Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Karin de Galan

‘De houding van iedere trainer moet er een van professionele liefde zijn’

Voor een vaardigheidstraining moet je absoluut oefenen, maar de meeste cursisten vinden dat doodeng. Vooral met het woord ‘rollenspel’ jaag je gemakkelijk een hele groep in de stress. Dat is helemaal niet nodig, vindt Karin de Galan, en zij kan het weten. Niet alleen heeft zij inmiddels ruim twintig jaar ervaring als trainer, ze heeft ook een aantal zeer succesvolle boeken over vaardigheidstrainingen geschreven. Maar het onderwerp ‘rollenspellen’ krijgt daarin nog niet de aandacht die het nodig heeft, vond ze, en daarom schreef zij opnieuw een boek. Deze keer uitsluitend over hoe je het roemruchte fenomeen zo kunt gebruiken dat weerstand voorgoed tot het verleden behoort én je er als trainer een optimaal leerrendement uit haalt: Werken met de successpiraal.

Bert Peene | 27 september 2011 | 6-9 minuten leestijd

Waarom na een aantal succesvolle boeken over het ontwerpen van trainingen een boek dat helemaal gewijd is aan rollenspellen?
Omdat rollenspellen een fantastische en belangrijke werkvorm zijn bij communicatietrainingen. Als trainers die goed begeleiden, leren deelnemers veel en vinden ze de training interessant en leuk. Maar als je rollenspellen niet goed begeleidt, zijn ze tenenkrommend, haken observanten af en wil niemand oefenen. Overigens heb ik al eerder geschreven over rollenspellen. Het vierde hoofdstuk van ‘Trainen, een praktijkgids’ uit 2003 gaat er helemaal over. Alleen beschrijf ik daar nog de traditionele aanpak - eerst oefenen, dan nabespreken - en die vind ik intussen niet meer effectief. De successpiraal beschrijf ik negen jaar geleden nog maar kort als variatie op het traditionele rollenspel. Op dat moment durfde ik niet voluit te gaan voor wat ik eigenlijk toen ook al de beste manier vond. Toen ik vier jaar later mijn tweede boek schreef, ‘Trainingen ontwerpen’, durfde ik dat wel. Het eerste hoofdstuk gaat over de faalervaring versus de successpiraal. De verschillen heb ik geïllustreerd aan de hand van twee fantastische tv-fragmenten. In het ene fragment begeleidt Mathilde Santing Birgit Schuurman naar een prachtige uitvoering van Wuthering Heights, in het andere coacht Robert ten Brink John Williams de put in. Met deze twee fragmenten als voorbeeld werk ik mijn ideeën over de successpiraal verder uit. Intussen heb ik veel trainers opgeleid in het model van de successpiraal en heb ik nog helderder gekregen hoe je rollenspellen goed begeleidt. Belangrijke elementen daarin zijn dat je checklisten gebruikt, goede feedback geeft en laat geven en altijd werkt met je hart bij de oefenaar. Omdat rollenspellen zo’n belangrijke werkvorm zijn voor communicatietrainers vond ik het tijd worden voor een langere beschrijving, een soort ‘extended version’ van de dingen die ik er eerder over geschreven heb. Vrijwel tegelijkertijd met Werken met de successpiraal is een tweede editie verschenen van ‘Trainingen ontwerpen’. Die is nog overzichtelijker geworden, onder meer doordat ik de stukken over de successpiraal eruit gehaald heb en allerlei ontwerpstappen veel meer heb uitgebreid. De dvd is wel gebleven omdat de rechten op de tv-fragmenten bij dat boek hoorden.

Iedere trainer heeft ongetwijfeld meer dan eens meegemaakt dat cursisten pertinent weigerden aan een rollenspel mee te doen. Is dat voortaan verleden tijd?
Ja, grotendeels wel. Als je de successpiraal volgt, voorkom je veel van de zaken waardoor deelnemers - vaak terecht - geen zin hebben in rollenspellen. In eerdere trainingen hebben ze bijvoorbeeld te maken gehad met gekunstelde cases, vage feedback of rollenspellen die eindigen in een faalervaring. Maar als deelnemers eenmaal door krijgen dat jij het anders doet - dat je werkt met levensechte situaties, heldere feedback en iedereen laat eindigen met een succeservaring - krijgen ze zin om te oefenen. Natuurlijk moet je wel het eerste schaap over de dam zien te krijgen. Trainers realiseren zich niet dat ze vaak zelf een hobbel opwerpen door te vragen wie wil oefenen? Daarmee wordt het echt zo’n ding: na de theorie gaan we Het Rollenspel doen! In een apart hoofdstuk over ‘verleiden tot rollenspellen’ laat ik zien hoe je als vanzelf kunt toewerken maar oefenen, bijvoorbeeld door in te gaan op situaties die deelnemers zelf lastig vinden. Je vraagt bijvoorbeeld: ‘Wie heeft er last van klanten die het product te duur vinden? Wat zeggen die dan? Hoe is het voor jou als ze weglopen en zeggen "ik denk er toch nog even over na?"’ Als je dit bespreekt, voelen alle deelnemers de ‘pijn’. Van daaruit kun je doorpakken: ‘Zullen we eens kijken hoe zo’n klant doet en hoe je daarmee kunt omgaan? Ja? Wie kan het beste jouw klant nadoen?’ Zo rol je vanzelf in de oefening. De term rollenspel gebruik je overigens ook niet in je training. Die term zet mensen op het verkeerde been, alsof het een spel is. Terwijl een goed rollenspel ‘echt’ is; het gaat over de lastige praktijk van deelnemers waarmee ze in de training kunnen oefenen. Zodra deelnemers het gevoel hebben dat een rollenspel over hén gaat en geen trucje is van een trainer om hen in de val te lokken, willen ze heel graag oefenen.

Wat zijn de belangrijkste voorwaarden voor succesvolle rollenspellen?
Een eerste vereiste is dat de cases uitdagend zijn: het moet gaan over iets wat een deelnemer in de praktijk echt lastig vindt. Als je deelnemers prikkelt met één of twee voorbeelden, dragen ze vaak eigen situaties aan. Zo had ik laatst een deelneemster die een moeder op het schoolplein wilde aanspreken omdat die onbeschoft deed tegen haar zoontje. Zij was daar zó boos over, dat alle andere deelnemers gegrepen werden door de case. Daarmee wordt een rollenspel vanzelf ‘echt’. Een heldere checklist met tips die helpen, is een tweede voorwaarde. In het geval van de moeder op het schoolplein ging die over assertiviteit: zij gaf wel helder haar eigen mening, maar ze was niet benieuwd naar de redenen van de andere moeder. Voor haar was de uitdaging dus om te zeggen wat ze te zeggen had en tegelijkertijd contact te houden met de ander. Het is dus belangrijk om theorie te vertalen in heldere instructies; daarmee kunnen observanten heldere feedback geven en kom je tot succes. Tot slot is een goede begeleiding door de trainer essentieel. Die moet de situatie helder maken, het gesprek stopzetten als het vastloopt, ervoor zorgen dat de observanten goede feedback geven en daarna succes creëren. Bij de deelneemster op het schoolplein was het fantastisch om te zien wat er gebeurde toen ze de andere moeder ging vragen naar haar redenen en die daarna samenvatte. De andere moeder ontspande, haar armen gingen van elkaar en ze wilde luisteren naar wat de oefenaar te zeggen had. Als je rollenspellen zo begeleidt, leert niet alleen de oefenaar van de casus, maar de hele groep. Want toen de deelnemers na dit plenaire deel gingen oefenen in subgroepen, snapten ze allemaal hoe belangrijk het is om helder te zeggen wat je vindt én om goed te luisteren.

Je wijdt een heel hoofdstuk aan wat er allemaal mis kan gaan, steeds volgens een vast stramien. Wat is het probleem? Wat is de oorzaak? En wat is de oplossing? Is dat geen erg simpele voorstelling van zaken. Ik kan me voorstellen dat veranderkundigen hier best moeite mee hebben.
Veranderkundigen houden zich bezig met complexe situaties in organisaties. In vergelijking daarmee richt ik me op vrij eenvoudige situaties: twaalf deelnemers in een zaaltje die ik aan het oefenen wil krijgen. In het laatste deel heb ik de zeventien van de meest voorkomende problemen beschreven waarmee trainers te maken hebben: observanten die afhaken, oefenaars die weerstand hebben tegen feedback, een oefenaar die in de nabespreking heel lang van stof is. Dit soort problemen is vaak vrij simpel op te lossen als je eenmaal door hebt hoe je ze als trainer zelf uitlokt. Een oefenaar die te lang doorpraat, is bijvoorbeeld vaak uitgelokt door de trainer die een analysevraag stelt (‘Heb je je doel bereikt?’) in plaats van alleen zijn gevoel samen te vatten (‘Dus je vond het gesprek frustrerend?’). Wat dat betreft, is een rollenspel begeleiden echt een ambacht. Het is niet zo ingewikkeld als je eenmaal weet hoe het moet - maar je moet het wel even weten. En ja, natuurlijk is dat hoofdstuk een versimpelde voorstelling van zaken. Eigenlijk is die opsomming van 17 ‘quick fixes’ een sterk verkorte samenvatting van de rest van het boek. Ik heb dat gedaan, omdat trainers vaak echte doeners zijn. In boeken beginnen ze vaak achteraan te lezen bij de concrete problemen en oplossingen. Als ze dat bij mijn boek gaan doen, hoop ik dat ze daarna ook de rest van de hoofdstukken gaan lezen. Daarnaast vond ik het zelf heel erg leuk om al die situaties te beschrijven. Daarvoor kon ik putten uit alle vragen die trainers me in de loop van de jaren stelden.

Ik werd in eerste instantie door de titel op het verkeerde been gezet, de associatie met De creatiespiraal van Marinus Knoope drong zich aan mij op.
Ja, dat hoor ik wel vaker. Maar ‘mijn’ successpiraal is niet bedoeld voor veranderkundigen. Het is een methode voor trainers om andere mensen te helpen bij het aanleren van nieuw gedrag; niet meer, niet minder.

Over Bert Peene

Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden