Hoe kun je een studieboek dat al meer dan dertig jaar meegaat, het best typeren? Als een klassieker misschien, maar daarmee zou je Werken met logistiek onvoldoende recht doen. Aan een klassieker worden weliswaar inherente kwaliteit en een representatieve status toegekend, maar een klassieker geldt ook als een symbool van een vergane tijd, terwijl het boek van Hessel Visser en Muriël van Alphen actueler is dan ooit tevoren.
‘Standaardwerk’ past dan beter. Van een standaardwerk is immers sprake als aan een boek blijvend gezag wordt toegekend en dat geldt zeker voor Werken met logistiek. Het boek wordt al decennialang door studenten gebruikt bij het afstuderen en bij stageopdrachten, maar bewijst ook in de praktijk zijn waarde. Met name het integraal logistiek concept, dat in het boek centraal staat, blijkt daarbij waardevol, vertelt Hessel Visser. Het integraal logistiek concept is een methode waarbij alle aspecten vanaf de strategie in de logistieke keten, van de levering van grondstoffen tot de levering van eindproducten, worden geoptimaliseerd. ‘Dat lijkt misschien logisch, maar de mensen die ik spreek, oud-studenten vaak, vinden het verrijkend om op die manier naar logistiek te kijken,’ aldus Visser. ‘Dat ervaren onze studenten niet alleen tijdens hun studie, maar zeker ook daarna. De basis van logistiek is feitelijk de reis van de klant. Het begint dus met de klant die een vraag of behoefte heeft en van daaruit moet je kijken hoe je alle stappen die de klant maakt, kunt vervolmaken.’ En het begrip ‘klant’, voegt hij eraan toe, moet je breed zien. ‘In een ziekenhuis zie je vergelijkbare processen als bij een bedrijf als ASML, waar hightech-machines worden gemaakt. Je moet een patiënt natuurlijk niet zien als een stuk uit de goederenstroom, maar wel als ‘iets’ dat je beheerst door zo’n proces moet helpen.’
Logistieke goeroe
Hessel Visser is een begrip in de wereld van de logistiek. Hij begon ooit bij Fokker en vervolgde als algemeen logistiek manager bij hightech fabrikant Enraf-Nonius in Delft, was jarenlang als docent verbonden aan de Hogeschool Rotterdam en werkte bij gerenommeerde instituten als Nyenrode Business Universiteit, TIAS in Tilburg en is sinds bijna veertig jaar een drijvende kracht binnen de Vereniging Logistiek Management (VLM), waarvan hij sinds 2023 ook erelid is. Niet voor niets werd hij door Jong Logistiek Nederland (JLN) tot eerste logistieke goeroe gekozen.
Het is met name de combinatie van theorie en praktijk die het succes van het boek verklaart. Visser daarover: ‘Ik heb zowel in de praktijk als in het onderwijs gewerkt. Daardoor zag ik de mogelijkheid om niet alleen kennis door te geven, maar die voor studenten ook hanteerbaar te maken. Dat krijg ik ook terug van oud-studenten: jouw boek leert ons meer dan alleen de zaken die erin staan. Dat is een van de sterke kanten ervan en dat hebben we in iedere druk steeds beter gedaan. In deze laatste druk mede dankzij de bijdragen van Muriël, die het boek een heel nieuwe spirit gegeven heeft en in volgende drukken een steeds belangrijker rol zal gaan spelen.’
Geschiedenis
Werken met logistiek is inmiddels toe aan de negende druk. Wie de drukken naast elkaar legt, krijgt een goed beeld van de geschiedenis van de logistiek in de afgelopen dertig jaar. ‘Iedere druk gaf op dat moment het meest actuele beeld van de logistieke wereld,’ vertelt Muriël van Alphen. ‘Dat historisch perspectief is belangrijk en hebben we steeds vastgehouden. Je ziet onder meer dat de ontwikkelingen op ict-gebied voor de logistiek erg belangrijk zijn geweest. Ict heeft andere manieren van samenwerken mogelijk gemaakt, manieren om snel informatie te processen en logistieke concepten verder te ontwikkelen. Daarmee krijg je en passant ook een beeld van belangrijke ontwikkelingen in de economie. In logistiek staat de goederenstroom centraal, dus alles wat te maken heeft met dingen voortbrengen en verplaatsen, en dat is altijd een van de motoren van de Nederlandse economie geweest.’
Wat dat historisch perspectief ook duidelijk maakt, is dat de klant met al zijn wensen in de loop der jaren steeds belangrijker geworden is. ‘In de tijd waarin ik begon, was logistiek een kwestie van dozen in het proces drukken, van massafabricage,’ vertelt Visser. ‘Langzamerhand zien we echter dat het begrip klantgestuurd werken belangrijker wordt, dat de klant veel dieper in het logistieke proces doordringt. Daarom is het begrip ‘klantenorderontkoppelpunt’ een heel belangrijk begrip geworden. Het klantenorderontkoppelpunt is het punt dat aangeeft hoe ver, stroomopwaarts in een bedrijfskolom, een klantenorder doordringt in het productie- of distributieproces van de aanbieder. Die klantenorderontkoppelpunten – we onderscheiden er vijf – maken het mogelijk dat producten, bijvoorbeeld fietsen, maar ook auto’s, helemaal gemaakt kunnen worden zoals de klant wil: ‘van push naar pull en op maat gemaakt’. Alle combinaties van een product zelf kunnen configureren: dat heeft de logistiek mogelijk gemaakt.’ En dat alles voor een glimlach, want tevredenheid alleen is niet goed genoeg; een klant moet blij zijn als hij zijn product ontvangt. Dat is, vertelt Visser, ook de opdracht die Coolblue-medewerkers meekrijgen als ze met bestellingen op pad gaan: op het moment van afleveren moet je de klant in de ogen kijken en kijken of hij blij is.
Pakketpunten
Het verhaal van Coolblue moge dan duidelijk zijn, maar geldt dat ook voor de klanten van de bekende bezorgdiensten? PostNL kiest steeds vaker voor pakketpunten waar de klant zijn pakketje met behulp van een code zelf moet afhalen, om nog maar niet te spreken van bezorgers die niet wachten tot zij een pakket aan de klant kunnen overhandigen maar het gewoon op de stoep zetten, ongeacht wat erin zit. ‘Tja, de kosten hè,’ antwoordt Muriël van Alphen. ‘Dat blijft een afweging: is de ideale oplossing voor de klant ook betaalbaar en in hoeverre kunnen we aan die vraag tegemoet komen? Daarin maakt iedere bezorgdienst eigen afwegingen. Voor PostNL is het blijkbaar niet langer rendabel om bij iedereen langs te gaan; daarom kiezen ze voor verzamelpunten. Maar andere bezorgers komen nog wel steeds netjes bij je aan de deur hoor.’
Het historisch perspectief waarvoor ook in deze negende druk gekozen is, laat onder meer zien dat de militaire logistiek feitelijk aan de basis ligt van de commerciële logistiek en in dat opzicht is een van de (vele) praktijklessen die in het boek zijn ogenomen interessant. Het betreft een presentatie van Hans Damen, generaal buiten dienst, over de logistieke lessen die de oorlog in Oekraïne heeft geleerd. Met elkaar onderstrepen die onder meer het belang van gedegen planning. Letterlijk schrijft Damen: ‘Improvisatie is geen alternatief voor planning.’ Hoe verhoudt zich dat tot de flexibiliteit die de VUCA-wereld van bedrijven vraagt? Kan een strakke planning zich ook tegen je keren? ‘Zeker wel,’ beaamt Muriël van Alphen, ‘maar er zijn verschillende manieren van organiseren. Er zijn bedrijven die juist goed zijn in het organiseren van flexibiliteit. Die zorgen er bijvoorbeeld voor dat ze capaciteit in plaats van goederen op voorraad hebben.’
Voorraadloos uitgeven
Ook hier blijken de klantenorderontkoppelpunten een belangrijke rol te kunnen spelen. Visser: ‘Door de juiste ontkoppelpunten in processen aan te geven, kun je de uitdagingen van de VUCA-wereld beter aan. Een mooi voorbeeld is hoe het Centraal Boekhuis werkt. De eerste miljoen boeken zijn gedrukt als printing on demand. Er staat sinds 2017 zelfs een printfabriek van Printforce bij het CB waardoor ze ter plekke een boek kunnen drukken in de gewenste oplage, waardoor voorraadloos uitgeven mogelijk is geworden. Vooral bij boeken met een lage omloopsnelheid is het veel interessanter om het op die manier te doen. Zo heb je dus geen boeken maar capaciteit op voorraad.’
Werken met logistiek is zeker niet alleen een lofzang op de zegeningen van de logistiek; de auteurs kraken ook kritische noten. Over de CO2-problematiek bijvoorbeeld. Alles wat rijdt, vliegt en vaart draagt in hoge mate bij aan de vervuiling in de wereld. Visser en Van Alphen gaan hieraan zeker niet voorbij, maar zien de logistiek tegelijkertijd ook als enabler voor de circulaire economie. Dat vraagt om uitleg, een uitdaging die Visser graag aanneemt. ‘Ik kan dat heel groot maken, maar laten we het klein houden: de problemen met statiegeld. In tegenstelling tot Duitsland en daarboven, waar ze in dit opzicht ver op ons voorliggen, hebben wij er in Nederland helemaal niet aan gedacht dat er wel eens troep in een flesje kan achterblijven, wat een hoop viezigheid voor het inleverpunt oplevert, of dat een blikje onder het zand wordt ingeleverd, waardoor de machine vastloopt. In logistiek moet je van tevoren een nieuw proces simuleren. Dus niet alleen uittekenen, maar ook uittesten. Dat hele idee van statiegeld op flesjes en blikjes is door iemand vanachter een bureau bedacht. Maar het proces dat daarop volgde, is nooit uitgetest of in de praktijk gebracht en vervolgens geëvalueerd: wérkt het ook? Het gevolg: grote ergernis bij de mensen. Er is nooit een post op mijn LinkedIn zo vaak bekeken en geliked als die over statiegeld. De circulaire economie combineert het cradle-to-cradle-principe met het verantwoord consumeren van een product door de consument. Het statiegeldvoorbeeld laat zien dat er voor de logistiek genoeg mogelijkheden zijn om deze overgang mogelijk te maken.’
Tot slot nog even vooruitkijken: welke nieuwe ontwikkelingen kunnen we over enkele jaren in een tiende druk verwachten? Daarover moet toch al wel wat te zeggen zijn. ‘Dat klopt,’ beaamt Visser, ‘maar ik ben daar wat terughoudend in. Het zal onder meer gaan over de integratie tussen robots en mensen en over de manier waarop we AI praktisch kunnen inzetten. Ik filosofeer hierover graag met studenten, maar je moet tegelijkertijd oppassen dat je niet te veel voor de kudde uitloopt. Want van die ontwikkelingen is nu nog weinig te zien; een enkel experiment daargelaten. Een studieboek moet je vooral praktisch houden.’
Met dank aan Inno-Metaal te Eindhoven, die ons heel gastvrij ontvingen voor de fotografie.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.