Sta je vlak voor de aanschaf van een nieuw huis? Twijfel je over de aanschaf van een nieuwe auto? Stop dan met nadenken. Ga wat anders doen; doe een spelletje, slaap er een nachtje over. Het slimme onbewuste neemt de opgave over en uiteindelijk zal je gevoel je vertellen wat je moet doen.
Het idee dat het onbewuste soms een veel betere manier is om tot een beslissing te komen werd voor het eerst beschreven door de Nederlandse psycholoog Ap Dijksterhuis. Zijn theorie sloeg aan, zo beleeft zijn boek ‘Het Slimme Onbewuste’ inmiddels al de 32e druk, nadat het bijna drie jaar in de top 100 van bestverkochte boeken stond. Malcolm Gladwell verkocht wereldwijd zelfs 2,5 miljoen exemplaren van zijn boek ‘Intuïtie’ waarin hij ‘de kracht van denken zonder erbij na te denken’ op een aanstekelijke manier uit de doeken doet.
De theorie van het slimme onbewuste is onlangs aan het wankelen gebracht door een rigoureuze studie, uitgevoerd door een team van Nederlandse onderzoekers. Ze vroegen 399 proefpersonen – tien keer meer dan een typische studie naar het slimme onbewuste – om tussen ofwel vier auto’s of vier appartementen te kiezen aan de hand van twaalf gewenste of ongewenste kenmerken. De condities voor het experiment waren zo gunstig mogelijk gemaakt voor het slimme onbewuste; zo werden dezelfde afleidende puzzels gebruikt waarbij het slimme onbewuste in vorige experimenten optimaal gedijde.
Alle moeite bleek vergeefs, want de onderzoekers vonden dat de groep die afgeleid werd niet vaker het meest gewenste item uitkoos ten opzichte van een groep die bewust over de opgave nadacht. Het slimme onbewuste liet zich niet zien, een pijnlijke tegenslag voor de aanhangers van deze theorie.
Maar dit was pas het begin. De onderzoekers heranalyseerden namelijk zestig van de 81 experimenten uit de onderzoeken waarin het effect van het slimme onbewuste was gevonden. Experimenten met te weinig data voor analyse werden buiten de zogenaamde meta-analyse gehouden. De analyse van deze resultaten leerde dat er – opnieuw – geen aanwijzingen waren dat het onbewuste slimmere beslissingen nam; of iemand nu afgeleid was of hard nadacht over de opties, het maakte voor de kwaliteit van de keuze weinig uit.
Dit werpt een nieuwe vraag op: hoe kan het dat hard nadenken over een keuze geen enkel voordeel heeft ten opzichte van afleiding? Volgens de onderzoekers biedt de literatuur over hoe mensen beslissingen nemen een ontnuchterend antwoord. Uit vele bevindingen blijkt dat mensen snel een mening vormen als ze gevraagd wordt een beoordeling te maken. En een overvloed aan data laat zien dat ‘wanneer mensen eenmaal een mening hebben gevormd, het onwaarschijnlijk is dat ze die mening veranderen, omdat ze vooral bezig zijn met het zoeken van bewijs om die mening te onderbouwen.’
Hoewel het onderzoek van de Nederlanders lof oogstte voor de rigoureuze en nauwkeurige methodes, was in ieder geval een persoon minder overtuigd. Dijksterhuis gaf op Nature.com toe dat de data-analyse methodes in de psychologie ‘flink verbeterd zijn in de laatste jaren’ en er in het verleden ‘suboptimale analyses zijn toegepast’. Maar hij accepteert de bevindingen van de meta-analyse niet, omdat het volgens hem andere conclusies had opgeleverd als de onderzoekers alle experimenten naar het slimme onbewuste hadden toegevoegd. Volgens Dijksterhuis neemt het bewijs voor het slimme onbewuste juist ‘snel toe’ en wordt het inmiddels wijdverbreid aangenomen.