Wat is de rode draad van uw nieuwe boek?
De opzet van de uitgever was het maken van een handzaam boekje, een bundeling van mijn columns die zijn verschenen in BankingReview. In die columns probeer ik vanuit diverse invalshoeken de financiële sector op scherp te zetten. Van huis uit ben ik organisatiesocioloog, ik ben dus zelf niet afkomstig uit de financiële hoek, al heb ik er in mijn werk zeker mee te maken. Ik plaats mijn observaties in een breder perspectief, ik betoog dat de lessen die de financiële sector heeft geleerd ook toepasbaar zijn op andere sectoren. Dat maakt het boekje ook voor lezers buiten de bankwereld relevant.
U spreekt zojuist over de lessen die de sector heeft geleerd. Maar er is niet veel veranderd...
Dat klopt, tot nu toe blijven de veranderingen beperkt. Toch zie ik ook goede dingen gebeuren. bijvoorbeeld het ontstaan van FIER, een groep jonge bankiers die weer trots willen kunnen zijn op hun werk. Ze willen het vertrouwen in de sector weer herstellen. Dat kan alleen als de ‘andersdenkenden’ het voor het zeggen krijgen, het Old Boys Network is nog niet voldoende om zeep geholpen, zogezegd. Er is dus een beweging die die uitdaging aangaat, dat is een goed signaal. Wat we verder zien is dat banken en andere financiele instellingen zich heel erg richten op hun eigen organisatie. Er gaat veel tijd en geld naar compliancy & riskmanagement, risicobeheersing en controle dus. Het verscherpen van toezicht is echter een korte-termijnmaatregel. Het helpt niet om op langere termijn een op waarden gebaseerde organisatie op te bouwen. Bovendien gaat al die tijd ten koste van de klant.
Nog even over FIER. Wat kunnen zij veranderen?
Babyboomers hebben geleerd om uit te stralen dat ze alles weten. De generatie die daar op volgt stelt zich kwetsbaarder op, geeft toe dat ze niet alles weten. Het aristocratische leiderschap is verleden tijd en kwetsbaarheid is nodig om een duurzame verandering te realiseren.
Waarom is dat voor u zo belangrijk?
Ik denk dat in zo‘n klimaat ruimte wordt geschapen voor een op waarden gedreven organisatie. Daarmee bedoel ik een bedrijf waarvan het duidelijk is waar het voor staat, en wat voor type mensen het aanspreekt. Je ziet dat de meeste banken dit onderscheidend vermogen momenteel niet hebben. In een van mijn columns vergelijk ik banken met platgeslagen pannenkoeken: allemaal saai, zonder smaak.
U maakt in een van uw columns een vergelijking tussen de financiële sector en de publieke sector. Waar liggen de overeenkomsten?
Beide sectoren zijn heel traditioneel in hun omgang met personeel. Naar mijn overtuiging heeft het feit dat financiële instellingen te veel mensen op de loonlijst hadden en dat bijna iedereen in de bancaire wereld in vaste dienst is de problemen aangewakkerd. De sector nam in goede tijden te veel mensen aan, en ze wilden alles zelf blijven doen. Ook in de publieke sector denkt men ouderwets en hebben babyboomers het veelal voor het zeggen. En zoals bekend is het publieke stelsel zoals we dat kennen niet langer betaalbaar. Er moet minimaal twintig procent bespaard gaan worden en misschien nog wel veel meer. De sector stevent dus op zijn eigen crisis af, er zal iets moeten gebeuren.
Zoals?
Het is duidelijk dat de traditionele kaasschaafmethode niet voldoet. Je zult het bestel ingrijpend moeten veranderen, anders moeten inrichten. Met name op het gebied van flexibel personeel is veel winst te halen. Het wordt tijd bewust te kiezen voor wat niet meer te doen, wat zelf te doen of aan anderen over te laten. En het is tijd dat de oude generatie ruimte maakt voor jonge geesten, met frisse ideeën over leiderschap.