Uw boek lijkt te zijn ontstaan uit onvrede over wat in de vakliteratuur zoal onder reflecteren wordt verstaan.
Reflecteren is wat ons betreft sterk verbonden met het onderzoeken van het handelen van een professional in een bepaalde werkcontext. Wat wij beogen, noemen we niet voor niets ‘P-reflecteren’: reflecteren op professioneel werk. P-reflecteren is dan reflecteren op functioneren als professional in een bepaalde situatie of context, op wat deed ik. Dat is wezenlijk anders dan ‘zelf-reflectie’. Dan vraag je je af: wie ben ik, los van iedere context. Het klopt dus dat we het niet altijd eens zijn met de wijze waarop reflecteren in de vakliteratuur wordt beschreven.
U ziet het gevaar van valkuilen opdoemen. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
Als je geen helder onderscheid maakt tussen zelfreflectie en professionele reflectie, zie je al snel allerlei valkuilen ontstaan. Bijvoorbeeld het inzoomen op de zijnsbeleving van de persoon van de werker waarbij de situatie waarin bepaald handelen is ontstaan niet of nauwelijks bij het onderzoek betrokken wordt. Reflecteren richt zich dan op intrapsychische activiteiten bij de persoon van de werker, een soort therapeutisch navelstaren waarbij de professional zichzelf vanuit een zijnstoestand onderzoekt. Het is nogal een verschil of je zegt ‘ik bén conflict vermijdend’ of ‘in die situatie daar en toen acteerde ik conflict vermijdend’. Bij dit laatste laat je zien dat je bereid bent je handelen te onderzoeken in relatie tot de context: ik probeer te verhelderen wat voor mij aan overwegingen meespeelde dat ik in die situatie toch maar besloot om het conflict op dat moment met die persoon niet aan te gaan. Een tweede valkuil betreft het beoordelen van het eigen handelen in termen van goed of fout en naarstig op zoek gaan naar alternatieven zonder te verkennen wat aan het feitelijk handelen als intentie ten grondslag lag. Dan ben je aan het evalueren.
U geeft aan beïnvloed te zijn door ‘de Amsterdamse Zwerm’. Wat is dat precies?
In Nederland zijn regionaal opleidingen ontwikkeld vanuit supervisiekunde, en later ook vanuit coaching, die begeleiders vooral wilden bekwamen in het stimuleren van leren-van-binnenuit; ervaringsleren dus. Zo ontwikkelden kopstukken als Ynse Stapert, Dinie Haan, Frits Benjamin en Helen ter Brug-Loe begin jaren zeventig de fundamenten voor zo’n opleiding in het Amsterdamse. De term ‘zwerm’ komt uit de wereld van de zwerm-intelligentie. Zoals een zwerm spreeuwen, een school vissen of een kolonie mieren. Er is geen opper-spreeuw die zegt ‘nu allemaal links!’ Zonder ‘leider’ doen de leerbegeleiders binnen de Amsterdamse Zwerm wel allemaal iets gelijksoortigs vanuit een gedeeld complex van waarden. Vandaar geen ‘school’ met allerlei regels, maar een beroep op de zwermgedachte.
Professionals nemen volgens u regelmatig de tijd om gemaakte keuzes nogmaals tegen het licht te houden. Maar is dat ook zo? In onderwijsland bijvoorbeeld gaan ze ervan uit dat leerkrachten niet (kunnen) reflecteren.
Wij gaan ervan uit dat professionals dagelijks de tijd nemen om gemaakte keuzes te onderzoeken. Dat doen ze soms al in het moment van de actie en soms achteraf. Het zou kunnen dat leerkrachten niet zo veel of goed reflecteren. Niet alle PABO’s hebben supervisie en reflecteren in hun curriculum opgenomen. Bovendien, als leerkrachten onder werkdruk dreigen te bezwijken, zijn de randvoorwaarden voor reflectie-activiteit onvoldoende aanwezig. P-reflecteren moet namelijk ook gefaciliteerd worden. We kunnen vaststellen dat een aantal variabelen binnen een bepaalde context de ruimte tot reflectie voor professionals danig beperken. Ruimte om samen met collega professionals tot reflectie te komen, is hier tevens onderdeel van. Daarmee is de professional in termen van toekomstig handelen nog meer op zijn eigen kunnen aangewezen. Jacobs (2010) beschrijft de hedendaagse professional als lerend, reflectief en bovenal participatief die, in dialoog met belanghebbenden en vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid, dynamische samenwerkculturen ontwikkelt. Een professional moet anno 2020 dus niet alleen inhoudelijk verstand hebben van zijn vak. Zijn kunde komt pas tot wasdom als de professional in staat is de ongeschreven verwachtingen, in samenwerking met de ander(en) in die complexe werkelijkheid, productief te maken. Dat maakt P-reflectie als het ware tot een noodzakelijke, bijna voorwaardelijke activiteit in de zoektocht naar ‘goed werk’, zoals Manon Ruijters het formuleert.
Bij P-reflecteren vindt de professional steun bij de eigen praktijktheorie, opleiding en literatuur. Welke rol spelen stakeholders in dat proces? Die bepalen immers mede wat ‘goed werk’ is!
Een professional onderzoekt zijn handelen in het besef dat dat optreden vaak in een context in interactie met anderen tot stand komt. P-reflectie maakt genuanceerder waarnemen mogelijk, wat als basis kan dienen voor gedifferentieerder, meer context-specifiek onderzoeken. We noemen dit ook wel ‘meer perspectivisch’ leren waarnemen. We hanteren het begrip context daarom ook in meervoud - contexten - omdat de werkpraktijk een veelheid aan contexten betreft. Omgevingsinvloeden vanuit de werksituatie, team, collega’s, organisatiebeleid, cultuur, beroepscontext, maatschappelijke context worden bij het onderzoek van een ervaring betrokken. Het is dus van belang om een gebeurtenis vanuit meerdere perspectieven te benaderen. Dat zijn ook de perspectieven van relevante stakeholders, zoals bestuurders, klanten, medewerkers, collega-instellingen, concurrenten. Professioneel handelen is tenslotte ook ‘handelen onder druk’, en ‘meerdere belangen’ kunnen behartigen. Acties worden dan ook afhankelijk van hoe medespelers, tegenstanders en de productstelling of dienstverlening zich voltrekt.
U beschrijft reflecteren als een complex en tijdrovend proces. Weerhoudt dat veel professionals er niet van om de tijd te nemen voor professionele reflectie?
Het aanleren van P-reflecteren als complex en tijdrovend proces vraagt inderdaad expliciete aandacht en een stelselmatig inslijpen van diverse onderzoeksvaardigheden. Maar als die eenmaal geïncorporeerd zijn, dan zal de professional reflecteren als een vanzelfsprekend proces van handelen bij de uitvoering van zijn werk betrekken. Werksoort en contextvariabelen kunnen hier overigens een belemmerende dan wel bevorderende rol in spelen.
Zoals?
Nou, een jurist die met name protocollair zijn werk vormgeeft, zal iets meer moeite moeten doen om een overgang te creëren van de blik op waarheidsvinding naar een op betekenisgeving dan wel werkelijkheidsbeleving. En een klassieke organisatie waarbij een scheiding tussen denken en doen vertaald is in afdelingen, kolommen en functies, de bekende hark-structuur, zal een belemmerende werking hebben op het ontwikkelen van zelfsturend werken en leren van professionals. Als de baas beslist wat je moet doen, wordt er geen appél gedaan op de bijdrage van medewerkers. Iedere professional is in zijn privédomein prima in staat een huis te huren of kopen, kinderen op te voeden, vervoer te organiseren tussen werk-privé, te reizen, te sporten, enzovoort. Al deze activiteiten zijn opgebouwd uit autonome keuzeprocessen die in interactie met een ander zijn genomen.
De organisatiecontext is dus belangrijk voor het ontwikkelen van een professionele reflectieattitude.
Klopt. Organisaties verschillen nogal in de mate en de manier waarop zij leerprocessen vormgeven. Zij verschillen niet alleen in hoe de functie van de professional wordt omschreven, maar ook in verwachtingen over de manier waarop de professional zijn taken vervult, welke vrijheidsgraden iemand heeft en hoe de invulling van het werk wordt beoordeeld. Het is dus belangrijk om het perspectief van de organisatie bij het proces van P-reflectie te betrekken.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.