwalificatie van geldleningen in kapitaal / 132
5.2.1 Verschillende behandeling van kapitaal en geldleningen in de Wet VPB 1969 / 132
5.2.2 ‘Systeem’ van de Hoge Raad / 133
5.2.2.1 Civielrechtelijke vorm is leidend / 133
5.2.2.2 Drie uitzonderingen leiden tot herkwalificatie / 135
5.2.2.3 Gevolgen van de herkwalificatie / 135
5.2.2.3.1 Lening omlaag / 136
5.2.2.3.2 Lening omhoog / 137
5.2.2.3.3 Lening zijwaarts / 137
5.2.3 Schijnlening nader beschouwd / 138
5.2.4 Deelnemerschapslening nader beschouwd / 138
5.2.5 Bodemlozeputlening nader beschouwd / 140
5.2.6 Omgekeerd: herkwalificatie van kapitaal in geldleningen / 141
5.3 Leningen met een onzakelijk debiteurenrisico / 142
5.3.1 Het arm’s length-beginsel / 142
5.3.2 Onzakelijke lening ‘omhoog’ (arrest Hoge Raad 9 mei 2008) / 143
5.3.3 Onzakelijke lening ‘omlaag’ (de 25 november 2011-arresten) / 144
5.3.3.1 Nieuwe standaardarrest BNB 2012/37 / 144
5.3.3.2 Imputatie rente op onzakelijke lening; borgstellingsanalogie / 146
5.3.3.3 Verlies niet aftrekbaar vanwege deelnemingsvrijstelling / 148
5.3.3.4 Beoordelingstijdstip / 148
5.3.3.5 Gehele lening onzakelijk; geen splitsing / 149
5.3.3.6 Uitsluitend leningen tussen gelieerde partijen / 149
5.3.3.7 Positie schuldenaar / 151
5.3.4 Onzakelijke lening ‘opzij’ (arrest Hoge Raad 20 maart 2015) / 151
5.3.5 Informeel kapitaal respectievelijk verkapt dividend / 152
5.3.6 Hoofdelijke aansprakelijkheid en borgstellingen / 154
5.4 Langlopende en laagrentende geldleningen (art. 10b Wet VPB 1969) / 156
5.4.1 Algemeen; korte historie / 156
5.4.2 Ratio van art. 10b Wet VPB 1969 / 156
5.5 Winstdrainage (art. 10a Wet VPB 1969) / 158
5.5.1 Algemeen / 158
5.5.2 Grondfiguren winstdrainage / 159
5.5.3 Voorgeschiedenis; fraus legis en jurisprudentie Hoge Raad / 164
5.5.4 Reparatie in art. 10a Wet VPB 1969 / 166
5.5.5 Hoofdregel van art. 10a Wet VPB 1969 / 166
5.5.5.1 Schuld aan verbonden lichaam of natuurlijk persoon / 167
5.5.5.2 Causaal verband / 169
5.5.6 Rente, kosten en valutaresultaten / 170
5.5.7 Besmette rechtshandelingen van art. 10a lid 1 Wet VPB 1969 / 171
5.5.7.1 Winstuitdeling en teruggaaf van gestort kapitaal / 171
5.5.7.2 Kapitaalstorting in verbonden lichaam / 172
5.5.7.3 Interne verhanging en externe acquisitie / 172
5.5.7.4 Andere situaties waarin art. 10a Wet VPB 1969 van toepassing is / 174
5.5.8 Tegenbewijs; zakelijkheidstoets en compenserende heffing / 178
5.5.8.1 In overwegende mate zakelijke overwegingen / 179
5.5.8.2 Compenserende heffing / 183
5.5.9 Samenloop met fiscale eenheid / 187
5.5.10 Begrippen ‘verbonden lichaam’ en ‘verbonden natuurlijk persoon’ / 188
5.5.10.1 Verbondenheid omlaag, omhoog en opzij / 188
5.5.10.2 Begrip ‘belang’ / 189
5.5.10.3 Samenwerkende groep / 190
5.5.11 Relatie met fraus legis / 191
5.6 Earningsstripping (art. 15b Wet VPB 1969) / 193
5.6.1 Voorgeschiedenis / 193
5.6.1.1 Thin-capitalisation-regeling (2004-2012) / 194
5.6.1.2 Bovenmatige deelnemingsrente (2013-2018) / 195
5.6.1.3 Overnameholdings (1997-2007 en 2012-2019) / 195
5.6.2 OESO BEPS (2013-2015) en ATAD1 (2016) / 196
5.6.3 Earningsstripping in hoofdlijnen / 197
5.6.4 Saldo aan renten / 198
5.6.5 Gecorrigeerde winst (ebitda) / 201
5.6.6 Doorschuifbepaling / 202
5.6.6.1 Bepaling tegen handel in rentelichamen / 202
5.6.6.2 Flankerende maatregelen in fiscale eenheid / 203
5.6.7 Overgangsrecht / 203
5.6.8 Afwijkingen ten opzichte van ATAD1 / 204
5.7 Minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars / 205
5.7.1 Achtergrond / 205
5.7.2 Banken en verzekeraars / 205
5.7.3 Minimumkapitaal / 205
5.7.4 Rente / 206
5.7.5 Slotbeschouwing / 207
5.8 Samenloop tussen renteaftrekbeperkingen / 207
6 Deelnemingsvrijstelling / 211
6.1 Inleiding; ne-bis-in-idembeginsel / 211
6.2 Begrip ‘deelneming’ / 213
6.2.1 Algemeen / 213
6.2.2 Omvangscriterium / 214
6.2.2.1 Ten minste 5% van het nominaal gestorte kapitaal / 214
6.2.2.2 Soortaandelen, certificaten en opties op aandelen / 216
6.2.2.3 Lidmaatschapsrechten van coöperaties en commanditaire participaties in open cv’s / 219
6.2.2.4 Aandeel in omgekeerd hybride lichaam / 220
6.2.2.5 Samenhang met bijzondere regimes van de vrijgestelde en fiscale beleggingsinstelling / 220
6.2.3 Beleggingsdeelneming / 221
6.2.3.1 Vereisten / 221
6.2.3.2 Fictieve beleggingen / 223
6.2.3.3 Kwalificerende beleggingsdeelnemingen / 225
6.2.3.4 Reële-heffings- of onderworpenheidstoets / 225
6.2.3.5 Bezittingentoets / 227
6.2.3.5.1 Begrip ‘vrije belegging’ / 228
6.2.3.5.2 Begrip ‘laagbelast’ / 230
6.2.3.5.3 Drie bijzondere regelingen / 231
6.2.3.6 Jaarlijkse herwaarderingsverplichting / 231
6.2.3.7 Deelnemingsverrekening / 232
6.2.4 Meesleep- en meetrekregeling; aflopende deelneming / 235
6.2.4.1 Meesleepregeling; winstbewijzen en deelnemerschapsleningen / 236
6.2.4.2 Meetrekregeling; aandelen, winstbewijzen en deelnemerschapsleningen / 236
6.2.4.3 Aflopende deelneming / 239
6.2.5 Sfeerovergang / 239
6.2.5.1 Compartimenteringsjurisprudentie / 239
6.2.5.2 Compartimenteringsreserve / 241
6.2.5.2.1 Aanleiding / 241
6.2.5.2.2 Belaste en onbelaste compartimenteringsreserve / 242
6.2.5.2.3 Samenloop met liquidatieverliesregeling / 244
6.3 Vrijgestelde voordelen / 244
6.3.1 Voordelen ‘uit hoofde van’ de deelneming / 244
6.3.1.1 Algebraïsche begrip ‘voordelen’ / 245
6.3.1.2 ‘Alle voordelen’; zowel dividenden als verkoopresultaten / 246
6.3.2 Dividenduitkeringen / 246
6.3.2.1 Verkapt of vermomd dividend / 246
6.3.2.2 Meegekocht dividend / 247
6.3.2.3 Winstbonus- en agiobonusaandelen en claims / 248
6.3.3 Kosten verband houdend met de deelneming / 249
6.3.4 Andere voordelen uit hoofde van de deelneming / 251
6.3.4.1 Voordelen uit opties op aandelen / 251
6.3.4.2 Voordelen uit earn-out-regelingen en balansgaranties / 253
6.3.4.3 Voordelen uit hybride leningen en hybride kapitaal / 255
6.3.4.4 Valutakoersresultaten / 257
6.3.4.5 Voordelen uit valuta-afdekkingsinstrumenten / 258
6.4 CFC-regeling / 259
6.4.1 Achtergrond / 259
6.4.2 Hoofdlijnen / 260
6.4.3 Uitzonderingen / 261
6.4.4 Voorkoming van dubbele winstbelasting / 261
6.5 Omzetting afgewaardeerde vorderingen in aandelenkapitaal en aanverwante rechtsfiguren / 262
6.5.1 Vorderingen versus deelnemingen / 262
6.5.2 Korte historie / 263
6.5.3 Huidige regime van art. 13ba Wet VPB 1969 / 264
6.5.3.1 Algemeen / 264
6.5.3.2 Relevante rechtshandelingen / 265
6.5.3.3 Opwaarderingsreserve / 267
6.5.3.3.1 Gespreide vrijval ten gunste van de winst / 267
6.5.3.3.2 Vervreemding deelneming (voormalig schuldenaar) / 267
6.5.3.3.3 Antimisbruikbepalingen / 268
6.5.4 Vervreemding schuldvordering (art. 13b Wet VPB 1969) / 269
6.5.5 Samenloop met liquidatieverliesregeling / 271
6.6 Liquidatieverliesregeling / 272
6.6.1 Inleiding / 272
6.6.2 Achtergrond liquidatieverliesregeling / 272
6.6.3 Voorwaarden liquidatieverlies / 273
6.6.3.1 Algemene voorwaarden / 273
6.6.3.2 Kwantitatieve en territoriale voorwaarde / 274
6.6.4 Omvang liquidatieverlies / 277
6.6.4.1 Opgeofferde bedrag / 277
6.6.4.2 Totaal liquidatie-uitkeringen / 279
6.6.5 Tijdstip verliesneming / 281
6.6.5.1 Algemene voorwaarden / 281
6.6.5.2 Temporele voorwaarde / 282
6.6.6 Liquidatie tussenhoudstervennootschap / 283
6.7 Aandelenfusie, splitsing en juridische fusie / 286
7 Fusies en splitsingen / 289
7.1 Inleiding / 289
7.2 Aandelenfusie / 293
7.2.1 Algemeen / 293
7.2.2 Voor de faciliteit kwalificerende aandelenfusie / 295
7.2.3 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 296
7.2.4 Inhoud van de faciliteit; doorschuiving fiscale boekwaarde / 297
7.3 Bedrijfsfusie / 297
7.3.1 Algemeen / 297
7.3.2 Tegenprestatie en belastinglatentie / 299
7.3.3 Voorwaarden voor toepassing van de faciliteit / 301
7.3.3.1 Materiële onderneming / 301
7.3.3.2 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 304
7.3.4 Tijdstip van overdracht; terugwerkende kracht / 304
7.3.5 Bedrijfsfusiefaciliteit van rechtswege; voorwaarden en indeplaatstreding / 304
7.3.6 Bedrijfsfusiefaciliteit op verzoek / 308
7.3.6.1 Standaardvoorwaarden / 308
7.3.6.2 Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat / 309
7.3.6.2.1 Onderlinge vorderingen en schulden / 309
7.3.6.2.2 Onderlinge kapitaalsverhoudingen / 310
7.3.6.3 Verrekening van verliezen / 311
7.3.6.4 Innovatiebox / 311
7.3.6.5 Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling / 312
7.3.6.6 Deelnemingsvrijstelling na bedrijfsfusie / 312
7.3.6.7 Overdragende rechtspersoon is stichting of vereniging / 313
7.3.6.8 Voortgewenteld saldo aan renten ex art. 15b Wet VPB 1969 / 314
7.3.6.9 Verrekening van voorheffingen / 315
7.4 Splitsing / 315
7.4.1 Algemeen / 315
7.4.2 Splitsing met fiscale afrekening / 319
7.4.3 Splitsingsfaciliteit van rechtswege / 320
7.4.3.1 Indeplaatstreding; doorschuiving fiscale boekwaarden / 320
7.4.3.2 Voorwaarden / 323
7.4.3.3 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 325
7.4.3.4 Relatie met liquidatieverliesregeling / 325
7.4.4 Splitsingsfaciliteit op verzoek / 325
7.4.4.1 Standaardvoorwaarden / 325
7.4.4.2 Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat / 326
7.4.4.2.1 Onderlinge vorderingen en schulden / 326
7.4.4.2.2 Onderlinge kapitaalsverhoudingen / 327
7.4.4.2.3 Verkrijgende rechtspersoon is buiten Nederland gevestigd / 327
7.4.4.3 Vordering daalt in waarde / 328
7.4.4.4 Opwaarderingsreserve / 329
7.4.4.5 Verrekening van verliezen / 329
7.4.4.6 Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling / 330
7.4.4.7 Voortgewenteld saldo aan renten ex art. 15b Wet VPB 1969 / 331
7.4.4.8 Afsplitsende rechtspersoon is stichting of vereniging / 331
7.4.5 Fiscale positie aandeelhouders splitsende rechtspersonen / 332
7.4.5.1 Aandeelhouder verdwijnende rechtspersoon / 332
7.4.5.2 Aandeelhouder verkrijgende rechtspersoon / 334
7.5 Juridische fusie / 335
7.5.1 Algemeen / 335
7.5.2 Fusie met fiscale afrekening / 338
7.5.3 Fusiefaciliteit van rechtswege / 338
7.5.3.1 Indeplaatstreding; doorschuif fiscale boekwaarden / 338
7.5.3.2 Voorwaarden voor fusiefaciliteit van rechtswege / 341
7.5.3.3 Niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 343
7.5.4 Fusiefaciliteit op verzoek / 343
7.5.4.1 Standaardvoorwaarden / 343
7.5.4.2 Vermogen dat verdwijnt of bereik VPB verlaat / 343
7.5.4.2.1 Onderlinge vorderingen en schulden / 343
7.5.4.2.2 Onderlinge kapitaalsverhoudingen / 344
7.5.4.2.3 Verkrijgende rechtspersoon is buiten Nederland gevestigd / 345
7.5.4.3 Opwaarderingsreserve / 345
7.5.4.4 Verrekening van verliezen / 345
7.5.4.5 Latent liquidatieverlies en latent stakingsverlies objectvrijstelling / 346
7.5.4.6 Voortgewenteld saldo aan renten ex art. 15b Wet VPB 1969 / 347
7.5.5 Fiscale positie aandeelhouders fuserende rechtspersonen / 347
7.5.5.1 Aandeelhouder verdwijnende rechtspersoon / 347
7.5.5.2 Aandeelhouder verkrijgende rechtspersoon / 350
7.6 Overheidsondernemingen / 350
7.7 Antiontgaansbepalingen / 351
7.7.1 Inleiding / 351
7.7.2 Hoofdregel: niet gericht op ontgaan of uitstellen van belastingheffing / 351
7.7.3 Eerste bewijsvermoeden: in overwegende mate zakelijke overwegingen / 357
7.7.4 Tweede bewijsvermoeden: driejaars vervreemdingsverbod / 358
7.7.5 Zekerheid vooraf / 360
7.8 Samenhang met fiscale eenheid / 360
8 Geruisloze terugkeer uit de bv / 363
8.1 Inleiding / 363
8.2 Terugkeerfaciliteiten in de fiscale wetgeving / 364
8.2.1 In vogelvlucht / 364
8.2.2 Omzetting meervoudige VPB- en AB-claim in enkelvoudige IB-claim / 367
8.2.2.1 Doorschuiving fiscale boekwaarden / 367
8.2.2.2 AB-claim vóór terugkeer wijkt af van IB-claim na terugkeer / 368
8.2.2.3 Terugkeerreserve / 368
8.2.3 Faciliteiten alleen op verzoek / 369
8.3 Eisen gesteld aan de terugkeerfaciliteit / 369
8.3.1 Voortzettingseis en rechtsvorm na de terugkeer / 369
8.3.2 Aandeelhouderseis / 370
8.3.3 Ontbindingseis / 371
8.3.4 Ondernemingsvermogenseis / 372
8.3.5 Toegestane lichamen / 373
8.3.5.1 Nv of bv of vergelijkbare buitenlandse lichamen / 373
8.3.5.2 In Nederland gevestigd of vaste inrichting in Nederland / 374
8.4 Gevolgen voor compensabele verliezen / 374
8.4.1 Algemeen / 374
8.4.2 Verplichte herwaardering activa en passiva / 375
8.4.3 Verhoging boekwaarde en fiscale reserves / 376
8.4.4 Na terugkeer resterende compensabele verliezen en onverrekende voorheffingen / 376
8.5 Waardebepaling aandelen en onderneming / 378
8.6 Positieve of negatieve terugkeerreserve / 379
8.7 Nadere voorwaarden / 380
8.7.1 Algemeen / 380
8.7.2 Schulden en vreemd vermogen / 380
8.7.3 Lijfrente- en pensioenverplichtingen / 382
8.7.4 Vordering en schulden tussen bv en voortzetters / 382
8.8 Gevolgen voor voortzettende aandeelhouders in inkomstenbelasting / 383
8.9 Enkele tijdsbepalingen / 384
8.9.1 Overgangstijdstip en ontbinding / 384
8.9.2 Terugwerkende kracht / 385
8.9.3 Verzoek tot toepassing van de faciliteit / 386
9 Fiscale eenheid / 387
9.1 Inleiding / 387
9.2 Karakter fiscale eenheid / 389
9.3 Voor- en nadelen fiscale eenheid / 390
9.4 Vereisten aangaan fiscale eenheid / 392
9.4.1 Op verzoek; beperkte terugwerkende kracht van maximaal drie maanden / 393
9.4.2 Bezitsvereiste van ten minste 95% / 394
9.4.2.1 Middellijk aandelenbezit en verschillende soorten aandelen / 394
9.4.2.2 Economische en juridische eigendom / 396
9.4.3 Samenvallende boekjaren / 398
9.4.4 Dezelfde winstbepalingen bij moeder- en dochtermaatschappij / 399
9.4.5 Vestigingsplaatseisen voor moeder- en dochtermaatschappij / 399
9.4.6 Kwalificerende rechtsvorm / 404
9.4.7 Geen voorraadaandelen / 405
9.5 Einde fiscale eenheid / 406
9.5.1 Gevallen waarin fiscale eenheid eindigt / 406
9.5.2 Voeging en ontvoeging in hetzelfde boekjaar / 407
9.6 Gevolgen bij voeging in fiscale eenheid / 408
9.6.1 Waardesprong als gevolg van voeging in fiscale eenheid / 408
9.6.2 Dochtermaatschappij sluit boekjaar af / 410
9.6.3 Door dochtermaatschappij te volgen gedragslijn / 410
9.6.4 Entreeheffingen van art. 15ab Wet VPB 1969 / 410
9.6.4.1 Herwaardering van aandelen in dochtermaatschappij / 411
9.6.4.2 Verrekening van op voegingstijdstip aanwezige latente liquidatieverliezen / 411
9.6.4.3 Onderlinge vordering/schuldverhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij / 413
9.7 Belastingheffing tijdens bestaan fiscale eenheid / 415
9.7.1 Gevolgen van gevoegd zijn in fiscale eenheid / 415
9.7.2 Toepassing kwijtscheldingswinstvrijstelling / 416
9.7.3 Voorkoming van buitenlandse winstbelasting / 418
9.8 Gevolgen bij ontvoeging van fiscale eenheid / 419
9.8.1 Aanvang nieuw boekjaar voor dochtermaatschappij / 420
9.8.2 Fiscale indeplaatstreding / 421
9.8.2.1 Gevolgen voor herinvesteringsreserve / 421
9.8.2.2 Waardering van deelneming en bepaling van opgeofferde bedrag / 423
9.8.3 Onderlinge vordering/schuldverhoudingen tussen moeder- en dochtermaatschappij / 424
9.8.4 Ontvoeging in zicht van liquidatie / 426
9.8.5 Oneigenlijk gebruik in relatie tot art. 13d Wet VPB 1969 / 427
9.9 Verrekening verliezen, ‘art. 15b’-rente en buitenlandse bronbelasting van vóór en na fiscale eenheid / 428
9.9.1 Verrekening verliezen van vóór voegingstijdstip (voorvoegingsverliezen) / 429
9.9.1.1 Verrekening voorvoegingsverliezen met nieuw opgerichte dochtermaatschappij / 432
9.9.1.2 Fictieve winstsplitsing / 432
9.9.1.3 Transacties binnen fiscale eenheid / 433
9.9.2 Verliesverrekening over ontvoegingstijdstip heen / 435
9.9.2.1 Verrekening voorvoegingsresultaten / 435
9.9.2.2 Verrekening fiscale-eenheidsresultaten / 435
9.9.3 Verrekening ‘art. 15b’-rente van vóór en na fiscale eenheid / 438
9.9.4 Toepassing doorschuifregeling dividendbelasting en buitenlandse bronbelasting van vóór en na fiscale eenheid / 438
9.10 Antimisbruikbepaling ter zake van binnen fiscale eenheid overgedragen vermogensbestanddelen / 439
9.10.1 Algemeen / 439
9.10.2 Voorwaarden toepassing art. 15ai Wet VPB 1969 / 441
9.10.2.1 Besmette transactie / 441
9.10.2.2 Beëindiging fiscale eenheid / 442
9.10.2.3 Sanctietermijnen / 443
9.10.3 Inhoud sanctie art. 15ai Wet VPB 1969 / 445
9.10.4 Bijzondere regels in relatie tot herinvesteringsreserve / 447
9.11 Fiscale eenheid met buitenlands belastingplichtige / 448
9.11.1 Fiscale eenheid met buitenlandse dochtermaatschappij / 448
9.11.2 Fiscale eenheid met buitenlandse moedermaatschappij / 450
9.12 Enkele aanvullende regels in Invorderingswet 1990 / 451
9.12.1 Verrekening belastingschulden met belastingvorderingen / 451
9.12.2 Hoofdelijke aansprakelijkheid voor vennootschapsbelastingschuld / 452
10 Nederlands inkomen bij buitenlands belastingplichtigen en buitenlandse ondernemingswinsten bij binnenlands belastingplichtigen / 455
10.1 Inleiding / 455
10.1.1 Buitenlandse belastingplicht / 457
10.1.2 Object van heffing buitenlandse belastingplicht / 458
10.2 Regelingen ter voorkoming van dubbele belasting / 459
10.2.1 Algemeen / 459
10.2.2 Methoden ter voorkoming van dubbele belasting / 460
10.2.3 Verdragswoon- of -vestigingsplaats / 462
10.2.4 Diverse inkomensbestanddelen / 463
10.3 Het Nederlands inkomen / 464
10.3.1 Algemeen / 464
10.3.2 Belastbaar Nederlands bedrag / 465
10.3.3 Winst uit onderneming / 466
10.3.3.1 Algemeen / 466
10.3.3.2 Begrip ‘vaste inrichting’ / 467
10.3.3.3 Begrip ‘vaste vertegenwoordiger’ / 470
10.3.3.4 Bepaling omvang winst uit onderneming / 471
10.3.3.5 Ander Nederlands inkomen / 473
10.3.4 Inkomen uit aanmerkelijk belang / 474
10.3.4.1 Algemeen / 474
10.3.4.2 Definitie ‘aanmerkelijk belang’ / 477
10.4 Vervoersondernemingen / 478
10.5 Objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten / 478
10.5.1 Algemeen / 478
10.5.2 Objectvrijstelling / 481
10.5.3 Stakingsverliezen / 482
10.5.4 Laagbelaste beleggingsonderneming / 485
10.5.4.1 Voorwaarden laagbelaste beleggingsonderneming / 485
10.5.4.2 Verrekeningsmethode in plaats van vrijstellingsmethode / 487
11 Verliesverrekening / 489
11.1 Achterwaartse en voorwaartse verliesverrekening / 489
11.1.1 Termijnen en omvang te verrekenen verliezen / 489
11.1.2 Enkele formele regels / 491
11.1.3 Voorlopige verliesverrekening / 493
11.2 Beperking verliesverrekening voor houdster- en financieringslichamen (tot 2019) / 494
11.3 Handel in verlieslichamen / 495
11.3.1 Algemeen; handel in verrekenbare verliezen / 495
11.3.2 Korte historie; art. 20 lid 5 (oud) Wet VPB 1969 / 497
11.3.3 Art. 20a Wet VPB 1969 / 498
11.3.3.1 Aandeelhouderstoets / 499
11.3.3.1.1 Wijziging uiteindelijke belang in verlieslichaam / 499
11.3.3.1.2 Uitzonderingen / 502
11.3.3.2 Werkzaamhedentoets; beleggings- en inkrimpingstoets / 506
11.3.3.2.1 Beleggingstoets / 507
11.3.3.2.2 Inkrimpingstoets / 508
11.3.3.3 Overige aspecten van art. 20a Wet VPB 1969 / 510
11.3.3.3.1 Achterwaartse verliesverrekening / 510
11.3.3.3.2 Herwaarderingsmogelijkheid en vrijval herinvesteringsreserve / 511
11.3.3.3.3 Zekerheid vooraf / 514
12 Tarief en wijze van heffing / 515
12.1 Algemeen tarief van 25,8% / 515
12.2 Nihiltarief voor fiscale beleggingsinstellingen / 516
12.3 Extra heffingen bovenop algemene VPB-tarief / 517
12.4 Wijze van heffing / 517
12.5 Verrekening van voorheffingen / 519
13 Bijzondere regelingen / 521
13.1 Inleiding / 521
13.2 Innovatiebox / 521
13.2.1 Inleiding / 521
13.2.2 Bijzonder tarief van effectief 9% / 522
13.2.3 Territoriale binding met Nederland / 523
13.2.3.1 Substance / 523
13.2.3.2 Nexusbenadering / 524
13.2.4 S&O-verklaring ‘plus’ / 525
13.2.4.1 S&O-verklaring / 526
13.2.4.2 Kwalificerende immateriële activa / 526
13.2.5 Kwalificerende voordelen (nexusbreuk) / 528
13.2.5.1 Vaststellen voordelen; per-activummethode / 529
13.2.5.2 Afpelmethode en kostengerelateerde methode / 530
13.2.6 Drempel / 531
13.2.7 Forfaitaire regeling / 532
13.2.8 Op verzoek / 533
13.2.9 Administratieverplichtingen / 534
13.3 Handel in herinvesteringsreservelichamen / 534
13.3.1 Algemeen; wat is het misbruik? / 534
13.3.2 Regeling van art. 12a Wet VPB 1969 / 535
13.3.2.1 Aandeelhouderstoets / 536
13.3.2.2 Beleggingstoets / 537
13.3.2.3 Antimisbruikmaatregelen / 537
13.4 Bijzondere regimes voor vrijgestelde en fiscale beleggingsinstellingen / 540
13.4.1 Inleiding / 540
13.4.2 Vrijgestelde beleggingsinstellingenregime (VBI-regime) / 541
13.4.2.1 Achtergrond van ‘deluxe’ beleggingsinstellingenregime / 541
13.4.2.2 VBI-regime in kort bestek; subjectieve vrijstelling / 542
13.4.2.3 Voorwaarden voor VBI-regime / 542
13.4.2.4 Aanpalende regels in vennootschaps-, inkomsten- en dividendbelasting / 543
13.4.3 Fiscale-beleggingsinstellingenregime (FBI-regime) / 544
13.4.3.1 Achtergrond FBI-regime / 544
13.4.3.2 Kern van het bijzondere regime; 0%-tarief en doorstootverplichting / 545
13.4.3.3 Voorwaarden voor statusverkrijging / 547
13.4.3.4 Voor uitdeling beschikbare winst; herbeleggings- en afrondingsreserve / 549
13.4.3.5 Statusovergangen / 550
13.5 Omzetting van rechtspersonen / 550
13.5.1 Inleiding / 550
13.5.2 Afrekeningsficties in art. 28a Wet VPB 1969 / 551
13.6 Bijzonder regime voor verzekeringsondernemingen / 552
13.6.1 Inleiding / 552
13.6.2 Besluit winstbepaling en reserves verzekeraars / 553
13.6.2.1 Aanvullende regels; premiereserve / 553
13.6.2.2 Egalisatie- en calamiteitenreserve / 554
14 Verrekenprijzen / 555
14.1 Inleiding / 555
14.2 Totaalwinstbegrip / 556
14.3 Arm’s length-beginsel (art. 8b Wet VPB 1969) / 557
14.3.1 Inleiding / 557
14.3.2 Het arm’s length-beginsel / 557
14.3.3 Gelieerdheid / 558
14.3.4 Verrekenprijsdocumentatie / 558
14.4 Vergelijkbaarheid / 558
14.5 Bandbreedte / 559
14.6 Verrekenprijsmethoden / 560
14.6.1 Inleiding / 560
14.6.2 ‘Comparable Uncontrolled Price’ (CUP) / 560
14.6.3 Resale Price Method / 560
14.6.4 Cost Plus Method / 561
14.6.5 Profit Split Method / 561
14.6.6 Transactional Net Margin Method (TNMM) / 561
14.6.7 Schematisch overzicht / 562
14.7 Keuze verrekenprijsmethode (algemeen) / 562
14.8 Keuze verrekenprijsmethode (restwinst en routinewinst) / 564
14.9 Verrekenprijsdocumentatie (algemeen) / 565
14.9.1 Algemeen / 565
14.9.2 Inhoud / 566
14.9.3 Grote ondernemingen / 567
14.10 Dubbele belastingheffing en eliminatie hiervan / 568
14.11 Investeringsklimaat, tax planning en maatschappelijke onrust / 569
14.12 Mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel / 571
15 Bronbelastingen / 573
15.1 Dividendbelasting / 573
15.1.1 Plaats dividendbelasting in Nederlandse belastingstelsel / 575
15.1.2 Houdbaarheid dividendbelasting / 576
15.1.3 Voorheffing inkomsten- en vennootschapsbelasting / 578
15.2 Subjectieve onderworpenheid / 579
15.3 Object van heffing / 580
15.3.1 Objectieve stelsel / 580
15.3.2 Kapitaalbegrip / 582
15.3.3 Uitdelingen / 582
15.3.4 Inkoop eigen aandelen, liquidatie-uitkeringen en kapitaalterugbetaling / 582
15.3.5 Fusie en splitsing / 583
15.3.5.1 Antimisbruikbepalingen / 583
15.3.5.2 Step-up bij grensoverschrijdende fusie en splitsing / 584
15.3.6 Initiatiefwetsvoorstel Spoedwet conditionele eindafrekening dividendbelasting / 585
15.4 Tarief / 587
15.5 Vrijstellingen en teruggaveregelingen / 587
15.5.1 Inhoudingsvrijstelling voor deelnemingen / 587
15.5.2 Inhoudingsvrijstelling bij fiscale eenheden / 590
15.5.3 Teruggaveregelingen / 590
15.5.4 EU-rechtelijke teruggaveregelingen / 591
15.5.5 Dooruitdelingsfaciliteit voor Nederlandse houdstervennootschappen / 592
15.5.6 Afdrachtvermindering voor fiscale beleggingsinstellingen / 593
15.6 Internationale aspecten / 593
15.6.1 Belastingverdragen / 593
15.6.2 EU-recht / 595
15.6.3 Dividendstripping / 596
15.7 Conditionele bronbelasting op renten en royalty’s / 597
15.7.1 Inleiding / 597
15.7.2 Inhoudingsplichtigen / 598
15.7.3 Subjectieve belastingplicht / 599
15.7.3.1 Gelieerdheid / 599
15.7.3.2 Verschillende typen voordeelgerechtigden / 600
15.7.4 Object van heffing / 602
15.7.5 Tarief en wijze van heffing / 603
15.8 Additionele conditionele bronbelasting op dividenden (vanaf 2024) / 603
15.8.1 Inleiding / 603
15.8.2 Inhoudingsplichtige / 604
15.8.3 Subjectieve belastingplicht / 605
15.8.4 Object van heffing / 605
15.8.5 Tarief en wijze van heffing / 605
15.8.6 Samenloop Wet DB 1965 en Wet BB 2021 / 606
Overige te raadplegen literatuur / 607
Trefwoordenregister / 609
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan