Voorlichting door de Belastingdienst in rechtsstatelijke context
Paperback Nederlands 2022 9789013169843Samenvatting
Dit multidisciplinaire onderzoek gaat over voorlichting door de Belastingdienst in rechtsstatelijke context, evenals de gevolgen daarvan voor de toepassing van het vertrouwensbeginsel in het belastingrecht. Zowel het juridisch perspectief als het burgerperspectief komen aan bod: een unicum in de literatuur.
In dit onderzoek wordt het probleem behandeld dat burgers verwachtingen kunnen ontlenen aan voorlichting van de Belastingdienst, maar in juridische zin niet altijd op voorlichting kunnen vertrouwen. Een actueel onderwerp: de afgelopen jaren is duidelijk geworden dat burgers in het (belasting)recht in de problemen kunnen raken als in het recht niet voldoende oog is voor hun perspectief. In Voorlichting door de Belastingdienst in rechtsstatelijke context wordt het aan voorlichting te ontlenen vertrouwen onderzocht vanuit meerdere perspectieven:
- het juridisch perspectief (Deel I)
- het burgerperspectief (Deel II)
- het juridisch perspectief met inachtneming van het burgerperspectief (Deel III)
Ondanks dat het burgerperspectief de laatste jaren steeds meer in de belangstelling staat, is er in de literatuur tot op heden nog weinig concrete invulling bekend. In dit juridische onderzoek wordt ook dit perspectief uitgewerkt, waarbij geput wordt uit inzichten uit de taal- en communicatiewetenschap. Deze vooruitstrevende benadering is van waarde voor het juridische discours.
Voorlichting Belastingdienst rechtspraak
Het onderzoek is zowel wetenschappelijk, maatschappelijk als praktisch relevant. Wetenschappelijk gezien is er in de fiscale literatuur tot nu toe betrekkelijk weinig bekend over de voorlichtende taak van de Belastingdienst en de consequenties daarvan voor het vertrouwensbeginsel. Daarnaast is het maatschappelijk gezien belangrijk om te achterhalen of burgers op voorlichting kunnen vertrouwen. Zij komen regelmatig in aanraking met informatieverstrekking van de Belastingdienst, bijvoorbeeld in het kader van de jaarlijkse belastingaangifte. Het is dan ook van groot belang dat de burger zich aan de hand van betrouwbare informatie kan oriënteren op de fiscale gevolgen van zijn handelen.
Tot slot is het onderzoek van belang voor de rechtspraktijk. Het onderzoek herijkt het geldende recht en er wordt een voorstel ontwikkeld voor hoe het beter zou kunnen. Het herijkingsvoorstel bevat handvatten voor toepassing van het vertrouwensbeginsel voor de rechtspraktijk.
Voorlichting door de Belastingdienst in rechtsstatelijke context is van grote waarde voor zowel de wetenschap, de uitvoeringspraktijk, de rechterlijke macht als de fiscale wet- en regelgever.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
1.1 Kan de burger vertrouwen op voorlichting? / 2
1.2 Aanleiding voor het onderzoek / 3
1.2.1 Maatschappelijke en juridische ontwikkelingen / 4
1.2.2 Opkomst van het ‘burgerperspectief’ / 5
1.2.3 Stand van het fiscale wetenschappelijke debat / 7
1.2.4 Uitvoeringstechnische signalen / 8
1.3 Doel van het onderzoek, onderzoeksvragen en beoordelingskader / 10
1.3.1 Doel van het onderzoek / 10
1.3.2 Centrale onderzoeksvraag en deelvragen / 11
1.3.3 Beoordelingskader / 13
1.4 Belang van het onderzoek / 14
1.4.1 Maatschappelijke relevantie / 14
1.4.2 Wetenschappelijke relevantie / 16
1.4.3 Praktische relevantie / 18
1.5 Afbakening van het onderzoek / 19
1.5.1 Type uiting: voorlichting / 20
1.5.2 Rechtsgebied: belastingrecht en vertrouwensbeginsel / 21
1.5.3 Doelgroep: burgers / 22
1.5.4 Focus op probleemgevallen / 23
1.6 Methode van onderzoek / 24
1.6.1 Rechtswetenschappelijke onderzoeksmethode / 24
1.6.2 Multidisciplinaire onderzoeksmethode / 25
1.6.3 Onderzoeksmethode voor het burgerperspectief / 26
1.7 Gehanteerde begrippen / 26
1.7.1 Het juridisch perspectief en het burgerperspectief / 27
1.7.2 Belastingdienst, overheid en burger(s) / 27
1.7.3 Voorlichting, communicatie, informatieverstrekking en dienstverlening / 28
1.7.4 Taal, talige communicatie, taalgebruiker / 30
1.7.5 Vertrouwensbeginsel, verwachtingen en vertrouwen / 30
1.7.6 Rechtshandhaving en rechtsbescherming / 31
1.7.7 Onvolkomenheden: onjuiste, onvolledige, onduidelijke voorlichting / 32
1.8 Opbouw van het boek / 33
DEEL I: HET JURIDISCH PERSPECTIEF
HOOFDSTUK 2 Het juridisch kader bij de voorlichtende taak van de Belastingdienst / 37
2.1 Inleiding / 37
2.2 Institutionele context bij voorlichting / 38
2.2.1 Eigenschappen van het belastingrecht / 38
2.2.2 De (problematische) complexiteit van het belastingrecht / 41
2.2.2.1 Wat maakt het belastingrecht zo ingewikkeld? / 42
2.2.2.2 Problematische fiscale rechtstaal / 43
2.2.3 De rechtsstaat en het burgerperspectief / 46
2.2.3.1 Rechtsstatelijke beginselen als waarden in de rechtsstaat / 47
2.2.3.2 Geen ‘bureaucratische rechtsstaat’ maar een ‘responsieve rechtsstaat’ / 49
2.2.4 Het ‘burgerperspectief’ in het juridisch discours / 50
2.3 Waarom geeft de Belastingdienst voorlichting? / 55
2.3.1 Argument 1: Praktisch / 56
2.3.1.1 Begrijpelijke ‘vertaling’ onmisbaar voor wetsuitvoering / 56
2.3.1.2 Praktische noodzaak en afhankelijkheid / 57
2.3.2 Argument 2: Principieel / 58
2.3.2.1 Voorlichtende taak op grond van het rechtszekerheidsbeginsel / 59
2.3.2.2 Juridische kanttekeningen bij voorlichting in het kader van rechtszekerheid / 66
2.3.2.3 Voorlichtende taak op grond van het gelijkheidsbeginsel / 68
2.3.2.4 Voorlichtende taak op grond van het democratiebeginsel / 69
2.3.2.5 Voorlichtende taak op grond van het beginsel van de dienende overheid / 73
2.3.2.6 Voorlichtende taak op grond van beginselen van behoorlijk bestuur / 74
2.3.3 Argument 3: Beleidsmatig / 79
2.3.3.1 De Belastingdienst ziet voor zichzelf een ‘voorlichtende taak’ / 80
2.3.3.2 Door de Belastingdienst genoemde redenen om voorlichting te geven / 81
2.3.3.3 Inbedding van de voorlichtende taak in de algemene doelstelling en strategie van de Belastingdienst / 84
2.3.3.4 Uitvoeringsinstrument: voorlichting als instrument voor sturing van gedrag / 87
2.3.4 Samengevat: juridische inbedding van de voorlichtende taak / 89
2.4 De voorlichtende taak: juridische betekenis van ‘taak’ / 91
2.4.1 Taak of plicht? / 91
2.4.2 Reikwijdte van de voorlichtende taak / 92
2.4.2.1 Resultaat- of inspanningsverplichting? / 92
2.4.2.2 Recht op voorlichting: rechtens afdwingbaar? / 95
2.4.3 Uitvoeringsbevoegdheid en normering van de voorlichtende taak / 97
2.4.3.1 Discretionaire bevoegdheid Belastingdienst / 98
2.4.3.2 Grenzen aan en normering van voorlichtende taak / 99
2.5 Voorlichting: eigenschappen en kwaliteitseisen / 102
2.5.1 Eigenschappen van voorlichting / 102
2.5.1.1 Doel en functie / 102
2.5.1.2 Vorm en kanaal (medium) / 103
2.5.1.3 Aard en karakter van voorlichting / 104
2.5.1.4 Inhoud van de informatie / 104
2.5.1.5 Zender (Belastingdienst) en ontvanger (doelgroep) / 105
2.5.1.6 Taalgebruik / 105
2.5.1.7 Juridische status en bindingsbedoeling / 106
2.5.1.8 Voorlichting als ‘vertaling’ / 106
2.5.2 Kwaliteitseisen voor voorlichting / 106
2.5.2.1 Aan voorlichting te stellen kwaliteitseisen / 107
2.5.2.2 Kwaliteitseis: juistheid / 107
2.5.2.3 Kwaliteitseis: begrijpelijkheid / 114
2.5.2.4 Spanningsveld juridische juistheid en begrijpelijkheid / 116
2.5.2.5 Kwaliteitseis: neutrale informatie (onpartijdigheid) / 122
2.6 Omgaan met aan voorlichting verbonden risico’s / 126
2.6.1 Voorlichtingsrisico’s / 126
2.6.1.1 Tekortkomingen in voorlichting / 127
2.6.1.2 Onvolkomenheden als gevolg van minder juridisch taalgebruik / 128
2.6.1.3 Onvolkomenheden als gevolg van nadruk op hoofdlijnen / 129
2.6.1.4 Onvolkomenheden als gevolg van vergissingen en onjuistheden / 130
2.6.2 Juridische maatstaf om met voorlichtingsrisico’s om te gaan / 131
2.6.2.1 Een maatstaf nodig / 132
2.6.2.2 Beoordelingskader van de rechtsstaat / 133
2.6.3 Argumenten voor meer of minder terughoudendheid bij bescherming van door voorlichting gewekte verwachtingen / 133
2.6.3.1 Meer terughoudendheid / 134
2.6.3.2 Minder terughoudendheid / 137
2.7 Tussenconclusie / 138
HOOFDSTUK 3 Invulling van de voorlichtende taak door de Belastingdienst / 141
3.1 Inleiding / 141
3.2 Ontwikkelingen in het communicatiebeleid van de Belastingdienst / 143
3.2.1 De voorlichtende taak in vogelvlucht / 144
3.2.2 Pre-jaren 70: Wetsuitvoering en rechtshandhaving / 145
3.2.3 Jaren 70: Een informatieplicht / 146
3.2.3.1 Visie op communicatie: Belastingdienst erkent een informatieplicht / 147
3.2.3.2 Uitgangspunten / 149
3.2.4 Jaren 80: Koerswijziging naar ‘klantdenken’ / 149
3.2.4.1 Visie op communicatie: welbewuste keuze voor een nieuwe koers / 149
3.2.4.2 De ‘klant’ centraal / 151
3.2.4.3 Initiatieven in dienstverlening, voorlichting en begrijpelijke taal / 153
3.2.5 Jaren 90: Introductie communicatiebeleid en dienstverleningsstrategie / 154
3.2.5.1 Visie op communicatie en dienstverlening / 155
3.2.5.2 Uitgangspunten in het communicatiebeleid / 158
3.2.6 Jaren 00: Communicatie als instrument / 162
3.2.6.1 Visie op communicatie en dienstverlening: instrument voor gedragsbeïnvloeding / 162
3.2.6.2 Gedragsmodel bij communicatiestrategie / 164
3.2.6.3 Spanningsveld: Belastingdienst als ‘dienstverlenende rechtshandhaver’ / 166
3.2.6.4 Uitgangspunten: uitwerkingen en aanvullingen / 167
3.2.7 Jaren 10: Communiceren op basis van gedragskennis / 170
3.2.7.1 Visie op communicatie en dienstverlening: beleidsinstrument / 170
3.2.7.2 Nieuwe gedragswetenschappelijke inzichten: relatie compliance en communicatie / 172
3.2.7.3 Van ‘Leuker kunnen we het niet maken (…)’ naar ‘Goed geregeld’ / 174
3.2.7.4 Uitgangspunten: opnieuw verfijningen en aanvullingen / 175
3.2.8 Jaren 20: Betrouwbare en effectieve communicatie / 177
3.2.8.1 Visie op communicatie en dienstverlening: betrouwbare en effectieve voorlichting is essentieel / 178
3.2.8.2 Uitgangspunten communicatiebeleid: uitwerkingen en nieuwe focuspunten / 180
3.2.9 Effectiviteit van voorlichting / 183
3.2.10 Visie op het gewenste niveau van dienstverlening / 184
3.2.11 Balans opmaken: ontwikkeling van de voorlichtende taak door de jaren heen? / 186
3.3 Richtlijnen en uitgangspunten voor communicatie met burgers vanuit de Belastingdienst / 187
3.3.1 Uitgangspunten bij taalgebruik en communicatie / 187
3.3.2 Kwaliteitseisen voor (voorlichtings)teksten van de Belastingdienst / 189
3.3.3 Kwaliteitseisen van juridische juistheid en begrijpelijkheid / 190
3.3.3.1 Begrijpelijkheid: tekst-, zin- en woordniveau / 191
3.3.3.2 Juridische terminologie en fiscale begrippen? / 192
3.3.3.3 Juridische juistheid / 193
3.3.4 Verwijzen naar de wet? / 195
3.3.5 Voorbehouden en ‘disclaimers’ / 197
3.3.5.1 Typen disclaimers in overheidsvoorlichting / 197
3.3.5.2 Disclaimergebruik Belastingdienst: koerswijziging in de jaren 90 / 199
3.3.5.3 Huidige vormen van disclaimers in voorlichting / 200
3.3.6 Kwaliteitseis: betrouwbaarheid / 202
3.4 Vormen van voorlichting / 204
3.4.1 Overzicht ontwikkelingen in het scala aan voorlichting / 204
3.4.2 Voorlichting: vormen en kanalen / 205
3.4.2.1 Algemeen / 206
3.4.2.2 Individueel / 208
3.4.2.3 Kanalen / 211
3.4.3 Gebruik en waardering van voorlichting / 211
3.5 Tussenconclusie / 214
HOOFDSTUK 4 Toepassing van het vertrouwensbeginsel bij voorlichting / 217
4.1 Inleiding / 217
4.2 Leerstuk van het vertrouwensbeginsel / 218
4.2.1 Het vertrouwensbeginsel: inhoud, doel en strekking / 219
4.2.2 De 'doorbraak’ van het vertrouwensbeginsel / 221
4.2.2.1 In vogelvlucht: de erkenning van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur / 222
4.2.2.2 Ratio: waarom ging de Hoge Raad ‘om’? / 223
4.2.3 Methode van de belastingrechter bij toepassing van het vertrouwensbeginsel / 224
4.2.3.1 Specifieke aanpak belastingrechter: categoriseren, toetsen, rechtsgevolg / 224
4.2.3.2 Wat zijn ‘gerechtvaardigde’ verwachtingen? / 227
4.2.3.3 Wat houdt ‘contra legem’ toepassing van het vertrouwensbeginsel in? / 228
4.2.3.4 Belangenconflict en belangenafweging / 230
4.2.3.5 Te goeder trouw een beroep op het vertrouwensbeginsel / 231
4.2.3.6 Samenvatting specifieke eigenschappen van toepassing van het vertrouwensbeginsel / 233
4.3 Toepassing vertrouwensbeginsel bij algemene voorlichting en inlichtingen / 234
4.3.1 Definitie van algemene voorlichting en inlichtingen / 235
4.3.1.1 Uitingen in het kader van de ‘voorlichtende taak’ / 235
4.3.1.2 Definitie algemene voorlichting en inlichtingen / 236
4.3.1.3 Relevante karaktereigenschappen / 237
4.3.1.4 Het is ‘slechts’ voorlichting / 240
4.3.2 Hoofdregel: Nee, tenzij / 241
4.3.2.1 Ontwikkelingen in de voorlichtingsjurisprudentie / 241
4.3.2.2 Hoofregel en criteria / 244
4.3.2.3 Ratio en motivering / 245
4.3.2.4 Hoe wordt de huidige koers in de fiscale literatuur opgevat? / 247
4.3.2.5 Sfeerschets: Jurisprudentieonderzoek periode 1979-2020 / 250
4.3.2.6 Analyse: redenen voor de huidige koers en juridische kanttekeningen / 251
4.3.3 Criterium (i) niet-kenbaarheidsvereiste / 261
4.3.3.1 Toetsing van het niet-kenbaarheidsvereiste / 262
4.3.3.2 Relevantie van het niet-kenbaarheidsvereiste in de rechtspraak / 265
4.3.4 Criterium (ii) dispositievereiste / 266
4.3.4.1 Het dispositievereiste sinds BNB 1979/311 / 267
4.3.4.2 Herziening van het dispositievereiste in BNB 2022/10 / 268
4.3.4.3 Het dispositievereiste: drie elementen / 269
4.3.4.4 Ratio dispositievereiste: waarom als criterium gesteld? / 274
4.3.4.5 Kanttekeningen bij het dispositievereiste als criterium / 276
4.3.5 Omstandigheid: voorbehoud (‘disclaimer’) / 280
4.3.5.1 Relevantie van een voorbehoud / 280
4.3.5.2 Voorbehoud en voorlichting of extra service? / 281
4.3.6 Onderscheid tussen algemene en individuele voorlichting / 283
4.3.6.1 Overeenkomsten / 283
4.3.6.2 Verschillen / 283
4.3.6.3 Argumenten om (g)een onderscheid te maken / 287
4.3.7 Voorlichting en andere beginselen van behoorlijk bestuur / 288
4.3.7.1 Zorgvuldigheidsbeginsel en voorlichting / 288
4.3.7.2 Gelijkheidsbeginsel en voorlichting / 290
4.3.7.3 Beboeting bij afgaan op onjuiste voorlichting? / 292
4.3.8 Samenvatting / 293
4.4 Vergelijking met beleidsregels / 294
4.4.1 Definitie van beleidsregels / 295
4.4.2 Hoofdregel: Ja, mits / 297
4.4.2.1 Hoofregel en criteria / 297
4.4.2.2 Ratio en motivering / 298
4.4.3 Criterium (i): in redelijkheid beroepen / 300
4.4.4 Criterium (ii): gepubliceerd en aldus ter kennis van het publiek gekomen / 301
4.4.5 Samenvatting voorlichting en beleidsregels vergeleken / 302
4.5 Vergelijking met toezeggingen / 304
4.5.1 Definitie van een toezegging en standpuntbepaling / 305
4.5.2 Hoofdregel: Ja, mits / 307
4.5.2.1 Hoofdregel en criteria / 308
4.5.2.2 Ratio en motivering / 309
4.5.3 Criterium (i) relevante en juiste gegevens verstrekt / 311
4.5.4 Criterium (ii) toezegging is niet zo duidelijk in strijd met een juiste wetstoepassing dat de belastingplichtige op nakoming van die toezegging in redelijkheid niet mocht rekenen / 313
4.5.5 Omstandigheid: voorbehoud / 315
4.5.6 Bevoegdheid / 316
4.5.7 Samenvatting voorlichting en toezeggingen vergeleken / 316
4.6 Kwalificatie- en afbakeningsproblematiek bij voorlichting ten opzichte van andere uitingen / 317
4.6.1 Analyse van discussie in de fiscale literatuur / 319
4.6.1.1 Individueel (toezegging vs inlichting) / 319
4.6.1.2 Algemeen (beleid vs voorlichting) / 322
4.6.2 Wat zijn uitingen in het kader van de voorlichtende taak? / 325
4.6.2.1 Conceptueel: Wat ‘doet’ de Belastingdienst in voorlichting? / 325
4.6.2.2 Knelpunt: Voorlichting en interpretatieruimte in de belastingwet / 326
4.6.2.3 Knelpunt: Voorlichting geven over onduidelijke wetteksten / 328
4.6.2.4 Knelpunt: een foutje of een onjuiste rechtsopvatting (of toch een goedkeuring)? / 330
4.6.2.5 Evaluatie / 334
4.7 Kritische reflectie op huidige toepassing van het vertrouwensbeginsel bij voorlichting / 335
4.7.1 Houdbaarheid methode / 335
4.7.1.1 Knelpunten en verbetermogelijkheden in de toepassingswijze van het vertrouwensbeginsel bij voorlichting / 336
4.7.1.2 Knelpunten en verbetermogelijkheden in de criteria van het dispositievereiste en het niet-kenbaarheidsvereiste / 339
4.7.1.3 Knelpunten ten aanzien van de rechtsgevolgen in huidige methode / 340
4.7.2 Houdbaarheid uitgangspunten / 341
4.7.3 Houdbaarheid huidige koers met hoofdregel nee, tenzij / 343
4.7.3.1 Hoofdregel nee, tenzij staat haaks op het rechtsstatelijke doel en functie van voorlichting / 343
4.7.3.2 Rechtshandhaving en rechtsbescherming uit balans / 345
4.7.4 Evaluatie / 348
4.8 Tussenconclusie / 348
DEEL II: HET BURGERPERSPECTIEF INTRODUCTIE DEEL II / 353
HOOFDSTUK 5 Vertrouwen op voorlichting vanuit het burgerperspectief / 355
5.1 Inleiding / 355
5.2 Invulling van het burgerperspectief in dit onderzoek / 356
5.2.1 Keuze en relevantie van de gehanteerde invulling / 356
5.2.2 Methodologische aanpak en afbakening / 357
5.2.3 Verantwoording literatuur / 358
5.3 Wat kenmerkt voorlichting als vorm van communicatie? / 359
5.3.1 Typering van voorlichting als communicatievorm / 359
5.3.1.1 Institutionele context / 359
5.3.1.2 Zender (overheid) en ontvanger (publiek) / 362
5.3.1.3 Doel en functie van voorlichting / 363
5.3.1.4 Tekstsoort en medium / 364
5.3.1.5 Taal- en tekstkenmerken: begrijpelijkheid / 366
5.3.1.6 Begrijpelijkheid en (fiscaal-)juridische taal: (hoe) gaat dat samen? / 368
5.3.2 Eisen aan voorlichting: wat is ‘goede’ voorlichting? / 369
5.3.2.1 Kwaliteitseisen aan voorlichting volgens de taal- en communicatiewetenschap / 370
5.3.2.2 Waarom (goede) voorlichting van belang is / 374
5.3.2.3 Aanleiding voor voorlichting: ‘taalverkeersprobleem’ / 375
5.3.3 Toepassing op voorlichting door de Belastingdienst aan burgers / 377
5.4 De ‘vertaling’ van wetteksten in voorlichtingsteksten / 378
5.4.1 Vier aspecten in het vertaalproces naar voorlichting / 379
5.4.2 Juridische inhoud: selecteren en weergeven in voorlichting / 382
5.4.3 Status van voorlichtingsteksten: een afgeleide of een zelfstandige tekst? / 383
5.4.4 Onjuistheden en disclaimers in voorlichting / 386
5.4.5 Toepassing op voorlichting door de Belastingdienst aan burgers / 387
5.5 Voorlichting en communicatieproces: hoe werkt talige communicatie? / 388
5.5.1 Klassiek communicatiemodel: hoe communicatie (niet) werkt / 389
5.5.2 Hoe werkt talige communicatie (wel)? / 391
5.5.2.1 Formuleren en interpreteren van taaluitingen / 392
5.5.2.2 Taalverkeersregels / 393
5.5.3 Het coöperatieprincipe en de communicatiemaximes uit de theorie van Grice / 394
5.5.3.1 De communicatiemaximes van Grice / 395
5.5.3.2 De werking van het coöperatieprincipe en de communicatiemaximes / 397
5.5.3.3 Communicatieprincipes: een kwestie van ‘moeten’? / 398
5.5.4 Communiceren als gezamenlijke inspanning / 400
5.5.4.1 Communicatie als ‘joint action’ / 400
5.5.4.2 Met het oog op een doel: geslaagde communicatie / 401
5.5.5 Het belang van context, talige en niet-talige informatie / 402
5.5.5.1 Talige en niet-talige informatie / 402
5.5.5.2 Wederzijds gedeelde kennis: common ground / 403
5.5.6 Toepassing op voorlichting door Belastingdienst aan burgers / 404
5.6 Het (inherente) risico op miscommunicatie / 406
5.6.1 Waarom communicatie niet altijd vlekkeloos verloopt / 406
5.6.1.1 Potentiële uitkomsten van het communicatieproces / 408
5.6.2 Wat kan er misgaan in het communicatieproces? / 409
5.6.2.1 Typen verstoringen / 409
5.6.2.2 Interactionele controle / 410
5.6.3 Wie is ‘verantwoordelijk’ voor miscommunicatie? / 411
5.6.4 Toepassing op voorlichting door de Belastingdienst aan burgers / 413
5.7 Communicatieve gebondenheid: verwachtingen, verplichtingen en verantwoordelijkheden / 418
5.7.1 Communicatieve gebondenheid door talige communicatie / 419
5.7.1.1 Verwachtingen door hanteren van de taalverkeersregels / 419
5.7.1.2 Communicatieve gebondenheid als default / 420
5.7.2 Communicatieve gebondenheid door gezamenlijke inspanning / 421
5.7.2.1 Commitment bij gezamenlijke inspanning / 421
5.7.2.2 Commitment: binding en schending / 422
5.7.3 Disclaimers en ‘hedging’ van communicatieve gebondenheid / 424
5.7.3.1 Typen hedging / 424
5.7.3.2 Waarom hedging / 425
5.7.3.3 Werking van hedging / 426
5.7.3.4 Randvoorwaarden bij hedging / 428
5.7.4 Toepassing op voorlichting door de Belastingdienst aan burgers / 429
5.8 Tussenconclusie / 432
DEEL III: HET JURIDISCH PERSPECTIEF MET INACHTNEMING VAN HET BURGERPERSPECTIEF INTRODUCTIE DEEL III / 437
HOOFDSTUK 6 Confrontatie van het juridisch perspectief met het burgerperspectief / 439
6.1 Inleiding / 439
6.2 Confrontatie van perspectieven / 440
6.2.1 Confrontatie aan de hand van casusposities / 441
6.2.1.1 Methodologische verantwoording / 441
6.2.1.2 Casuspositie 1: Autokosten (BNB 1979/311) / 443
6.2.1.3 Casuspositie 2: De thuiswerkende notaris (BNB 1988/148) / 444
6.2.1.4 Casuspositie 3: De campingexploitant (BNB 2000/330) / 446
6.2.1.5 Casuspositie 4: Voorbehoud bij het aangifteprogramma (BNB 2002/45) / 447
6.2.1.6 Casuspositie 5: Het te eenvoudige formulier (BNB 2010/314) / 449
6.2.1.7 Casuspositie 6: De co-ouder (BNB 2021/76) / 451
6.2.1.8 Casuspositie 7: Revisierente (BNB 2022/10) / 453
6.2.2 Overzicht van bevindingen / 455
6.2.3 Andere brontekst (aanleiding) / 456
6.2.4 Andere aanknopingspunten voor vertrouwen op uitingen (oorzaak) / 457
6.2.4.1 Uitgangspunt van (geen) bescherming van gewekt vertrouwen / 457
6.2.4.2 Aangrijpingspunt en omstandigheden voor vertrouwen / 458
6.2.4.3 Een andere kijk op voorbehouden, disclaimers (‘hedging’) en gebondenheid / 460
6.2.5 Conflict: gebrek aan gebondenheid schuurt als het misgaat / 462
6.3 De positie van de Belastingdienst bij voorlichting als ‘vertaler’ / 464
6.3.1 Vergelijking perspectieven: relatie Belastingdienst en burger (en wetgever?) / 464
6.3.1.1 Juridische en communicatieve invalshoek op de relatie bij voorlichting / 464
6.3.1.2 Belastingdienst als zender? / 465
6.3.2 Belastingdienst treedt op als ‘vertaler’: zender maar ook ‘bron’? / 466
6.3.3 Verantwoordelijkheid van de Belastingdienst voor ‘vertaling’? / 468
6.3.3.1 De status van voorlichting als ‘vertaling’ / 468
6.3.3.2 Verantwoordelijkheid van de zender en vertaler / 468
6.3.3.3 Opnieuw: is voorlichting ‘slechts’ de wet begrijpelijk uitleggen? / 471
6.3.4 Evaluatie: het schuurt als het misgaat / 472
6.4 Karakter van voorlichting: vertaling met ogenschijnlijke eenvoud / 473
6.4.1 Afgaan op een ‘vertaling’ / 473
6.4.2 Voorlichting bevat een (door de Belastingdienst gemaakte) trade-off / 474
6.4.3 Spanningsveld bij afgaan op resultaat van ‘trade-off’ / 475
6.4.4 Conflict: ogenschijnlijke eenvoud schuurt als het misgaat / 476
6.5 Opnieuw: Waarom is het burgerperspectief relevant voor het juridisch perspectief? / 477
6.6 Tussenconclusie: herijking onontkoombaar / 479
HOOFDSTUK 7 Voorstel voor herijking / 483
7.1 Inleiding / 483
7.2 Beoordelingskader voor de herijking / 484
7.2.1 Dilemma: waarom de perfecte oplossing niet bestaat / 484
7.2.2 Beoordelingskader: maatstaf voor een goede (en betere) oplossing / 485
7.2.2.1 Beoordelingskader van de rechtsstaat die het burgerperspectief in acht neemt / 485
7.2.2.2 Werking van het beoordelingskader: wanneer ‘goed’ en wanneer ‘beter’? / 487
7.2.2.3 Verantwoording van de juridische betekenis van inzichten uit het burgerperspectief / 489
7.3 Voorstel voor herijking: geconcretiseerd / 489
7.3.1 Uitgangspunten bij het herijkingsvoorstel / 489
7.3.2 Het herijkingsvoorstel: nieuwe koers en afwegingskader / 490
7.3.3 Wat is de nieuwswaarde van het voorstel? / 492
7.4 Afwegingskader / 495
7.4.1 Het afwegingskader / 495
7.4.2 Stap I: Redelijke verwachtingen? / 496
7.4.2.1 Inspiratie uit de taal- en communicatiewetenschap / 497
7.4.2.2 Toetsing stap I / 498
7.4.2.3 Ter illustratie: uitspraak Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 november 2019 / 505
7.4.3 Stap II: Rechtsgevolg? / 507
7.4.3.1 Huidige benadering bij toepassing van het vertrouwensbeginsel: ‘alles of niets’ / 507
7.4.3.2 Alternatief: genuanceerdere benadering / 507
7.5 Het voorstel toegepast op casusposities / 513
7.5.1 Casuspositie: 1 Autokosten (BNB 1979/311) / 513
7.5.2 Casuspositie 2: De thuiswerkende notaris (BNB 1988/148) / 514
7.5.3 Casuspositie 3: De campingexploitant (BNB 2000/330) / 515
7.5.4 Casuspositie 4: Voorbehoud bij het aangifteprogramma (BNB 2002/45) / 515
7.5.5 Casuspositie 5: Het te eenvoudige formulier (BNB 2010/314) / 516
7.5.6 Casuspositie 6: De co-ouder (BNB 2021/76) / 517
7.5.7 Casuspositie 7: Revisierente (BNB 2022/10) / 518
7.5.8 Evaluatie / 518
7.6 Toetsing van het herijkingsvoorstel: leidt het tot ‘beter’ recht? / 519
7.6.1 Toetsing van het voorstel aan het beoordelingskader / 520
7.6.1.1 Toetsing aan het rechtszekerheidsbeginsel / 520
7.6.1.2 Toetsing aan het gelijkheidsbeginsel / 521
7.6.1.3 Toetsing aan het democratiebeginsel / 522
7.6.1.4 Toetsing aan het beginsel van de dienende overheid / 523
7.6.1.5 Evaluatie: een verbetering / 524
7.6.2 ‘Tegendenken’: bezwaren weerlegd / 525
7.6.3 Rechtvaardiging van de keuze uit alternatieven / 537
7.6.3.1 Wijzigingen binnen de huidige methode van de Hoge Raad / 537
7.6.3.2 Tegemoetkoming via een andere weg / 538
7.6.3.3 Alternatieven gericht op het voorkomen van verwachtingenconflicten / 539
7.6.3.4 Alternatieven op wetgevingsniveau / 540
7.7 Tussenconclusie / 542
HOOFDSTUK 8 Conclusie / 543
8.1 Inleiding / 543
8.2 Beantwoording van de onderzoeksvragen / 543
8.2.1 Onderzoeksresultaten uit het juridisch perspectief (Deel I) / 544
8.2.2 Onderzoeksresultaten uit het burgerperspectief (Deel II) / 546
8.2.3 Onderzoeksresultaten uit het juridisch perspectief met inachtneming van het burgerperspectief (Deel III) / 547
8.3 Wetenschappelijke en maatschappelijke implicaties van de onderzoeksbevindingen / 549
8.3.1 Implicaties van de onderzoeksbevindingen / 549
8.3.2 Aanbevelingen / 551
8.3.2.1 Aanbevelingen aan de Belastingdienst / 551
8.3.2.2 Aanbevelingen aan de belastingrechter / 552
8.3.2.3 Aanbevelingen aan de belastingwetgever / 553
8.3.2.4 Aanbevelingen aan burgers / 553
8.3.3 Vervolgonderzoek / 554
Samenvatting / 557
Summary / 565
Annex I: Jurisprudentieonderzoek / 573
Verantwoording jurisprudentieonderzoek / 573
Resultaten / 575
Beperkingen / 575
Overzicht resultaten jurisprudentieonderzoek / 576
Annex II: Overzicht tabellen en figuren / 599
Figuren / 599
Tabellen / 599
Annex III: Literatuurlijst / 601
Stukken Belastingdienst / 624
Kamerstukken en Kamerbrieven / 628
Media / 630
Websites / 630
Rapporten / 631
Rapporten Nationale Ombudsman / 632
Annex IV: Jurisprudentieregister / 633
Hoge Raad / 633
Conclusies / 635
Hof / 635
Rechtbank / 638
ABRvS en CRvB / 639
Annex V: Trefwoordenregister / 641
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan