Paul Allen, de Microsoft ideeënman overleden 

In 1983 trok Allen zich terug na slechts acht jaar met Gates aan Microsoft gewerkt te hebben. Ze waren jeugdvrienden en beiden gek op techniek. Allen meer van de hardware. Gates meer van de software. In deze verdeling zag Allen de kracht van de opkomende microprocessoren midden jaren ‘70. Hij zou in die periode het meeste werk aan de ‘operating system’ kant aan het bedrijf toevoegen zoals MS-DOS en de IBM-versie PC-DOS (1981). Gates was meer van de compilers en toepassingen zoals Basic en het later MS-Office.

Waar Allen de ideeën bracht in het bedrijf, daar hield Gates de focus. Hij was de meer natuurlijke leider en het commerciële talent. Allen hield meer van het R&D-traject en had ook moeite met de enorme groei die Microsoft doormaakte na het succes van de deal met IBM waarmee ze een wereldmarkt van de PC-software in handen kregen.

Allen was een genie als het ging om operating systems. Hij zag vroeg de potentie van software voor de ontsluiting van randapparaten voor een computer (de interface). Dit maakte een flexibiliteit mogelijk dat de verkoop van inmiddels een biljoen licenties op Windows-producten zou blijven stuwen.

Nadat bij Allen de eerste verschijnsel van Hodgkin waren geconstateerd en behandeld, trad hij terug als VP en daarna als lid van de board. In de jaren ‘90 zou hij wel weer toetreden en de vriendschap met Gates weer herstellen.

Allen heeft dankzij een te gering aanbod om zijn kleine 30 procent terug te kopen (naar verluid bood de zuinige Gates slechts $5, Allen wilde $10 hebben) opeens een kapitaal ($175 miljoen) in handen toen Microsoft in 1985 naar de beurs ging. Met zijn kapitaal, dat zou uitgroeien tot vele miljarden, kon Allen een luxe leven leiden. Hij wijdde zich aan muziek (hij speelde elektrisch gitaar), kocht en leidde sportclubs zoals basketbalclub Portland Trail Blazers en American football club Seattle Seahawks. Als investeerder zag hij de potentie van internet en ruimtereizen. Zijn investeringen waren echter niet gelukkig. Hij verloor hier miljarden aan. Gelukkig bleek die investering in tijd en vriendschap in de jaren ’70 en geloof in de software op de personal computer voldoende voor een rijk leven.

Onder leiding van Gates, en later Ballmer, zou Microsoft zich op te veel markten richten en daarmee focus verliezen. Microsoft werd nooit marktleider in internet (de browseroorlog in de jaren negentig waren legendarisch), het mistte de mobiele markt en daarmee ook de app-markt. Ook op het gebied van search konden ze de strijd met Google niet winnen. Pas onder leiding van Satya Nadella heeft Microsoft zijn focus terug, ditmaal op clouddiensten en Artificial Intelligence. Terwijl de gestage inkomstenstroom uit bedrijfssoftware voor een stevige bodem zorgt. Zie bijvoorbeeld het boek Hit Refresh.

Paul Allen zou, net als Steve Wozniak bij Apple, altijd de tweede viool spelen. Maar zonder deze mannen zouden deze bedrijven nooit bestaan hebben in hun huidige vorm en omvang. Allen neemt een belangrijke plaats in het verhaal over de opkomst van de Personal Computer in De Uitvinders van Walter Isaacson. Isaacson heeft zich in dit hoofdstuk sterk gebaseerd op Allen’s biografie uit 2011, Idea Man, nadat hij voor de tweede keer Hodgkin had overwonnen. Uiteindelijk, na een derde keer, heeft Paul Allen moeten capituleren.