Toen Amazon-oprichter Jeff Bezos eens gevraagd werd hoe de wereld de komende tien jaar zou gaan veranderen antwoordde hij door de vraag om te draaien: wat blijft er eigenlijk hetzelfde? Als internetpionier kon hij zich geen situatie voorstellen waarin klanten géén behoefte zouden hebben aan lage prijzen en een snelle bezorging. Dat inzicht gaf hem al die jaren de discipline om zijn energie en middelen te blijven investeren in een platform dat dat mogelijk zou maken. Met succes: Amazon is inmiddels de grootste pakjesbezorger ter wereld en zal dat de komende tijd nog wel even blijven.
De kiem
In zijn nieuwe boek Same as ever (de Nederlandse vertaling wordt in februari verwacht) betoogt oud-journalist en durfinvesteerder Morgan Housel dat hoe meer kennis we hebben van dingen die nooit zullen veranderen, hoe beter we voorbereid zijn op de toekomst. Niet alleen op het gebied van retail, maar bijvoorbeeld ook als het gaat om financieel plannen. De aandelenmarkt is notoir moeilijk te voorspellen, maar de menselijke psyche is dat niet. Als beleggers het gevoel hebben dat het beursklimaat stabiel is, gaan ze op een gegeven moment denken dat het risico te verwaarlozen is. Dat leidt vervolgens tot een koersstijging, waarmee de beleggingsrisico’s juist groter worden. Zo herbergt elke periode van voorspoed de kiem voor de volgende neergang.
Rationele optimist
Zodra we onze verwachtingen bijstellen en beseffen dat recessies en andere crises geen systeemfout, maar een onvermijdelijkheid zijn, kunnen we daarop anticiperen, aldus Housel, die met zijn vorige boek De psychologie van geld een miljoenenpubliek ontsloot. En de beste manier om dat te doen is door ernaar te streven om een ‘rationele optimist’ te zijn. Hij geeft het voorbeeld van Microsoft-baas Bill Gates, die ondanks het fabelachtige success van zijn softwarebedrijf altijd genoeg contanten aanhield om twaalf maanden zonder omzet te kunnen overleven. De veranderingen in technologie gaan zo snel dat succes volgend jaar, zelfs voor Microsoft, niet gegarandeerd is, zei hij desgevraagd tegen een talkshowhost in 1995.
Gates begrijpt met andere woorden dat je alleen een optimist voor de toekomst kunt zijn als je pessimistisch genoeg bent om de korte termijn te overleven, zegt Housel. ‘Degenen die op de lange termijn succesvol zijn, zijn degenen die begrijpen dat de echte wereld een eindeloze aaneenschakeling is van absurditeit, verwarring, rommelige relaties en onvolmaakte mensen.’
Friedman
Milton Friedman (1912-2006) behoort met John Maynard Keynes tot de belangrijkste economen van de twintigste eeuw. Gelauwerd door rechts en verguisd door links was hij de man die shareholder primacy op de kaart zette: het geloof dat bedrijven het maximaliseren van aandeelhouderswaarde als enige verantwoordelijkheid hebben. Het is dankzij hem dat de financiële sector vol is gaan inzetten op kortetermijndenken, waar een vervuilde, onrechtvaardige en kaalgeplukte wereld nu de wrange vruchten van plukt.
Schijnbaar gekke ideeën
Maar Friedman drukte volgens biograaf Jennifer Burns zijn stempel op meer dan het aandeelhouderskapitalisme alleen. In Milton Friedman: The last conservative betoogt de Stanford-historicus dat tal van andere aspecten van onze hedendaagse wereld die vandaag de dag gemeengoed lijken, hun oorsprong vinden in een van Friedmans ‘schijnbaar gekke ideeën’. Zo maakte hij zich sterk voor een vrijwilligersleger en een universeel basisinkomen, en was hij de eerste die ervoor pleitte om de wisselkoersen van valuta, die in het naoorlogse systeem van Bretton Woods aan elkaar gekoppeld waren, te laten zweven. Friedmans meest favoriete stokpaardje was misschien nog zijn verzet tegen welke vorm van regulering dan ook. Anders dan zijn tegenhanger Keynes, die tijdens de Grote Depressie grootschalige publieke investeringen propageerde om de economie er weer bovenop te helpen, zag Friedman overheidsbemoeienis vooral als een vorm van betutteling.
Minimumloon
Het minimumloon zorgde in zijn ogen bijvoorbeeld niet voor beter betaalde banen, maar vormde een prikkel voor werkgevers om minder mensen aan te nemen, waardoor de werkloosheid in de arbeidersklasse juist zou stijgen. En het beschermen van beroepen in de medische sector zou niet leiden tot betere zorg, maar tot een monopolie die dokters en tandartsen de gelegenheid gaf om woekerprijzen te hanteren.
Dat maakte Friedman uiteindelijk controversiëler dan Keynes, de man die hij zijn leven lang zou blijven bekritiseren. Toen hij in 1976 de Nobelprijs voor de Economie ontving liepen de straten van Oslo vol met duizenden mensen die protesteren tegen zijn banden met de Chileense dictator Pinochet, die hij na diens staatsgreep van economisch advies had voorzien. Friedman, zoon van een Joodse kruidenier uit New Jersey, reageerde door de demonstranten te vergelijken met Nazi’s. Als pleitbezorger van vrijheid, schrijft Burns, ‘was zijn concept van vrijheid flinterdun.’
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.