MBA Belastingwetgeving met resultaat 2022/2023 Theorieboek

Voorwoord V

1 Algemene inleiding 1
1.1 Doel van belastingheffing 2
1.2 Rechtsgrond voor belastingheffing 3
1.2.1 Inleiding 3
1.2.2 Plaats binnen de wetten 4
1.3 Soorten belastingen 4
1.3.1 Inleiding 4
1.3.2 Directe en indirecte belastingen 5
1.3.3 Tijdstip- en tijdvakbelastingen 5
1.3.4 Aanslag- en aangiftebelastingen 5
1.3.5 Subjectieve en objectieve belastingen 7
1.4 Vindplaatsen in het belastingrecht 7
1.4.1 Wetgeving 7
1.4.2 Uitvoeringsregelingen en -besluiten 7
1.4.3 Europese richtlijnen 8
1.4.4 Besluiten 9
1.4.5 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 9
1.4.6 Rechtspraak (jurisprudentie) 10
2 Algemene wet inzake rijksbelastingen 13
2.1 Inleiding 14
2.2 Begripsbepalingen 14
2.3 Opbouw van de AWR 17
2.3.1 Onderscheid aanslagbelastingen en aangiftebelastingen 17
2.3.2 Navorderen en naheffen 18
2.3.3 Samenvatting van het voorgaande in schema 18
2.4 De aangifte 19
2.4.1 Inleiding 19
2.4.2 Uitnodiging tot het doen van aangifte 19
2.4.3 Verplichtingen met betrekking tot de aangifte 20
2.4.4 Termijnen 20
2.5 Aanslagbelastingen 20
2.5.1 Opleggen aanslag 20
2.5.2 Voorlopige aanslag 21
2.5.3 De navorderingsaanslag 22
2.6 Aangiftebelastingen 24
2.6.1 Inleiding 24
2.6.2 Tijdvak- en tijdstipbelastingen 24
2.6.3 Naheffingsaanslag 24
2.7 Bezwaar en beroep 25
2.7.1 Bezwaarschrift 25
2.7.2 Beroep bij de rechtbank 26
2.7.3 Hoger beroep bij het gerechtshof 27
2.7.4 Beroep in cassatie bij de Hoge Raad 28
2.8 Belastingrente 29
2.9 Vertegenwoordiging 30
2.10 Verplichtingen ten aanzien van de belastingheffing 31
2.10.1 Inleiding 31
2.10.2 Informatieplicht met betrekking tot de eigen belastingheffing 31
2.10.3 Informatieplicht met betrekking tot de loonheffingen en dividendbelasting 32
2.10.4 Informatieplicht met betrekking tot belastingheffing bij derden 34
2.11 Bewijslastverdeling in verhouding Belastingdienst-belastingplichtige 35
2.11.1 Inleiding 35
2.11.2 Omkering van de bewijslast 35
2.11.3 De informatiebeschikking 36
2.12 Hardheidsclausule 36
2.13 Ambtshalve vermindering 36
2.14 Bestuurlijke boetes 37
2.14.1 Inleiding 37
2.14.2 Verzuimboete 37
2.14.3 Vergrijpboete 38
2.14.4 Voorschriften voor het opleggen van bestuurlijke boeten 39
2.14.5 Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 39
3 Loonbelasting 41
3.1 Inleiding 42
3.2 Dienstbetrekking 43
3.2.1 Inleiding 43
3.2.2 Privaatrechtelijke dienstbetrekking 43
3.2.3 Publiekrechtelijke dienstbetrekking 45
3.2.4 Fictieve dienstbetrekking 45
3.2.5 Oneigenlijke dienstbetrekking 47
3.2.6 Tegenwoordige en vroegere dienstbetrekking 48
3.3 Inhoudingsplichtige 48
3.4 Loon 48
3.4.1 Inleiding 48
3.4.2 Belastbaar loon 49
3.4.3 Loon 49
3.4.4 Tabelloon 49
3.4.5 Loon in geld 49
3.4.6 Loon in natura 50
3.4.7 Aanspraken 50
3.4.8 Auto van de zaak 52
3.4.9 Privégebruik fiets 55
3.5 Vrijstellingen 55
3.5.1 Inleiding 55
3.5.2 Vrijstellingen 55
3.6 De werkkostenregeling 56
3.6.1 Inleiding 56
3.6.2 Uitleg van de werkkostenregeling 57
3.6.3 Niet iedere vergoeding of verstrekking is loon 58
3.6.4 Gebruikelijkheidstoets 63
3.6.5 Schema werkkostenregeling 64
3.7 Verschuldigde loonbelasting 65
3.7.1 Inleiding 65
3.7.2 Tarief 66
3.7.3 Loonheffingskorting 66
3.7.4 Loonbelastingtabellen 67
3.8 Moment van heffing 68
3.9 Administratieve verplichtingen 70
3.9.1 Inleiding 70
3.9.2 Verplichtingen bij aanvang werkzaamheden 70
3.9.3 Het anoniementarief 72
3.9.4 Legitimatieplicht 72
3.10 Inhoudingsplichtige als belastingplichtige 72
3.10.1 Inleiding 72
3.10.2 Toepassen eindheffing 73
3.10.3 Tarief 73
4 Inleiding inkomstenbelasting 75
4.1 Inleiding 76
4.2 Opbouw van de wet 76
4.3 Belastingplicht 77
4.4 Heffingsgrondslagen: het boxenstelsel 78
4.4.1 Inleiding 78
4.4.2 Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning 80
4.4.3 Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 81
4.4.4 Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen 82
4.4.5 Verzamelinkomen 83
4.5 Heffingskortingen 84
4.5.1 Inleiding 84
4.5.2 Onderdelen van de heffingskorting 84
4.6 Toerekeningsregels 87
4.6.1 Inleiding 87
4.6.2 Toerekening tussen en binnen belastbare inkomens 87
4.6.3 Toerekening inkomen minderjarig kind 89
4.6.4 Toerekening inkomen tussen partners 89
4.6.5 Voordelen vrije toerekening 90
4.7 Wijze van heffing 92
4.7.1 Inleiding 92
4.7.2 Voorheffingen 93
4.7.3 Voorlopige teruggaaf 93
4.7.4 Middeling 94
5 Box 1: winst uit onderneming en resultaat uit overige werkzaamheden 95
5.1 Algemeen 96
Onderdeel A Onderneming, ondernemerschap en medegerechtigden 96
5.2 Inleiding 96
5.3 Onderneming 97
5.4 Ondernemers en andere winstgenieters 98
5.4.1 Inleiding 98
5.4.2 Ondernemerschap 98
5.4.3 Urencriterium 100
5.4.4 Medegerechtigden 102
5.4.5 Schuldeisers met specifieke vorderingen op een ondernemer/ onderneming 102
5.4.6 Uitsluiting van ondernemersfaciliteiten 103
5.5 Winst uit onderneming versus loon, resultaat overige werkzaamheden, en box 3 103
5.5.1 Winst uit onderneming versus loon 103
5.5.2 Winst uit onderneming versus resultaat uit overige werkzaamheden 103
5.5.3 Winst uit onderneming versus opbrengsten uit sparen en beleggen 104
Onderdeel B Bepalen van de belastbare winst uit onderneming 105
5.6 Inleiding 105
5.7 Basisprincipes fiscale winstbepaling 107
5.7.1 Inleiding 107
5.7.2 Goed koopmansgebruik 107
5.7.3 Balanscontinuïteit 109
5.8 Vermogensetikettering 110
5.8.1 Inleiding 110
5.8.2 De wijze van etikettering 111
5.8.3 Keuzeherziening 115
5.9 Waardering van vermogensbestanddelen 115
5.9.1 Inleiding 115
5.9.2 Bedrijfsmiddelen 116
5.9.3 Vorderingen 119
5.9.4 Voorraden 120
5.9.5 Onderhanden werk 121
5.9.6 Schulden 122
5.9.7 Voorzieningen 123
5.10 Kapitaalstortingen en -onttrekkingen 123
5.10.1 Inleiding 123
5.10.2 Privégebruik auto van de zaak 124
5.10.3 Privégebruik fiets 125
5.10.4 Eigenwoningforfait bij ondernemingswoning 126
5.11 Beperkt aftrekbare kosten 126
5.11.1 Inleiding 126
5.11.2 Algemene aftrekbeperking 127
5.11.3 Specifieke aftrekbeperking 127
5.12 Niet-aftrekbare kosten 128
5.12.1 Inleiding 128
5.12.2 Algemene uitsluiting van aftrek 128
5.12.3 Specifieke uitsluiting van aftrek 129
5.13 Objectieve vrijstellingen 129
5.13.1 Inleiding 129
5.13.2 Bosbouwvrijstelling 129
5.13.3 Landbouwvrijstelling 129
5.13.4 Kwijtscheldingswinstvrijstelling 130
Onderdeel C Ondernemers- en ondernemingsfaciliteiten 131
5.14 Inleiding 131
5.15 Willekeurige afschrijving 132
5.16 Investeringsaftrek 133
5.16.1 Inleiding 133
5.16.2 Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek 136
5.16.3 Energie-investeringsaftrek 137
5.16.4 Milieu-investeringsaftrek 137
5.17 De desinvesteringsbijtelling 138
5.18 Kostenegalisatiereserve 139
5.19 Herinvesteringsreserve 140
5.19.1 Inleiding 140
5.19.2 Het vormen en aanwenden van de herinvesteringsreserve 141
5.19.3 Boekhoudkundige verwerking 142
5.20 Fiscale oudedagsreserve 143
5.20.1 Inleiding 143
5.20.2 Toevoegen aan de FOR 143
5.20.3 Inhaaltoevoeging aan de FOR 144
5.20.4 Het afbouwen van de FOR 145
5.21 Ondernemersaftrek 146
5.21.1 Inleiding 146
5.21.2 Zelfstandigenaftrek 147
5.21.3 Startersaftrek 147
5.21.4 Aftrek voor speur- en ontwikkelingswerk 148
5.21.5 Beloning voor meewerkende partner in de onderneming 148
5.21.6 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid 149
Onderdeel D Staking van de onderneming 150
5.22 De MKB-winstvrijstelling 150
5.23 Inleiding 150
5.24 Stakingswinst 151
5.24.1 Inleiding 151
5.24.2 Begrip stakingswinst en goodwill 151
5.24.3 Berekening van de stakingswinst 152
5.24.4 Vrijval fiscale reserves 153
5.24.5 Desinvesteringsbijtelling 153
5.24.6 Stakingsaftrek 154
5.24.7 Bedingen lijfrente bij bedrijfsbeëindiging 154
5.25 Bedrijfsoverdracht 156
5.25.1 Bedrijfssluiting 156
5.25.2 Overdracht aan derden 156
5.26 Het aangaan van een samenwerkingsverband 158
5.27 Overlijden van de ondernemer 158
5.28 Ontbinding huwelijksgemeenschap 159
5.29 Overdracht onderneming aan een eigen besloten vennootschap 159
5.30 Te verrekenen verliezen uit werk en woning 161
Onderdeel E Resultaat uit overige werkzaamheden 162
5.31 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden 162
5.31.1 Inleiding 162
5.31.2 Bepalen van het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden 165
6 Omzetbelasting 169
6.1 Inleiding 170
6.2 Wie moet omzetbelasting voldoen? 173
6.2.1 Inleiding 173
6.2.2 Ondernemer 174
6.2.3 Fiscale eenheid 175
6.3 Belastbaar feit 1: de leveringen van goederen 177
6.3.1 Inleiding 177
6.3.2 Het begrip levering van goederen 177
6.3.3 Specifieke situaties 180
6.3.4 Plaats van de levering 182
6.4 Belastbaar feit 2: intracommunautaire verwervingen (ICV) 183
6.4.1 Inleiding 183
6.4.2 Het systeem bij leveringen binnen de EU: ICL en ICV 183
6.4.3 Overbrenging eigen goed naar een andere lidstaat 184
6.4.4 Gevolgen ICV 185
6.4.5 Uitgesloten ICT 185
6.5 Belastbaar feit 3: invoer 185
6.5.1 Inleiding 185
6.5.2 Invoer 186
6.5.3 Uitvoer 186
6.6 Belastbaar feit 4: diensten 186
6.6.1 Inleiding 186
6.6.2 Het begrip dienst 187
6.6.3 Plaats van de dienst 188
6.7 Belastbaar feit 5: gemengde prestaties 192
6.8 Waarover moet omzetbelasting worden berekend? 193
6.8.1 Inleiding 193
6.8.2 De vergoeding 194
6.8.3 Maatstaf van heffing bij interne leveringen 195
6.8.4 Maatstaf van heffing bij interne diensten 196
6.8.5 Maatstaf van heffing bij invoer 196
6.9 Hoeveel omzetbelasting moet worden voldaan? 197
6.9.1 Inleiding 197
6.9.2 Tabel I 197
6.9.3 Tabel II 198
6.10 In hoeverre bestaat recht op aftrek voorbelasting? 199
6.10.1 Inleiding 199
6.10.2 Factuurvereisten 200
6.10.3 Aftrek bij belaste en vrijgestelde prestaties 200
6.10.4 Aftrek bij invoer 203
6.10.5 Verleggingsregelingen 203
6.10.6 Uitsluiting aftrek voorbelasting 204
6.11 Wanneer moet de omzetbelasting worden voldaan? 205
6.11.1 Inleiding 205
6.11.2 Aangifte en betaling 206
6.12 Welke vrijstellingen kent de Wet OB? 206
6.12.1 Inleiding 206
6.12.2 Verhuur onroerende zaken 206
6.12.3 Levering van onroerende zaken 208
6.12.4 Overige vrijstellingen 209
6.13 Bijzondere regelingen 210
6.13.1 Inleiding 210
6.13.2 Kleineondernemersregeling 210
6.13.3 Margeregeling 213
6.13.4 Overdracht van een onderneming 215
6.14 Administratieve verplichtingen 216
6.14.1 Inleiding 216
6.14.2 Boekhoudverplichting 216
6.14.3 Factuurverplichting 216
6.14.4 Forfaitaire berekeningsmethode 218
6.15 Teruggaaf bij niet-betaling 219

Examentraining 221
Index 223