U bent één van de vier samenstellers van dit (eerste) jaarboek. Waarom moest dit boek er komen?
We constateerden dat veel mensen met corporate governance, behoorlijk ondernemingsbestuur, bezig zijn. Maar vooral vanuit het eigen vak. Economen, juristen, accountancy… Iedereen behandelt het onderwerp vooral vanuit de eigen professie en bij voorkeur in de eigen media. In dit boek proberen we door bijdragen van diverse betrokken, governance breed over het voetlicht te brengen. Multidisciplinair te maken.
Er hebben diverse mensen aan meegeschreven. In hoeverre is er een willekeur aan onderwerpen?
We pretenderen niet het hele speelveld van governance met het jaarboek af te dekken. In die zin is er sprake van willekeur. In de redactievergaderingen kijken we echter nadrukkelijk naar de actualiteit en de thema’s die spelen en proberen daarop aan te sluiten. De kracht is denk ik dat we daarbij steeds nieuwe, verrassende aanvliegroutes kiezen. We zijn nu al met het tweede jaarboek bezig. Daarin komt een artikel over de rol van de secretaris van de vennootschap, maar ook een hoofdstuk over bestuurdersbeloningen.
De monitoringcommissie die Tabaksblat volgt evolueert toch ook? Is dat niet afdoende?
Het is niet de intentie van de redactie om op de stoel van de monitoringcommissie te gaan zitten. Wat we vooral als missie hebben, is het debat over governance aanjagen. De monitoringcommissie blijft toch vooral dicht bij de code zelf. Voorzitter van de monitoringcommissie Streppel heeft ook het eerste jaarboek in ontvangst genomen, en toonde zich gelukkig met het feit dat het debat ook op deze - brede - manier wordt gevoerd. Kijk om je heen en je ziet dat er veel gebeurt. Je hebt continu te maken met een veranderende werkelijkheid. Die willen we inzichtelijk maken. Als over tien jaar het tiende jaarboek in de kast staat, moet je een goed overzicht hebben over wat er op het gebied van governance is veranderd. Als we aanleiding zien in een actualiteit, zullen we gericht auteurs vragen een bijdrage te leveren.
Is de missie informeren, of is het ook vingers op zere plekken leggen?
Doel is niet per definitie om kritisch te zijn, maar alleen beschrijven doen we ook niet. In het eerste jaarboek komen we bijvoorbeeld wel met aanbevelingen en ook kritische constateringen.
Kunt u wat voorbeelden geven?
In het hoofdstuk dat ik met Margot Scheltema schreef, constateren we bijvoorbeeld dat het verslag van de raad van commissarissen nog altijd niet goed is. We doen ook aanbevelingen hoe het beter kan. We pleiten onder meer voor een vaste indeling aan onderwerpen. Streppel denkt daar anders over, maar dat is niet erg. Ook hier draait het vooral weer om het debat. Verder veel aandacht voor actuele thema’s als ethiek, de rol van aandeelhouders en beloning. In het jaarboek wordt ook geconstateerd dat de mogelijkheid van claw back niets toevoegt. Dus we zijn niet alleen beschrijvend, zeker ook adviserend en opiniërend. Andere onderwerpen die onder meer aan bod komen zijn: one tier/two tier, aansprakelijkheid bij falend risicomanagement, accountant en het audit committee en wat is reflecties op het pas-toe-of-leg-uit-principe.
Deel twee gaat er dus zeker komen?
Sterker, de deadline voor de artikelen is al weer geweest. Op 29 november wordt de nieuwe editie gepresenteerd.
En, hoe is dit eerste deel ontvangen?
Het blad Meester (Mr.) werkt met bitterballen als aanduiding van hoe interessant een bijeenkomst of symposium is. Van hen kreeg de presentatie van het jaarboek in elk geval vijf bitterballen!