Arme mevrouw. Niets begrepen van mijn boek en ook nog eens verontwaardigd over het leven anno 2015. Ik laat in Gouden jaren bijvoorbeeld zien dat spullen steeds goedkoper zijn geworden. Wie begin jaren zestig een televisie kocht, was meer dan een maandloon kwijt. En dat in een tijd dat de televisie slechts 24 uur per week uitzond en de overige 144 uur er alleen het testbeeld te zien was.
Natuurlijk is het leven duurder geworden wanneer je naar de nominale prijzen kijkt. Dat deed het NOS-journaal onlangs bij een item over het rijexamen. Begin jaren vijftig kostte rijexamen doen vijf gulden. Dus 2,27 euro, concludeerde de verslaggever. Lariekoek. Om enig besef van prijzen te hebben, moet je ze bijvoorbeeld vertalen in procenten van het bruto minimumweekloon. Dan ontstaat er een heel ander beeld.
Neem wegwerpmaandverband. Dat was voor veel vrouwen in de jaren vijftig een luxe die ze zich niet konden permitteren. Ze moesten zich behelpen met badstoffen doekjes die na gebruik in de was gingen. Het goedkoopste wegwerpmaandverband, Nefa blauw, kostte 50 cent per tien stuks. Dat was net iets meer dan 1 procent van het bruto minimumweekloon. Zou maandverband verhoudingsgewijs even duur zijn gebleven, dan kostte het nu 4,75 euro per tien. In werkelijkheid betaal je er minder dan één euro voor. Als condooms even duur waren als in de jaren vijftig, betaalde je nu voor een simpel exemplaar 1,80 euro. In werkelijkheid kosten Durex Ambassadors nog geen tiende, 16 eurocent per stuk. Tenminste wanneer je ze per gros koopt. Dat gebeurde destijds niet. Omdat condooms duur waren en mensen toen 30 procent van hun inkomen voor eten nodig hadden (nu nog maar 11,7 procent), werden preservatieven (zoals ze destijds heetten) na gebruik gewassen en opnieuw gebruikt.
Ook het andere deel van de stelling, namelijk dat een leven niets meer waard is, berust op drijfzand. Kijk naar de cijfers: in 1972 gaf Nederland 8,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp) uit aan gezondheidszorg. In 2012 was dat bijna verdubbeld tot 15,4 procent. Die extra uitgaven zie je terug in de gemiddelde leeftijd bij overlijden. In 1950 was dat bij mannen 59,3 jaar, in 2012 was dat 15,3 jaar hoger: 74,6 jaar. Bij vrouwen is de stijging nog opmerkelijker, bij hen steeg de gemiddelde leeftijd bij overlijden met 16,7 jaar van 63,2 jaar in 1950 tot 79,9 jaar in 2012. Bovendien blijven ouderen steeds langer actief en gezond.
Een RIVM-onderzoek laat zien dat in 1999 de zorgkosten in het laatste levensjaar voor zowel mannen als vrouwen gemiddeld 15.000 euro bedroegen. De zorgkosten in alle eerdere levensjaren waren voor mannen gemiddeld 79.000 euro en voor vrouwen 111.500 euro. Je mag gevoeglijk aannemen dat er sinds 1999 alleen maar méér geld wordt uitgegeven om mensen te genezen van akelige ziektes en levens te redden.
Ook al wordt er de laatste jaren bezuinigd op de ouderenzorg, nog steeds is die riant vergeleken met die in de jaren vijftig. Toen werden ‘oudjes’ door hun kinderen verzorgd. Die kregen daarbij geen hulp van de thuiszorg of andere instanties. Wanneer er geen kinderen waren om voor hulpbehoevende ouders te zorgen, lagen de ‘oudjes’ in bedden op een grote zaal met pakweg twintig mensen bij elkaar een beetje voor zich uit te staren. Dingen die wij nu heel gewoon en nuttig vinden zoals fysio-, ergo- of bezigheidstherapie bestonden destijds niet. Dit vertelde ik aan die mevrouw en kwam tot een heel andere tegeltjeswijsheid: Alles bij elkaar genomen is het leven anno 2015 zo gek nog niet.
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.