Het inreisverbod in vreemdelingen- en strafrecht
Over deze Europese maatregel en aanverwante instrumenten in Nederland
Paperback Nederlands 2022 1e druk 9789083066141Samenvatting
Het inreisverbod is een van de instrumenten uit de Terugkeerrichtlijn. In deze richtlijn zijn gemeenschappelijke normen en procedures vastgesteld die door de lidstaten van de Europese Unie moeten worden toegepast bij de terugkeer van illegaal op hun grondgebied verblijvende onderdanen van derde landen. Bij de uitvoering van de Terugkeerrichtlijn is een coherente, voor alle lidstaten geldende aanpak vereist om te komen tot een effectief Europees terugkeerbeleid.
In deze uitgave bespreken de auteurs Jim Waasdorp en Aniel Pahladsingh de meest recente ontwikkelingen aangaande het inreisverbod in het vreemdelingen- en strafrecht. Het arrest van het EU-Hof in de zaak Ouhrami (aanvang van de duur van het inreisverbod) heeft vergaande gevolgen voor het vreemdelingenrecht en strafrecht gehad. Een analyse van deze gevolgen komt onder meer aan de orde in het boek. Verder wordt het JZ arrest van het EU-Hof (strafrechtelijke handhaving van het inreisverbod) besproken en geanalyseerd en ook het arrest van de Hoge Raad waaruit blijkt dat de strafrechtelijke handhaving van het inreisverbod weer kan worden opgepakt door het OM wordt besproken.
Buiten het inreisverbod wordt een aantal aanverwanten instrumenten besproken zoals het terugkeerbesluit en de maatregelen die in 2017 zijn geïntroduceerd in het kader van terrorismebestrijding (zoals de intrekking van het Nederlanderschap). Daarnaast staan de auteurs stil bij nieuwe en aangekondigde (Europese) regelgeving.
Dit standaardwerk op het terrein van het inreisverbod is een onmisbare uitgave voor iedereen die te maken heeft met de terugkeer van illegaal In Nederland of elders in de Europese Unie verblijvende derdelanders.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
18 VOORWOORD BIJ DE DERDE DRUK
19 VOORWOORD BIJ DE TWEEDE DRUK
20 VOORWOORD BIJ DE EERSTE DRUK
22 LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
27 HOOFDSTUK 1 NAAR EEN EFFECTIEF EUROPEES TERUGKEERBELEID
27 1.1 Inleiding
28 1.2 De aanloop naar de Terugkeerrichtlijn: een historische schets
28 1.2.1 Het Programma van Tampere
30 1.2.2 Een mededeling van de Europese Commissie betreffende een gemeenschappelijk beleid inzake illegale immigratie
31 1.2.3 Het Algemeen Plan ter bestrijding van illegale immigratie en mensenhandel in de Europese Unie
31 1.2.4 Het Groenboek over een communautair terugkeerbeleid ten aanzien van personen die illegaal in de Europese Unie verblijven
33 1.2.5 Het Actieprogramma inzake terugkeer en het Haags Programma
34 1.2.6 Een eerste resultaat van het Haags Programma: Wijziging van de wetgevingsprocedure inzake de vaststelling van maatregelen op het gebied van illegale immigratie, illegaal verblijf en terugkeer
35 1.2.7 Een tweede resultaat van het Haags Programma: De Terugkeerrichtlijn
35 1.2.7.1 Het verzoek van de Europese Raad om een richtlijn
36 1.2.7.2 De onderhandelingen over het voorstel: Een overzicht in vogelvlucht
37 1.3 De Terugkeerrichtlijn
37 1.3.1 Doelstelling en rechtsgrondslag
38 1.3.2 De toepasselijkheid van de Terugkeerrichtlijn
38 1.3.2.1 Onderdaan van een derde land met illegaal verblijf
40 1.3.2.2 De onderdaan van een derde land die op doorreis is
41 1.3.3 Kritiekpunten en zorgen over de Terugkeerrichtlijn
41 1.4 Het inreisverbod en de verhouding tot de ongewenstverklaring
43 1.5 Het Handboek Terugkeer
45 1.6 Nationale maatregelen in het kader van terrorisme
45 1.6.1 Inleiding
46 1.6.2 De Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
46 1.6.2.1 Verschillende bestuurlijke maatregelen
46 1.6.2.2 Het uitreisverbod
49 1.6.2.3 Bespreking van het uitreisverbod
52 1.6.3 De Rijkswet tot wijziging van de Paspoortwet
54 1.6.4 De Rijkswet tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap
59 1.6.5 Ontwikkelingen in de rechtspraak
68 1.7 Een herschikking van de Terugkeerrichtlijn?
68 1.7.1 Het EU-actieplan van maart 2017
69 1.7.2 Naar een betere terugkeercapaciteit
71 1.7.3 Voorstel Europese Commissie: herschikking Terugkeerrichtlijn
71 1.7.3.1 Inleiding
71 1.7.3.2 Problemen
72 1.7.3.3 Doelstellingen
72 1.7.3.4 Risico op onderduiken
75 1.7.3.5 Terugkeerbesluit
77 1.7.3.6 Inreisverbod
78 1.7.3.7 Bewaring
79 1.7.3.8 Terugkeergrensprocedure
79 1.7.4 Kritiek op voorstel Europese Commissie tot herschikking Terugkeerrichtlijn
83 HOOFDSTUK 2 ARTIKEL 11 VAN DE TERUGKEERRICHTLIJN EN DE IMPLEMENTATIE DAARVAN IN NEDERLANDSE WET- EN REGELGEVING
83 2.1 Inleiding
83 2.2 Artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn
83 2.2.1 Eerste lid
84 2.2.2 Tweede lid
86 2.2.3 Derde lid
88 2.2.4 Vierde lid
90 2.2.5 Vijfde lid
90 2.3 De implementatie van artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn in de Nederlandse wet- en regelgeving
90 2.3.1 De uiterlijke implementatietermijn en de gevolgen van niet-tijdige implementatie
93 2.3.2 De implementatie van artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn in de vreemdelingenwet- en regelgeving
96 2.3.3 De implementatie van artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn in de strafwetgeving
99 HOOFDSTUK 3 DE RECHTSPRAAK VAN HET HOF VAN JUSTITIE
99 3.1 Inleiding
100 3.2 Het arrest El Dridi
103 3.3 Het arrest Achughbabian
104 3.4 Het arrest Sagor
105 3.5 Het arrest Filev en Osmani
105 3.5.1 Aanleiding tot en oordeel in het arrest Filev en Osmani
107 3.5.2 Betekenis van het arrest Filev en Osmani voor Nederland
109 3.6 Het arrest Zh. en O.
109 3.6.1 Aanleiding tot en oordeel in het arrest Zh. en O.
111 3.6.2 Betekenis van het arrest Zh. en O. voor Nederland
111 3.6.2.1 Betekenis voor het inreisverbod I: Vreemdelingenrecht
113 3.6.2.2 Betekenis voor het inreisverbod II: Strafrecht
114 3.7 Het arrest Celaj
116 3.8 Het arrest Affum
118 3.9 Het arrest Ouhrami
118 3.9.1 Aanvang van de duur van het inreisverbod
120 3.9.2 De verhouding tussen het terugkeerbesluit en het inreisverbod
121 3.9.3 De strafoplegging
122 3.9.4 Het vervolg op Ouhrami
122 3.10 Het arrest E
125 3.11 Het arrest K.A. e.a.
128 3.12 Het arrest Gnandi
130 3.13 Het arrest J.Z.
130 3.14 Het arrest Westerwaldkreis
133 3.15 Conclusies
139 HOOFDSTUK 4 HET INREISVERBOD IN HET VREEMDELINGENRECHT
139 4.1 Inleiding
139 A HET SYSTEEM VAN DE UITVAARDIGING VAN HET INREISVERBOD
139 4.2 Tegen wie mag de staatssecretaris een inreisverbod uitvaardigen?
139 4.2.1 Inleiding
141 4.2.2 Punt 2): Tegen wie een terugkeerbesluit is of (nagenoeg) gelijktijdig wordt genomen
141 4.2.2.1 Inleiding
142 4.2.2.2 Grondslag 1): Een terugkeerbesluit dat (nagenoeg) gelijktijdig met het inreisverbod is genomen
147 4.2.2.3 Grondslag 2): Een in het verleden genomen terugkeerbesluit
148 4.2.2.4 Eisen aan een terugkeerbesluit
150 4.2.2.5 Conclusie: Geen inreisverbod zonder terugkeerbesluit
150 4.2.3 Punt 4): Op wie Dublinverordening III niet van toepassing is
150 4.2.3.1 Van Dublinverordening II …
152 4.2.3.2 … naar Dublinverordening III
152 4.2.4 Punt 5): Die niet al ongewenst is verklaard
153 4.3 Lichte en zware inreisverboden
153 4.3.1 Het onderscheid
154 4.3.2 Wanneer zijn welke rechtsgevolgen aan het inreisverbod verbonden?
155 4.3.3 Het belang van het onderscheid
156 4.4 Wie is namens de staatssecretaris bevoegd?
156 4.5 Een verplichting tot uitvaardiging van het inreisverbod?
156 4.5.1 Artikel 66a, eerste lid, Vw 2000
158 4.5.2 Artikel 66a, tweede lid, Vw 2000
161 4.6 De duur van het inreisverbod I: Het kader
161 4.6.1 Het kader
164 4.6.2 De toepassing van het kader
165 4.6.3 Naar een nieuw kader?
165 4.6.3.1 De aangekondigde heroverweging van het kader
168 4.6.3.2 Een bespreking van het nieuwe kader
168 4.6.3.3 De ACVZ over de aangekondigde heroverweging
169 4.7 De duur van het inreisverbod II: De zienswijze
169 4.7.1 Inleiding
170 4.7.2 Het recht om te worden gehoord volgens het Hof van Justitie
172 4.7.3 Een licht inreisverbod dat al dan niet verband houdt met een reguliere verblijfsprocedure
174 4.7.4 Een zwaar inreisverbod dat al dan niet verband houdt met een reguliere verblijfsprocedure
174 4.7.5 Een licht of zwaar inreisverbod dat verband houdt met een verblijfsprocedure asiel
175 4.8 Na de zienswijze: Motiveren
175 4.8.1 Inleiding
176 4.8.2 De ondergrens en de wijze van motiveren
178 4.8.3 Individuele omstandigheden en hun betekenis voor (de duur van) het inreisverbod
178 4.8.3.1 Inleiding
178 4.8.3.2 Een beroep op de algemene veiligheidssituatie in het land van herkomst
179 4.8.3.3 Een beroep op artikel 3 van het EVRM
180 4.8.3.4 Een beroep op een interim measure
181 4.8.3.5 Een beroep op artikel 8 van het EVRM
187 4.8.3.6 Een beroep op artikel 24 van het EU-Handvest
187 4.8.3.7 Een beroep op tijdsverloop bij zware inreisverboden
193 4.8.3.8 Een beroep op het ontbreken van risico op onttrekking
194 4.8.3.9 Een beroep op humanitaire redenen
194 4.8.4 De motivering van openbareordeaspecten
195 4.8.4.1 Inreisverboden van meer dan vijf jaren
196 4.8.4.2 Inreisverboden van ten hoogste vijf jaren met toepassing van artikel 66a, zevende lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000
197 4.8.4.3 Inreisverboden van ten hoogste vijf jaren met toepassing van artikel 66a, zevende lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 dan wel artikel 6.5a, derde of vierde lid, van het Vb 2000
198 4.8.5 Geen inhoudelijke zienswijze of te late zienswijze
199 B NA DE UITVAARDIGING VAN HET INREISVERBOD
199 4.9 De bekendmaking van het inreisverbod
201 4.10 Het rechtsgevolg van het inreisverbod
201 4.10.1 Meer dan één inreisverbod
201 4.10.1.1 Dezelfde duur
202 4.10.1.2 Een andere duur
203 4.10.1.3 Buitenlands inreisverbod
205 4.10.2 Het inreisverbod naast de ongewenstverklaring?
206 4.10.3 Rechtmatig verblijf in andere lidstaat: Geen ongewenstverklaring, maar een inreisverbod
207 4.10.4 In absentia procedure
211 4.10.5 Terugkeerprocedure of Dublinprocedure
212 4.10.6 Tussentijdse terugkeer
214 4.11 Aanvang van de duur van het inreisverbod
214 4.11.1 De rechtspraak
216 4.11.2 De literatuur
216 4.11.2.1 Twee stromingen
216 4.11.2.2 Stroming 1): De duur van het inreisverbod vangt al aan op het moment dat het inreisverbod is vastgesteld/uitgevaardigd
218 4.11.2.3 Stroming 2): De duur van het inreisverbod vangt pas aan op het moment dat de vreemdeling daadwerkelijk is teruggekeerd naar een derde land
218 4.12 Het verkrijgen van rechtmatig verblijf na een inreisverbod
218 4.12.1 Licht inreisverbod
219 4.12.2 Zwaar inreisverbod
220 4.13 Het rechtsmiddel
223 4.14 Het indienen van de beroepsgronden
223 4.14.1 De regels
224 4.14.2 De termijnen
224 4.15 Het recht om de zitting van de rechtbank bij te wonen
225 4.16 De betekenis van artikel 78 van de Vw 2000
227 4.17 Procesbelang bij het rechtsmiddel inzake een verblijfsprocedure na een inreisverbod
227 4.17.1 Samenloop van een verblijfsprocedure met een zwaar inreisverbod
227 4.17.1.1 Nieuwe lijn: Wel procesbelang bij het beroep inzake een verblijfsprocedure
230 4.17.1.2 Zwaar inreisverbod is reeds uitgevaardigd vóór een asielaanvraag: Die aanvraag is mede een verzoek om opheffing van het zware inreisverbod
230 4.17.2 Een licht inreisverbod: Wel procesbelang
231 4.18 Procesbelang bij het rechtsmiddel tegen het inreisverbod
231 4.18.1 Een hoofdregel met twee uitzonderingen
231 4.18.2 Uitzondering 1): De vreemdeling is teruggekeerd naar een derde land en de duur van het inreisverbod is inmiddels verstreken
231 4.18.3 Uitzondering 2): De vreemdeling heeft na zijn terugkeer geen contact met zijn gemachtigde onderhouden
233 4.19 Gevolgen voor het inreisverbod van schending van het verdedigingsbeginsel
233 4.19.1 De betekenis van het arrest M.G. en N.R.
234 4.19.2 Geen ambtshalve toepassing
235 4.20 Gevolgen van het niet of gebrekkig motiveren van (de duur van) het inreisverbod
235 4.20.1 Inleiding
236 4.20.2 Bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde inreisverbod in stand blijven
237 4.20.3 De bestuurlijke lus toepassen
239 4.21 De toetsing door de bestuursrechter van de actualiteit van de bedreiging voor de openbare orde
239 4.21.1 Inleiding
240 4.21.2 Het arrest Oliveri
241 4.21.3 De betekenis van het arrest Oliveri voor het vreemdelingenrecht
242 4.21.4 Voorbeelden rond de motivering ten aanzien van de openbare orde
246 4.22 Een verzoek om (tijdelijke) opheffing
246 4.22.1 Ten aanzien van het inreisverbod
248 4.22.2 Ten aanzien van de ongewenstverklaring?
249 4.23 Lessen uit de praktijk
249 4.23.1 Het WODC-evaluatierapport van juni 2014
250 4.23.2 De Rapportage Vreemdelingenketen van maart 2017
253 HOOFDSTUK 5 BEVOEGDHEIDSVERDELING
253 5.1 Inleiding
253 5.2 Een aangelegenheid van de interne rechtsorde
254 5.3 Toepasselijkheid van het EU-Handvest
255 5.4 De bestuursrechter gaat over de rechtmatigheid van een uitgevaardigd inreisverbod …
255 5.5 … het OM over de strafvervolging …
255 5.6 … en de strafrechter over de strafoplegging
259 HOOFDSTUK 6 HET INREISVERBOD IN HET STRAFRECHT
259 6.1 Inleiding
261 A NATIONAALRECHTELIJK PERSPECTIEF
261 6.2 De strafbaarstelling
262 6.3 Bewijsperikelen: Over ‘weten’ en ‘ernstige reden hebben om te vermoeden’
262 6.3.1 Inleiding
263 6.3.2 Van oude ongewenstverklaring naar zwaar inreisverbod
263 6.3.2.1 Het oordeel van de Hoge Raad
264 6.3.2.2 Analyse
265 6.3.3 De advocaat van de verdachte is op de hoogte
265 6.3.3.1 Het oordeel van de Hoge Raad
266 6.3.3.2 Analyse
267 6.4 Oriëntatiepunten bij het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf
267 6.4.1 De oriëntatiepunten in het algemeen
268 6.4.2 De oriëntatiepunten en artikel 197 van het WvSr
269 6.5 Het ne-bis-in-idembeginsel
270 6.6 Een aanvraag tot herziening
271 6.7 Lessen uit de praktijk
273 B UNIERECHTELIJK PERSPECTIEF
273 6.8 De gelding en toepasselijkheid van de Terugkeerrichtlijn
273 6.8.1 De oude ongewenstverklaring geldt als terugkeerbesluit
275 6.8.2 De verdachte die ook andere strafbare feiten heeft gepleegd
275 6.8.2.1 De betekenis van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder b, van de Terugkeerrichtlijn
276 6.8.2.2 Artikel 109a van de Vw 2000
276 6.8.3 De verdachte die zich ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting niet meer in Nederland bevindt
277 6.9 De gevolgen van de Terugkeerrichtlijn voor de geldigheid van een oude ongewenstverklaring
277 6.9.1 De rechtspraak van de Hoge Raad
279 6.9.2 De rechtspraak van de gerechtshoven
282 6.10 De betekenis van rechtstreeks werkende bepalingen uit de Terugkeerrichtlijn
282 6.10.1 De betekenis voor de oude ongewenstverklaring
283 6.10.2 De betekenis voor het zware inreisverbod
283 6.10.3 De betekenis van artikel 11 van de Terugkeerrichtlijn
286 6.10.4 Het toetsingsmoment: Ex tunc
287 6.11 De gevolgen van de Terugkeerrichtlijn voor de strafoplegging
287 6.11.1 Twee vereisten voor het opleggen van een gevangenisstraf
288 6.11.2 Vereiste 1): De stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen
288 6.11.2.1 Een vergewisplicht voor de strafrechter
290 6.11.2.2 Een uitzondering op de vergewisplicht
291 6.11.2.3 Geen ‘dubbele vergewisplicht’
292 6.11.3 Vereiste 2): De verdachte verblijft, zonder geldige reden om niet terug te keren, illegaal in Nederland
292 6.11.3.1 Wat is (g)een geldige reden om niet terug te keren?
293 6.11.3.2 De verhouding van de geldige reden om niet terug te keren tot overmacht
297 6.12 Voorbeelden waarin de gerechtshoven zich ervan hebben vergewist of de stappen van de terugkeerprocedure zijn doorlopen
297 6.12.1 Inleiding
297 6.12.2 De stappen van de terugkeerprocedure zijn niet doorlopen
298 6.12.3 De stappen van de terugkeerprocedure zijn wel doorlopen
299 6.12.4 Bespreking van de arresten
300 6.13 De betekenis van het arrest Ouhrami
300 6.13.1 Inleiding
300 6.13.2 De betekenis van het arrest Ouhrami voor de oude ongewenstverklarin
301 6.13.3 De betekenis van het arrest Ouhrami voor het inreisverbod
302 6.13.3.1 De verdachte is teruggekeerd, maar te vroeg weer Nederland ingereisd
302 6.13.3.2 De verdachte is nimmer teruggekeerd
303 6.14 Conclusie: Vreemdelingenstrafrecht
307 HOOFDSTUK 7 CONCLUSIE
307 7.1 Het inreisverbod op drie niveaus
308 7.2 Europees niveau
310 7.3 Nationaal niveau I: Vreemdelingenrecht
312 7.4 Nationaal niveau II: Strafrecht
313 7.5 Een versmelting van het vreemdelingenrecht en het strafrecht
317 LIJST MET GERAADPLEEGDE LITERATUUR
330 OVER DE AUTEURS
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan