Vorig jaar voorspelde u al dat mensen weer in goud gaan investeren. De goudprijs stijgt nu naar recordhoogte, mensen zouden zelfs hun gouden kiezen laten trekken. In uw boek verwijt u financiële topmanagers hun arrogantie. Onlangs in de krant: Lloyd Blankfein, topman van Goldman Sachs, zegt dat banken het werk van God doen. Wat denkt u als u deze berichten leest?
Het is natuurlijk prettig om je ideeën bevestigd te zien. Ik had eigenlijk ook een boekje in voorbereiding met alle vragen en antwoorden over goud en de goudhandel, maar dat hebben we toch maar niet gedaan. Twee boeken tegelijkertijd uitgeven zou te veel worden.
Het onderwerp goud komt wel aan de orde in Overleef de kredietcrisis, maar het is geen oproep geworden om in goud te investeren.
Die verleiding heb ik weerstaan. Ik heb het heel sec gehouden, mij puur op de feiten geconcentreerd. Ik wil er niet van beschuldigd worden dat ik twee petten draag.
In uw voorwoord schrijft u dat de onheilsprofeten die vraagtekens zetten bij het financiële systeem lange tijd nauwelijks toegang hebben gehad tot de media. Hoe is dat mogelijk?
Ze hebben niet alleen nauwelijks toegang tot de media gehad, ze hebben ook nauwelijks toegang tot de financiële wereld gehad. Ze zijn verguisd en uitgelachen. Ik denk dat je een psychologisch mechanisme als oorzaak moet aanvoeren. Iedereen heeft een bepaald referentiekader en als dat al tientallen jaren heeft voldaan, is het moeilijk om te aanvaarden dat er iets fundamenteel mis mee is. Als er dan een outsider komt die iets heel anders vertelt dan je gewend bent, is het gemakkelijk te zeggen dat het een raar verhaal is, of hem te vragen of hij wel goed heeft geslapen, zoals mij eens is overkomen. Ik vind het interessanter om economen te volgen die tegen de stroom ingaan. Men zegt: een scenario als in Argentinië, toen het land ten onder ging aan hyperinflatie, kan ons niet overkomen. Argentinië is Latijns-Amerika, het is ver weg. Maar men vergeet dat Argentinië in de jaren zeventig feitelijk een westers land was, een van de welvarendste landen ter wereld. Hetzelfde geldt voor IJsland: wat IJsland is overkomen, kan ons ook gebeuren. Ook wij hebben een buitenproportioneel grote financiële sector. Dat het grote publiek niet precies begrijpt wat er aan de hand is, daar kan ik nog inkomen. Zorgelijker vind ik dat de financiële wereld alle waarschuwingen en bloc wegwuift. Ze hebben veel te verliezen: status, bonussen. Hen is er veel aan gelegen dat het goed blijft gaan. Ik heb regelmatig meegemaakt dat mensen privé tegenover mij erkenden dat zij problemen verwachten. Voor de camera laten ze een heel ander geluid horen. Het lijkt erop dat de financiële wereld er bewust voor gekozen heeft de problemen te negeren. De Bank voor het Internationale Betalingsverkeer (BIS), waar DNB-topman Nout Wellink jarenlang een hoge functie heeft bekleed, waarschuwde in het jaarverslag over 2006 al dat het mis kon gaan, maar niemand reageerde.
Vermoedt u kwade opzet?
De experts kennen de gevaren en de zwakheden van het systeem, maar kiezen er bewust voor deze te negeren. De reden is eenvoudig: zij hebben er belang bij om te doen alsof er niets aan de hand is.
U schrijft dat de meeste economen op hoge posities hebben gefaald omdat zij in de jaren zeventig en tachtig zijn opgeleid. Wat bedoelt u daarmee?
Het grote publiek snapt niet wat er aan de hand is en de kenners negeren het. Onder die topmanagers en andere kenners zit een tweede laag, een tussengroep. Dat zijn de economen die zich hebben opgeworpen als opinieleiders, mensen als Arjo Klamer. Die groep heeft collectief gefaald. Zij zijn opgeleid in de jaren zeventig en tachtig toen er een linkse cultuur heerste waarin geld vies was en speculeren als misdadig werd gezien. De economen die in deze periode zijn opgeleid hebben zich altijd beziggehouden met de arbeidsmarkt en met inkomenspolitiek, maar hebben structureel genegeerd wat zich in de financiële wereld heeft afgespeeld. Dat is een hele groep economen die er geen moer van begrijpt. Vroeger zou dat niet zo erg zijn geweest, toen de financiële markten nog een afgeleide waren van de werkelijke markt. Maar de situatie is nu andersom: de werkelijke markt is volledig afhankelijk geworden van de financiële markt. Deze verschuiving is volledig langs ze heen gegaan. Eigenlijk moet je een halve speculant of handelaar zijn om door te hebben wat er aan de hand is. Zelfs Kees de Kort, die ik hoog heb zitten als beurscommentator, lijkt dat soms te ontgaan. Zelf heb ik het ook in de praktijk geleerd: ik heb altijd gespeculeerd. Ik ben verbaasd dat de Arjo Klamers van deze wereld niet begrijpen wat er aan de hand is. Ik vertel op presentaties ook altijd dat boeren en vissers vaak het best begrijpen hoe de economie in elkaar zit. Dat zijn echte ondernemers die puur op hun gezond verstand afgaan. Economen denken vanuit modellen en theorieën en missen het gevoel voor de praktijk.
U waarschuwt dat autoriteiten en financiële instellingen de problemen nu bewust bagatelliseren. Wat staat ons nog te wachten?
Heel veel. De problemen beginnen nu pas. De grote deviezenhandelaar George Soros zegt dat wij nu aan het einde van een periode van zestig jaar zijn gekomen waarin financiële instellingen onbeperkt krediet konden leveren. We zijn aanbeland bij een breekpunt in een lange, opgaande trend. Vanaf nu is alles anders, de oude referentiekaders voldoen niet meer. Mensen hebben grote moeite om dat te begrijpen. We kunnen het vooruitzicht niet aan dat we met krimp te maken zullen krijgen.
In uw boek beschrijft u vier toekomstscenario’s: een deflatoire spiraal, het Japanse scenario, hyperinflatie en wat economen omschrijven als ‘the unthinkable’. Welk scenario acht u het meest waarschijnlijk?
Voor mij als belegger is het essentieel om de marktomstandigheden goed in te schatten. Dat is een van de redenen om dit boek te schrijven: schrijven helpt mij mijn ideeën te ordenen en met de research die ik doe, creëer ik een soort legale voorkennis. Ik denk dat we alle scenario’s op zeker moment zullen doorlopen. De deflatoire spiraal hebben we gehad en we stevenen nu op het Japanse scenario af. Het herstelverhaal wat je nu steeds hoort, kunnen ze in Japan ook dromen. Veel mensen zijn bang voor de fase die daarna kan komen, de hyperinflatie. Dat is de reden dat beleggers nu in goud vluchten. Goud heeft als prettige eigenschap dat het waardevast is: je kunt niet bijdrukken. Bovendien behoudt goud zijn waarde als we het mis hebben en we toch weer in een deflatoire spiraal terechtkomen. En wanneer zich het ‘unthinkable’ voordoet, is goud de laatste en enige reddingsboei.
Wat stelt u zich bij het unthinkable voor?
Ik weet het niet. Dat is iets waar we beter niet over kunnen praten, daar heeft niemand baat bij.
Uw boek heeft de titel ‘Overleef de kredietcrisis’. Wat kun je als bedrijf of als individu doen? Hoe kun je je voorbereiden op wat gaat komen?
Het belangrijkste is dat je je baan niet verliest. Veel mensen hebben een te duur huis gekocht en komen in problemen als hun inkomsten wegvallen. Als je boven je stand leeft, kun je het beste gaan afbouwen. Ik zou nu ook niet meer gaan speculeren met panden, zoals ik vanaf medio jaren negentig heb gedaan. Ik ben blij dat ik ze verkocht heb. Verder: zorg dat je reserves hebt, dat je buffers hebt ingebouwd. Als je te scherp aan de wind vaart, val je om. Mensen die geen grote schulden hebben, zullen het gemakkelijker redden dan anderen. En wees flexibel en zorg dat je meer dan anderen weet. De situatie gaan veranderen. Hoe weet ik ook nog niet, maar ik weet wel dat het gaat gebeuren.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.