In de spelregels wordt alleen het doel vermeld, niet de gebruikssituaties. In wat voor situaties heeft dit spel zich inmiddels bewezen?
Bewezen heeft het zich nog niet; het is er namelijk nog maar net. Bovendien moet je oppassen met dat woord ‘bewezen’. Ik ken eerlijk gezegd geen spellen of andere coachingsinstrumenten waarvan de effecten wetenschappelijk onderzocht zijn. Dat is in de praktijk toch vaak meer een gevoel. Maar je kunt er wel van uitgaan dat dit spel nuttig is in situaties waarin reflectie belangrijk is.
Feedback geven staat in dit spel centraal. Nu hebben neurowetenschappers jaren geleden al aangetoond dat feedback maar in beperkte mate werkt; te vaak zorgt cognitieve dissonantie ervoor dat mensen feedback niet ter harte nemen en zelfs niets doen met complimenten.
Daar staat tegenover dat mensen nu eenmaal groepsdieren zijn en het belangrijk vinden wat anderen van hen vinden. We willen er allemaal bijhoren, ook al roepen we nog zo hard van niet. Onze sociale natuur heeft overlevingswaarde en zit in onze genen ‘gebakken’ en maakt dat we veel waarde hechten aan de feedback van anderen. Onderzoek laat bovendien zien dat anderen vaak een beter, dat is natuurgetrouwer, beeld van ons doen en laten hebben dan wijzelf. Feedback levert dus bij uitstek informatie op die je kunt gebruiken om jezelf te ontwikkelen en verbeteren. Natuurlijk kunnen mensen ook defensief reageren op feedback. Dat is echter vooral het geval bij negatieve feedback en bij mensen met een gebrek aan eigenwaarde. Wie gemotiveerd is om iets te leren en lekker in zijn vel zit, kan en zal naar alle wel degelijk iets opsteken van feedback. Een spanningsveld is er waarschijnlijk altijd wel, maar feedback doet hoe dan ook iets met je.
De spelregels lijken te suggereren dat je altijd met alle kaartcategorieën speelt. Waarom niet enkel met bijvoorbeeld de ‘Collega rol’-kaarten? Als je het spel met een afdelingsteam speelt, doen die andere rollen er toch niet toe?
Natuurlijk kun je bepaalde rollen weglaten als je het gevoel hebt dat die niet relevant zijn voor het doel dat je wilt bereiken. Speel je het spel met collega’s, dan kan het echter toch heel interessant zijn om het spel met meer dan alleen die rol te spelen. Informatie over hoe een ander denkt dat je in een andere rol fungeert, kan veel zeggen over hoe mensen je zien. Bovendien is het een illusie dat werk en privé los van elkaar staan. Ook op het werk gaan we vriendschappelijke banden aan en spelen onze emoties een rol.
Waarop is je keus voor de vragen eigenlijk gebaseerd?
De vragen zijn deels geïnspireerd door wat in de literatuur over sociale rollen is geschreven, deels door wat mijn gezond verstand me vertelde. Het spel heeft dus wel degelijk een wetenschappelijke basis. Neem bijvoorbeeld de rol van Vriend. Op een van de kaartjes staat ‘Voor wat hoort wat’. Het is de bedoeling hiermee af te rekenen met het romantische idee dat vriendschap in principe op onbaatzuchtigheid is gebaseerd. De literatuur leert dat dat flauwekul is; als je iets voor een ander doet, mag je daarvoor best iets terug verwachten. Sterker nog: vraag je nooit iets terug voor wat je voor iemand doet, dan lijdt de vriendschap daaronder.
Dit spel heeft geen opdrachten, zoals Het Relatiespel dat je eerder ontwikkelde. Maar feedback geef je toch ook non-verbaal? Waarom dan geen praktijkopdrachten?
Er zitten geen opdrachten in omdat dit spel een ander doel heeft dan ‘Het Relatiespel’. Het gaat erom van anderen iets te leren over jezelf. Het spel voorziet in informatieverzameling en reflectie. Maar je hebt gelijk: dat kan ook via non-verbale uitingen. Achteraf bekeken hadden er dus best ook opdrachten in gekund.
De rollen waarin het spel voorziet, zijn ‘functionele’ rollen; ik begrijp niet goed waarom de rol van Nederlander erbij zit.
Omdat die rol een wezenlijk onderdeel is van onze sociale identiteit, net als de andere rollen in het spel. Ik heb gekozen voor wat je onze ‘basisrollen’ kunt noemen, rollen die we allemaal wel spelen. Iedereen moet immers aan het spel kunnen meedoen.
Als ik je publicaties bekijk, lijkt me vooral zelfvertrouwen wel zo’n beetje jouw thema, is het niet?
Wetenschappelijk publiceer ik vooral over relaties en variabelen die er in de context van relaties toe doen, zoals empathie, jaloezie, relatietevredenheid, sociale vergelijking en dergelijke. Zelfvertrouwen komt dan ook om de hoek kijken. Zelfvertrouwen bepaalt namelijk mede de kwaliteit van een relatie. Wie een gebrek aan zelfvertrouwen heeft, is minder assertief in het contact met anderen, jaloerser en ga zo maar door. Relaties zijn dan per definitie minder van kwaliteit.
Waarom heb je naast al je boeken en artikelen besloten ook spellen te ontwikkelen?
Een paar jaar geleden schreef ik het boek Overleven in relaties. Dat leerde me onder meer hoezeer wij eigenlijk kuddedieren zijn, ook al zien sommigen dat heel anders. Maar zelfs pure individualisten laten zich meer door de mening van anderen beïnvloeden dan ze zelf beseffen. Feedback is dus erg belangrijk voor ons. Tegelijkertijd blijkt het ontzettend moeilijk om feedback te geven en nog moeilijker om feedback te ontvangen. Daarom wilde ik een speels instrument ontwikkelen om dat mogelijk te maken en dat werd ‘Het Spiegelspel’. Het spel creëert een speciale context die echt is en toch ook weer niet – dat maakt het voor sommige mensen gemakkelijker om dingen tegen anderen te zeggen die ze normaal gesproken niet zouden durven zeggen. Mensen geven eerlijker feedback. En zo werkt het in de praktijk inderdaad ook.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.