Levitin, hoogleraar aan de McGill University in Montreal, verliet in zijn jonge jaren voortijdig de universiteit voor een carrière in de muziek. Hij speelde in een band, ging werken bij een kleine platenmaatschappij, bouwde die mee uit tot een solide onderneming die werd verkocht aan Sony, en was plots ondernemer. ‘Ik heb in totaal drie bedrijven aan Sony verkocht. Zij hebben een belangrijk aandeel in het feit dat ik hier nu sta,’ grapt Levitin.
Maar het bestaan als ondernemer bleek niet zaligmakend en Levitin, de dertig inmiddels gepasseerd, zocht de collegebanken weer op voor een studie neuropsychologie. Hij vertelt dat hem ongeveer acht jaar geleden het gevoel bekroop dat zijn leven te hectisch was geworden. ‘Wat ik ook deed, ik had altijd het gevoel dat ik achter de feiten aanliep. Thuis kon ik alleen maar denken aan de dingen waar ik op mijn werk niet aan was toegekomen, op mijn werk bleven de dingen door mijn hoofd malen die me thuis niet gelukt waren; alles wat ik met mijn gezin had willen doen, het boek dat had willen lezen, de serie die ik had willen kijken, enzovoort. Van de mensen uit mijn omgeving hoorde ik vergelijkbare geluiden. Ik bedacht me dat ons leven er niet altijd zo heeft uitgezien en dat er iets moest zijn veranderd, al kon ik er de vinger niet opleggen. Toen ik als rechtgeaard academicus op zoek ging naar boeken over dit onderwerp, heb ik alles gelezen op het gebied van time management, maar geen van die boeken waren wetenschappelijk onderbouwd. Ik kwam er achter dat ik het boek dat ik graag wilde lezen, zelf moest schrijven.’
Een belangrijk thema bij Levitin is de zogenoemde Information Overload waar we tegenwoordig onder gebukt gaan. ‘We leven in een wereld waarin we met z’n allen driehonderd exabytes aan informatie hebben gecreëerd. Ik moest het ook even opzoeken, maar een exabyte is een één met achttien nullen. In 1976 had mijn plaatselijke supermarkt 9000 producten. Nu zijn dat er 40.000. De gemiddelde mens kiest zijn dagelijkse boodschappen uit ongeveer 150 artikelen; je moet bij het volladen van je karretje dus ontzettend veel producten negeren. We krijgen tegenwoordig dagelijks het equivalent van 175 kranten aan informatie binnen, vijf keer zoveel als in 1986. Het is niet meer bij te houden. Een klein voorbeeld: In het uurtje dat jij op Youtube naar grappige dierenfilmpjes hebt zitten kijken, is er zesduizend uur aan filmmateriaal bijgekomen, en Google verwacht dat dit in april alweer verdubbeld zal zijn.’
In een poging deze enorme stroom te bezweren, zijn de meesten van ons aan het multitasken geslagen. Thuis na je werk je e-mail blijven checken, in een restaurant sms’en onder het eten, op kantoor met drie of vier schermen voor je neus zitten, noem maar op. ‘Inmiddels weten we dat multitasking niet werkt. Onze hersenen zijn daar niet op ingericht. Het voelt alsof we goed bezig zijn, maar in feite moeten je hersenen steeds razendsnel van het ene na het andere schakelen. Vergelijk het met een film die opgebouwd is uit losse beelden die vloeiend in elkaar overgaan als je ze versneld afspeelt. Het schakelen kost enorm veel energie: het put je hersenen uit en activeert bovendien de aanmaak van adrenaline en het stresshormoon cortisol die de hersenen kunnen overprikkelen waardoor er een soort mentale mist ontstaat, een situatie waarin je niet meer helder kunt denken. Uiteindelijk leidt multitasken tot een daling van productiviteit en kwaliteit.’
Levitin besloot onderzoek te gaan doen naar het ‘geheim’ achter de productiviteit van zeer succesvolle mensen: CEO’s, generaals, Nobelprijswinnaars, musici, en schrijvers. Wat opviel, was dat al deze mensen hun dag strikt opdeelden en een moment uitkozen waarop ze niet gestoord konden worden. ‘Ik had het voorrecht een paar dagen met Sting mee op tournee te mogen. Elke dag trekt hij zich tussen twee en vijf uur ’s middags terug om te schrijven, te componeren, aan yoga te doen. Die paar uur zijn enorm belangrijk voor zijn creativiteit. En wat voor werk je ook doet, iedereen wil graag creatiever worden.’
Het prioriteren van je taken is ook raadzaam, aldus Levitin. Hij verwijst hierbij naar de Mind Clearing Excercise van David Allen. ‘Als je al je taken onder elkaar zet, zijn ze uit je systeem verdwenen en hoeven je hersenen je er niet steeds aan te herinneren. Daarbij is het een heel handig hulpmiddel om prioriteiten aan te brengen. De ervaring leert dat je nooit alles gedaan krijgt wat je op een dag wilt doen; op deze manier kun je in elk geval tevreden zijn dat je het belangrijkste wel af hebt gekregen.’
Een andere belangrijke factor is om niet te veel tijd aan een beslissing te besteden. ‘Wie van jullie heeft er thuis een la waar van alles en nog wat in ligt? Een sleutel waarvan je niet meer weet waar hij op past, een paar schroeven, een handvol pennen die het niet meer doen, een lege aansteker, enzovoort?’ De nodige handen gaan de lucht in. ‘Die la maakt onderdeel uit van je cognitieve economie. Als we alles altijd op een vaste plek willen opbergen, hebben we zo’n gangpad nodig als in de doe-het-zelfwinkel, met rijen bakjes waar al die schroefjes en boutjes en moertjes in liggen. De meesten van ons vinden dat te veel gedoe en begrijpen dat het niet loont om voor die ene schroef die je vindt zo’n systeem in stand te houden. Het is veel makkelijker om hem in een la te gooien even wat moeite te doen hem te zoeken als je hem nodig hebt. Dat geldt ook voor de stapels papier op je bureau.’
Na nog een aantal beeldende, medische voorbeelden rond het maken van afgewogen beslissingen is het tijd voor reacties uit de zaal. Levitin krijgt onder meer de vraag in hoeverre meditatie een rol kan spelen in het creatieve proces. ‘De wetenschap heeft niet lang geleden een nieuwe vorm van bewustzijn ontdekt: het dagdromen. We blijken over een speciaal hersennetwerk te beschikken dat een vloeiende, non-lineaire manier van denken ondersteunt. Als je gedachten niets te doen hebben, zijn ze geneigd deze toestand aan te nemen, en die toestand kan leiden tot grote creativiteit en probleemoplossend vermogen. Dagdromen is dus erg nuttig, hoewel we het onszelf nauwelijks toestaan. Ik denk dat mediteren een met dagdromen vergelijkbaar voordeel genereert.’
Hier haakt een van de aanwezigen op in met de vraag of voortdurend smartphonegebruik je verhindert om deze dagdroomtoestand te bereiken. ‘Ik ben geneigd te zeggen van wel,’ antwoordt Levitin met de omzichtigheid van de wetenschapper. ‘Het hoeft elkaar niet uit te sluiten, je kunt op je smartphone ook wel dingen doen waar je gedachten bij gaan afdwalen. Maar het is niet zo betrouwbaar en efficiënt als bijvoorbeeld een wandeling waarbij je juist even volledig afstand neemt van de zaken en apparaten.’
Net als in het boek sluit Levitin af met een waarschuwing: op internet, het zwaartepunt van de Information Overload, wordt de grens tussen feit en fictie steeds vager. ‘Het op internet zoeken naar het antwoord op een vraag, is alsof je voor de brandslang gaat staan als je dorst hebt. We moeten onze kinderen leren zorgvuldig en vooral selectief met informatie om te gaan. Sommige mensen die een vraag in Google invoeren, nemen genoegen met het eerste antwoord dat ze krijgen. Ik vertel mijn studenten altijd dat een website nooit het einde van de zoektocht kan zijn, maar altijd het begin.’