Moet ik je boek Stalen zenuwen beschouwen als een vermomde how-to? Je presenteert geen panklare recepten om je zenuwen in bedwang te houden, maar er zitten wel vingerwijzingen in.
Ik houd ervan analyses te maken, maar de lezer moet er ook wel iets mee kunnen. Topsporters zijn interessant omdat zij boven alles willen winnen en daarom niet altijd rationele keuzes maken. Tegelijkertijd leven wij in een samenleving die – zoals de filosoof René Gude zei – te maken heeft met sportificatie: de samenleving begint steeds meer op een sportveld te lijken, waarbij het in toenemende mate gaat om presteren, om winnen. De belangrijkste tip die ik heb is dat je, wanneer je wilt presteren onder druk, er goed aan doet de situatie zo goed mogelijk na te bootsen. Je moet niet je toevlucht zoeken tot methodes om de spanning weg te denken, zoals mediteren. Daarmee verdoezel je de druk juist. Je kunt beter een manier verzinnen om met de oorzaak van de druk te oefenen.
Je begint je verhaal over presteren onder druk met het beroemde voorbeeld van Sven Kramer, die op de Olympische Spelen op advies van zijn coach Gerard Kemkers de verkeerde baan nam. Waarom?
De rit van Kramer was op dezelfde dag dat bobsleeër Edwin van Calker besloot dat hij in Vancouver niet van start zou gaan in de viermansbob. Die dag kwam bij de Nederlandse sportjournalisten bekend te staan als ‘Zwarte Dinsdag’. Kemkers en Van Calker brachten elk een andere manier van ‘choken’ in beeld: de eerste had te weinig tijd om na te denken, omdat hij ook op het rondetijdenbord moest schrijven, de tweede had te veel tijd om na te denken na het dodelijk ongeval van een rodelaar op de snelle baan. Hij verkrampte door te veel over zijn vaardigheid na te denken, hetgeen psychologen paralysis by analysis noemen. Het gaat mij niet eens zozeer om wat er gebeurde, als wel om de nasleep. De commentaren achteraf waren interessant: ze konden er opeens niets meer van. Wat mij intrigeerde, was de vraag waarom zij onder druk fouten gingen maken, al kun je je bij Van Calker afvragen of hij een fout maakte: er was iemand gestorven op die bobsleebaan.
Hoe kwam je op het idee voor dit boek? Wat was de trigger?
Ik vind de mythevorming van het presteren onder druk interessant. Veel mensen zijn van mening dat de echte toppers in staat zijn onder druk boven zichzelf uit te stijgen. Neem Michael Jordan of Kobe Bryant: zij blijken in de laatste minuten van een wedstrijd relatief vaak te scoren. Wetenschappers in de VS zijn echter gaan turven en ontdekte dat dat vooral te maken heeft met het verwachtingspatroon: zij krijgen in het laatste deel van de wedstrijd relatief vaak de bal. Coaches en teamgenoten verwachten dat zij scoren. Afgezet tegen het aantal kansen blijken zij statistisch gezien relatief laag in de middenmoot te eindigen. Een ander fenomeen dat mijn aandacht trok, is dat van de stand-up comedians die bij Toomler steeds maar weer het podium opstappen, ook al zijn hun grappen niet zo goed en worden ze vaak uitgejouwd. Dat gaat bij mij door merg en been. Toch blijven ze het proberen. En wat blijkt: steeds maar weer proberen, steeds maar weer de druk van het publiek opzoeken, is de beste methode om van je zenuwen af te komen.
Wat vind jij zelf van de sportificatie van de samenleving?
Het begint wel heel erg resultaatgericht te worden, met kinderen van vier jaar oud die op school toetsen moeten doen. Ons hele leven lijkt wel een grote competitie te worden, waarbij er veel minder winnaars zijn dan verliezers. Er kan er namelijk maar één de winnaar zijn, zoals Henny Huisman vroeger zong. Voeg daarbij dat een volgende stap is dat iemand vaak afgerekend wordt op dat resultaat en je hebt een mooi recept om heel gelukkig te worden – de enkele winnaar – of ongelukkig – de vele verliezers. Filosoof René Gude constateerde een paar jaar geleden al dat er nogal wat mensen depressief worden in zo’n samenleving en daar kunnen geen prestatie bevorderende middelen en antidepressiva tegenop.
Aan welke auteurs heb je een voorbeeld genomen bij het schrijven van dit boek?
Ik heb grote bewondering voor Malcolm Gladwell, en dan met name voor de manier waarop hij zijn boeken opbouwt. De manier waarop hij zijn ideeën onderbouwt, vind ik minder goed. Hij gebruikt soms één enkel onderzoek in een hoofdstuk. Voor de argumentatiestijl heb ik gekeken naar Daniel Kahnemann en Trudy Dehue. Ik kan echt genieten van de genuanceerde manier waarop Kahnemann schrijft. En de werkwijze van Trudy Dehue vind ik indrukwekkend. Zij informeert zich overal en komt vervolgens met een volstrekt eigen analyse. Dat niveau hoop ik ooit te bereiken.
Wat is het belangrijkste dat je wilt duidelijk maken aan je lezers? En aan welke lezers?
De vraag voor welke lezers dit boek is bestemd, is lastig. Het is een populairwetenschappelijk boek, dat interessant is voor sportliefhebbers, maar ook voor andere mensen die meer willen weten over presteren onder druk. Zo staan er interviews op stapel met de carrièrebijlage van NRC Next en Psychologie Magazine. Verder spreekt het boek wellicht mensen aan die een ongemakkelijk gevoel krijgen bij mediteren als oplossing voor presteren onder druk. Ook dit kan er niet voor zorgen dat je boven jezelf uitstijgt op het moment suprême. De druk is gewoon vaak te groot. Wat je wel kunt doen is je voorbereiden op de druk, door die zo goed mogelijk na te bootsen. Op die manier kun je er wel voor zorgen dat je jezelf niet zoveel in de weg zit. Dat is al heel wat.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.