Straks, na het gesprek moet hij naar Hilversum, waar hij in de radioshow van Tineke de Nooij ondervraagd zal worden over zijn nieuwe boek. Terwijl hij het vertelt, raakt Schrijvers zichtbaar opgewonden. ‘Omroep Max, dat vind ik nou geweldig. In schrijverskringen is een recensie in de NRC eigenlijk het hoogste. Dat geeft erkenning in wetenschappelijke en literaire kring. Dat wil ik natuurlijk ook. Maar uiteindelijk vind ik het de taak van de intellectueel om de massa bereiken.’ Hij grijnst. ‘En wat is daarvoor nou beter dan een radioshow bij omroep Max?’
Schrijvers weet waarover hij praat. In 2002 bereikte hij dat massapubliek met zijn bestseller over kantoorpolitiek Hoe word ik een rat?, die de teller over de 200.000 bracht en in dertien talen werd vertaald. Het is een van de best verkopende Nederlandstalige managementboeken ooit. De opvolgers Het wilde vlees: de tomtomisering van de passionele mens en Het maandagmorgengevoel waren minder in de roos, maar met zijn nieuwste Maak er wat van! heeft Schrijvers weer onverminderd het grote publiek in het vizier. Het is een warm pleidooi voor het menselijk vermogen om te improviseren. Om als het even tegenzit niet met de pakken neer te zitten, maar het drama onder ogen te zien, nieuw perspectief te creëren en met fris opportunisme te gaan werken aan een oplossing.
Hij spreekt van ‘lastige situaties’ - een term die hij gaandeweg het schrijfproces tot kernbegrip bombardeerde. Het was najaar 2009 en het manuscript van wat zijn eerste ‘bildungsroman’ had moeten worden, was met een ‘Dit is het niet, Joep’ definitief afgekeurd. Zeer slecht nieuws in een periode waarin zijn vriend - die flink last had van nieuwe medicijnen voor een chronische aandoening - te horen had gekregen dat zijn baan naar alle waarschijnlijkheid zou worden opgeheven. Gelukkig was er nog de TV-serie ‘Hoe word ik een rat?’ die door de VPRO zou worden uitgezonden. Helaas… vier dagen later werd hij opgebeld met de boodschap dat de netcoördinator de pilot genadeloos had afgeschoten. Plotseling was er sprake van een verdomd lastige situatie. Schrijvers: ‘We hadden een keukentafelgesprek - mijn vriend en ik doen dat wel vaker - over wat ons nu weer was overkomen. En gaandeweg wond ik me steeds meer op. Alle cliché’s over de voorzienigheid en het noodlot passeerden de revu en op een gegeven moment sloeg ik al roepend met mijn vuist op tafel: "We moeten er wat van maken!"’
Het werd het thema voor zijn nieuwe boek. ‘Want als dat nou was waar we op uit kwamen, dan moest ik daar dus iets mee gaan doen. Dat was in mijn ogen onontkoombaar.’ Wat hij er precies over wilde zeggen, had Joep Schrijvers op dat moment nog niet helder. ‘Normaal hanteer ik een vrij academische werkwijze waarbij ik eerst onderzoek doe, daar m’n betoog uit destilleer en vervolgens begin te schrijven.’ Hij ging koffie met zijn redacteur drinken en die zei: ‘Ga maar schrijven, en als je klaar bent ga je het boek echt schrijven.’ Het was voorjaar 2010 en Schrijvers ging aan de slag. Een jaar later had hij een document van zo’n 70.000 woorden. Hij stuurde het op naar zijn redacteur, die het prachtig vond. ‘Maar bij mij knaagde er iets. Waar ging mijn prachtige proza eigenlijk over? Ik kon het niet goed uitleggen. Op dat moment besloten we eerst maar eens op vakantie te gaan.’
In juli, toen hij terug was, toog hij naar de Vrije Universiteit, waar hij in de bibliotheek aan veel van z’n manuscripten heeft gewerkt. ‘Ik begin bovenin het gebouw, bij de theologen, en werk vervolgens mijn weg naar beneden.’ Hij herlas het manuscript, herordende zijn materiaal, bedacht welke kernbegrippen centraal moesten staan en eind 2011 lag het manuscript van ‘Maak er wat van!’ klaar voor de drukker. En de ontstaansgeschiedenis ervan was een blauwdruk voor de inhoud.
In het boek formuleert Schrijvers vier vuistregels voor hoe je als mens om kunt gaan met moeilijke situaties: 1 Bricoleer: verzamel en herorden, 2 Bespeel het toeval, 3 Maak de tijd tot bondgenoot, en 4 Herdefinieer je situatie. Het is een praktisch-filosofische, prettig lezende verhandeling, waarbij hij hier en daar citeert uit de kunsten en de poëzie, met als belangrijkste levensles: ‘Mens, durf te improviseren.’
Tijd voor de onvermijdelijke vraag waarom - los van Schrijvers’ persoonlijke geschiedenis - hij zijn lezers die vaardigheid wil bijbrengen. ‘Ten eerste schrijf ik nu eenmaal graag in lessen, omdat ik een onverbeterlijke schoolmeester ben. Maar daarnaast ben ik ervan overtuigd dat iedereen in zijn leven meerdere malen met lastige situaties in aanraking komt, terwijl er geen leergangen bestaan waarin je leert hoe daarmee om te gaan. De kennis die ik daar nu over heb overdragen, is in mijn ogen een belangrijke, eervolle taak.’ Daarop voortbordurend denkt Schrijvers dat de moderne burger best wat meer overlevingskunst kan gebruiken. ‘We leven in een tijd waarin veel voorzieningen die altijd vanzelfsprekend leken, lang niet meer zo vanzelfsprekend zijn. Mijn ouders, die de opbouw van de verzorgingsstaat hebben meegemaakt, moesten er voor die tijd altijd iets van zien te maken. Ik denk dat we van die mentaliteit weer veel kunnen leren. De crisis lijkt een langjarig fenomeen te worden. Het is structureel, zodanig dat de middenklasse gedwongen wordt om - op z’n CDA’s gezegd - te herbronnen.’ Hij lacht. ‘Misschien is het voor veel mensen een goed idee om eens bij hun grootouders te rade te gaan. Let wel: de oplossingen die we nodig hebben in deze tijd zijn anders, maar de principes van improviseren en niet bij de pakken neerzitten, daarin kun je veel van hen leren. Het lijkt me in ieder geval zinvoller dan vervallen in weemoedpolitiek, zoals de PVV en de SP doen.’
Hij heeft grote bewondering voor mensen die al improviserend tot resultaten weten te komen. ‘Ik ben een fan van Hans Becker die bij Humanitas Rotterdam met z’n ja-cultuur het welzijn van bejaarden centraal stelde, en de mensen daar leerde te improviseren ten behoeve van hun cliënten. Een fantastische cultuurverandering in die organisatie. Moest er meubilair komen? Dan werd dat via-via geregeld - gratis of voor weinig. En als een oude vrouw haar incontinente hondje mee wilde nemen het verzorgingstehuis in, dan werd dat mogelijk gemaakt. Het ging allemaal low budget, maar Humanitas is gigantisch gegroeid in de afgelopen vijftien jaar en heeft internationale erkenning gekregen voor haar manier van werken. Die vaardigheid, regelen met weinig - in mijn boek spreek ik van bricoleren - wordt in mijn ogen steeds belangrijker.’
Beckers is een goeroe geworden in de zorgwereld. Ziet Joep Schrijvers - auteur van boeken vol levenslessen - voor zichzelf ooit het goeroeschap dagen? Hij trekt een vies gezicht. ‘Daar ben ik veel te schijterig voor en waarschijnlijk te weinig narcistisch. Laat mij maar in een kroeg onzichtbaar zitten observeren hoe het leven zich aan me ontvouwt. Dan ben ik gelukkig.’
Desalniettemin ontbreekt het hem niet aan plannen voor nieuw werk. ‘Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.’ Hij vertelt over zijn volgende boek, dat over ‘wijvenstreken’ moet gaan. En over plannen om antropologisch onderzoek te doen naar veranderingsprocessen, en het boek dat ooit zijn magnum opus moet worden, over ‘bescherming’ in de meest brede zin des woords. ‘Je hebt veel mensen die op zekerheid spelen en graag beschermd willen worden. Mijn vraag is of deze mensen nu verstandig zijn of juist sukkels.’
Waarom hij het podium blijft zoeken? ‘Enerzijds voldoe ik daarmee aan de elementaire behoefte om te laten zien dat ik iets kan , zo van "kijk es pappa…" Maar anderzijds vind ik het ook de taak van de intellectueel om spraak te maken. Als je dat kan, dan moet je het ook doen. En daarbij vind ik dat je moet proberen een zo groot mogelijk publiek te bereiken. Uiteindelijk hoop ik ooit de Midas Dekkers van de veranderkunde te worden.’