De veiling is al 150 jaar wat we nu feitelijk een platformeconomie noemen. De sierteelt innoveerde al vroeg en is nog steeds koploper in innovatie?
Zeker. In 1887 snapten bloemenkwekers al dat er competitie was tussen kwekers onderling, maar dat ze uiteindelijk niet zonder samenwerking konden. Bloemen hebben een korte levenscyclus dus de sector, de keten kan niet zonder elkaar. In de jaren ’30 van de vorige eeuw, maar nu nog steeds, zijn er huiskamerbijeenkomsten waar kwekers de stand van zaken (prijs, vraag) doornemen. Het zit in hun DNA. De thema’s van toen, samen en concurreren, zijn feitelijk de thema’s van nu.
In hoeverre is de bloemenveiling nog levensvatbaar? Of staat dat model onder druk door digitale internethandel? Royal Flora Holland noemt zichzelf al geen veiling meer maar ‘een digitale marktplaats’.
Er is zeker toekomst voor het veilen, maar het model staat wel onder druk door het aanbodgerichte karakter van veilingen en omdat er allerlei andere digitale handelsvormen mogelijk worden. Naast aanbodgestuurde handel (de kweker biedt bloemen aan die de handel wil hebben), ontstaat er ook steeds meer een vraaggestuurde handel. Bossen bloemen worden al besteld terwijl de bloemen nog gekweekt worden. En ja, via internet is er ook steeds meer directe handel tussen partijen mogelijk. Toch geloof ik in de veiling. Onderzoek wijst uit dat openbare gereguleerde marktplaatsen beter werken dan bilateraaltjes. Bloemen bewijzen dat, maar dat geldt ook voor de aandelenhandel. Veilingen bieden veel meer informatie dan directe onderlinge handel. Ook als je niet meebiedt als koper, zegt dat iets over de prijs. De veiling moet dat nieuwe verhaal, die andere toegevoegde waarde, alleen wel goed vertellen, want de druk door andere handelsmodellen wordt wel steeds groter.
De sierteelt is altijd al innovatief geweest. En nog steeds, is de boodschap in uw boek. Wat kunnen andere sectoren leren van de bloemenwereld?
Dat concurreren en samenwerken samengaat. De coöperatie is daar een goed model van en ook alive and kicking wat mij betreft. In Nederland is 18 % van het BNP coöperatie gerelateerd. Energie, zorg, en serviceorganisaties… Er zijn tegenwoordig zelfs data-coöperaties om info te delen. Landen als de VS vinden coöperaties misschien lastig en snappen een model als bijvoorbeeld een coöperatieve Rabobank niet echt. Het past niet in hun super kapitalistische systeem. Maar een coöperatie is een hele mooie manier om als partijen samen meer maatschappelijke waarde te creëren. Andere sectoren kunnen ook veel leren van de sierteelt op het terrein van snelle distributie en het gebruik van tracking-and-tracing concepten. Binnen een dag ligt er een bos bloemen in New York die die ochtend in Nederland is gesneden. En bloemen consumeren CO2. Daar kunnen andere bedrijven ook over nadenken.
Maar de sector produceert ook veel CO2, denk aan de vliegbewegingen over de wereld. Kweken in Kenia, vervoeren naar de Nederlandse veiling en dan naar New York.
Hoewel de import uit Kenia naar Nederland maar een klein percentage van de totale wereldmarkt is, klopt het dat ook de sierteelt meer circulair moet worden. En daar zijn ze ook volop mee bezig. LED-verlichting bijvoorbeeld maakt teelt dicht bij huis mogelijk. In Amerika komen er hele gebieden die telen op LED. Nederlandse bedrijven exporteren die kennis over nieuwe teeltechnieken en kassentechnologie nu ook naar andere landen. Dat is veel breder dan zelf tulpen telen. Meer lokale teelt voor de lokale markt is ook voor de sierteelt de toekomst. En er is een bedrijf in Nederland, PATS, dat met drones motten vangt. Motten vliegen ’s nachts in kassen rond en hebben een R-getal van 40. Die mot wordt snel gedetecteerd en een drone komt in actie om die mot met de wieken te verpulveren. Het effect is dat de kweker minder pesticiden hoeft te gebruiken. Zo is de sierteelt op heel veel thema’s actief bezig met duurzaamheid. Denk daarbij ook aan verticale land- en tuinbouw en het zuinige gebruik van water, energie en voedingstoffen.
U suggereert ook een eigen (crypto) munt voor de bloemenindustrie.
‘Dat klopt, de Floracoin. Hoewel die nog ver weg is, geloof ik daar wel in. De bloemensector is heel internationaal en dus erg gevoelig voor bijvoorbeeld wisselkoersen. De gedachte achter een eigen cryptomunt/coin is dat je stabielere bloemenprijzen kunt krijgen en daarmee de waarde veel beter binnen de sector kunt houden.
Voor wie is dit boek eigenlijk geschreven en wat is de kernboodschap die u mee wilt geven? Het gaat over veel meer dan alleen tulpen.
Het boek is er voor de sierteeltsector zelf om na te denken over ontwikkelingen. Hoewel innovatief, is een deel van de bloemensector ook nog wel erg conservatief. Waarheen gaan we? Wat is de rol van kunstmatige intelligentie bijvoorbeeld? Tegelijkertijd kunnen heel veel andere sectoren nog veel leren van de dynamiek van de sierteelt. Het is fascinerend hoe strak de keten van de sierteelt is georganiseerd. Je hebt immers met een bederfelijk product te maken. De achterliggende boodschap is feitelijk: hoe kunnen we nu de digitale en de circulaire transformatie met elkaar gaan verbinden. We kunnen wel het bestaande businessmodel digitaal maken, en dat doen we ook, maar dan is het toch een oud model in een nieuw jasje. We kweken bloemen en die zetten we af, maar dan wat slimmer met internet en A.I. Daarachter ligt de circulaire vraag. Hoe kan de sector nu de milieuschade sneller terugbrengen? Hoe kan de sector CO2 neutraal worden? Circulair en digitaal wil ik combineren. De gasprijs is momenteel hoog en drukt inkomsten van de kweker. Hoe kan de sector nu opschalen door zo snel mogelijk de restwarmte uit de haven te gebruiken? En hoe kan de kweker metingen doen door het klimaat in de kassen te optimaliseren? Hoe kan de sector meer overstappen op elektrische vervoersmiddelen die rijden op zon- en windenergie? Al die vragen moet je integraal benaderen. Digitaal is geen doel maar een middel. Een middel om circulair te worden. Die vraag speelt bij de sierteelt, maar ook binnen heel veel andere sectoren. Het is boeiend (en bloeiend) om te zien hoe de sierteelt er nu al mee omgaat.