Criminele burgerinfiltratie
Een onderzoek naar de herintroductie van de criminele burgerinfiltrant in het Nederlandse strafproces
Paperback Nederlands 2015 9789088631689Samenvatting
Naar aanleiding van de IRT-affaire en in navolging van de bevindingen van de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden (Commissie Van Traa), is sinds 1998 in Nederland een verbod op criminele burgerinfiltratie van kracht. Als gevolg van een gewijzigd rechtspolitiek inzicht is dit verbod in maart 2014 opgeheven. De grenzen van de opsporingsmogelijkheden belemmerden de politie en het Openbaar Ministerie in de aanpak van de georganiseerde criminaliteit, aldus de minister van Veiligheid en Justitie. Door in uitzonderlijke gevallen criminele burgerinfiltranten in te zetten verwacht de minister dat politie en justitie beter in staat zijn om deze criminele groeperingen aan te pakken.
Criminele burgerinfiltratie roept zowel rechtspolitieke als juridische vragen op. Oscar Pluimer (Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen, Universiteit Utrecht) onderzoekt de risico’s die zijn verbonden aan criminele burgerinfiltratie en in hoeverre deze risico’s worden ondervangen door de voorgestelde waarborgen die in acht moeten worden genomen bij de inzet van criminele burgerinfiltranten. Daartoe bestudeert de auteur uitvoerig het voorstel tot opheffing van het verbod op criminele burgerinfiltratie en de voor- en nadelen van deze opsporingsbevoegdheid.
Hierbij worden ook het rapport Inzake Opsporing van de Commissie Van Traa en de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden onderzocht. Voorts toetst hij de toepassing van criminele burgerinfiltratie aan het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel en het instigatieverbod. Het boek wordt afgesloten met een analyse van de herintroductie van de criminele burgerinfiltrant, hetgeen de auteur ertoe brengt enkele aanbeveling en te doen.
Specificaties
Lezersrecensies
Geef uw waardering
Inhoudsopgave
Prof. mr. Stijn Franken
Inleiding
Het fenomeen van de criminele burgerinfiltrant
1 De criminele burgerinfiltrant ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit
1.1 Ratio van de heroverweging omtrent het verbod op de criminele burgerinfiltrant
1.1.1 Aanleiding inzet criminele burgerinfiltranten
1.1.2 Uitbreiding van de inzet van burgers bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit
1.2 Waarborgen en voorwaarden voor inzet van de criminele burgerinfiltrant
1.2.1 Waarborgen en voorwaarden
1.2.2 Veiligheid van de criminele burgerinfiltrant
1.2.3 Wetswijziging vs. beleidsmaatregelen
1.3 Herleving van de criminele burgerinfiltrant: de motie Recourt c.s.
2 De rechtspolitieke keuze om gebruik te maken van criminele burgerinfiltranten in het strafproces
2.1 Het rapport van de Commissie Van Traa
2.1.1 Crisis in de opsporing
2.1.2 De Commissie Van Traa inzake infiltratie
2.1.2.1 Inzet van criminele burgerinfiltranten
2.1.2.2 Kritiek op het fenomeen van de criminele burgerinfiltrant
2.1.3 Aanbevelingen van de Commissie Van Traa
2.2 De Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden
2.2.1 Uitgangspunten wetsvoorstel Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden
2.2.2 Memorie van Toelichting ten aanzien van de (criminele) burgerinfiltrant
2.2.3 Raad van State
2.2.4 Reacties naar aanleiding van de Memorie van Toelichting
2.2.5 Nog eenmaal de minister van Justitie
2.3 Het pleit beslecht: de motie Kalsbeek
2.4 Voors en tegens van de inzet van criminele burgerinfiltranten
2.5 Effectiviteit van infiltratie
2.6 Afsluitend
3 Juridische knelpunten van criminele burgerinfiltratie
3.1 Een specifieke wettelijke bepaling voor de criminele burgerinfiltrant in het Wetboek van Strafvordering
3.1.1 Het strafvorderlijk legaliteitsbeginsel
3.1.1.1 Achterliggende beginselen
3.1.1.2 Bij de wet voorzien
3.1.1.3 Wat is strafvordering?
3.1.1.4 Geslotenheid van het stelsel van strafvordering
3.1.1.5 Kwaliteit van het recht
3.1.2 Wanneer behoeven opsporingsbevoegdheden een specifieke wettelijke basis?
3.2 Het instigatieverbod
3.2.1 Tallon-criterium 68
3.2.2 Benadering van de Nederlandse strafrechter
3.2.3 Rechtspraak van het EHRM
3.2.3.1 Bannikova t. Rusland
3.2.3.2 Materiële toets
3.2.3.3 Formele toets
3.2.4 Wettelijke verankering instigatieverbod voldoende?
3.2.4.1 Benadering van de Nederlandse strafrechter vs. benadering van het EHRM
3.2.5 Gevolgen schending instigatieverbod
3.2.5.1 Vormverzuimen: het Afvoerpijp-arrest
3.2.5.2 Rechtsgevolgen schending instigatieverbod
3.3 Resumé
4 Analyse van het voorstel het verbod op de inzet van criminele burgerinfiltranten op te heffen
4.1 De overtuigingskracht van de argumentatie van de minister
4.2 Criminaliteitsbestrijding vs. integriteit van de opsporing
4.2.1 De risico’s uit de motie Kalsbeek onverminderd van kracht
4.2.2 Een kleine aanvulling
4.2.3 De belangenafweging
4.3 Een specifieke wettelijke bepaling voor criminele burgerinfiltratie
4.3.1 De integriteit van de opsporing als legitimatie voor een specifieke wettelijke
bepaling van de criminele burgerinfiltrant
4.3.2 Discrepantie tussen de huidige wettelijke regeling en de door de minister voorgestelde
voorwaarden en waarborgen
4.4 Betrokkenheid van de rechter-commissaris
4.4.1 Noodzakelijkheid van een rechterlijke toetsing
4.4.2 Wenselijkheid van een rechterlijke toetsing
4.4.3 Wat moet de rechter-commissaris toetsen?
4.5 Afronding en aanbevelingen
Nawoord
Het laatste woord is nog niet gezegd
Geraadpleegde literatuur
Geraadpleegde wetgeving en officiële publicaties
Geraadpleegde jurisprudentie
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan