In het Amerika van Donald Trump staat alles ter discussie. Lang gekoesterde waarheden over het belang van goed fatsoen bijvoorbeeld. Loont het om een bullebak te zijn en mensen te kleineren die het niet met je eens zijn? Of behalen mensen als Trump hun successen juist ondánks hun gebrek aan manieren? Managementhoogleraar Christine Porath houdt het op het laatste. In het goed getimede Mastering Civility toont de Georgetown University-wetenschapper aan hoe funest slechte omgangsvormen kunnen zijn voor een organisatie. Onbeschoftheid verspreidt zich als een besmettelijke ziekte en saboteert de mogelijkheid tot samenwerking, aldus Porath: mensen die geconfronteerd worden met onbeleefd gedrag zijn drie keer minder genegen om anderen te helpen, terwijl hun bereidheid om informatie te delen halveert. Aan de andere kant neemt de effectiviteit van een team met sprongen toe naarmate de leden een mate van psychologische veiligheid ervaren. Zo rapporteren mensen die zich gerespecteerd voelen door hun superieur 92 procent meer focus en 55 procent meer engagement, zo blijkt uit een studie die Porath deed onder twintigduizend werknemers. De leider zet met andere woorden de toon. Het verklaart wellicht de chaos die het Witte Huis momenteel lijkt te verlammen.
Trump-apologeten werpen tegen dat hij tenminste zegt waar het op staat en zich niet verliest in politieke correctheid. Voor dit soort oprechtheid valt inderdaad iets te zeggen, stelt bedrijfsadviseur Kim Scott in Radical Candor. Werknemers die tekort schieten moeten daarop worden aangesproken, al was het alleen maar omdat feedback een middel is tot zelfverbetering. Veel leiders proberen dergelijke confrontaties echter uit de weg gaan, omdat ze de gevoelens van hun mensen willen beschermen. Dat is weliswaar begrijpelijk, maar het vergroot de kans dat iemand op de langere termijn publiekelijk faalt, aldus Scott, die zowel bij Google als bij Apple een toppositie heeft bekleed. Managers dienen volgens haar dan ook uit te stijgen boven hun eigen empathie. "De bereidheid om het oneens te zijn vanuit een gevoel van betrokkenheid is het grootste teken van respect dat je iemand kunt geven. Je kop in het zand steken door de waarheid te negeren is dat niet." Maar aan radicale openhartigheid is één belangrijke voorwaarde verbonden: een directe uitdaging moet worden gekoppeld aan persoonlijke warmte. "Je kunt pas een relatie met iemand hebben wanneer je daadwerkelijk om die persoon geeft." En daar wil het in Trump-land nog wel eens aan ontbreken.
Een president die de mensheid verdeelt in winnaars en verliezers zaait eveneens twijfel over de definitie van succes - en hoe het te behalen. Het oer-Amerikaanse (en door Trump gesublimeerde) mantra 'meer is beter' is volgens Scott Sonenshein, organisatiepsycholoog aan Rice University in Houston, in ieder geval achterhaald. Het najagen van een betere baan, een groter huis of een hogere omzet maakt mensen en organisaties op den duur doodongelukkig, omdat we het niet kunnen nalaten om onze eigen situatie te vergelijken met die van een ander. En omdat er altijd personen die meer hebben dan wij, zijn we continu gefixeerd op wat we missen.
Het is gezonder om te 'rekken', en meer te doen met het beetje dat we hebben, aldus Sonenshein in Stretch. Het boek draait om naar de vraag waarom sommige mensen zoveel weten te bereiken met zo weinig, terwijl anderen juist falen met zoveel. Een van de redenen is dat schaarste ons creatiever maakt, omdat we gedwongen worden om een kwestie vanuit een ander perspectief te bekijken. Wat dat betreft zou een dilletant in het Witte Huis zijn voordelen moeten hebben: onderzoek toont aan dat de meest complexe problemen vaak worden opgelost door mensen met de minste kennis van zaken.
Het publieke debat in Amerika strekt zich zelfs uit tot de vrouwen in Trumps entourage. Is een topadviseur als Kellyanne Conway, die ook nog eens vier jonge kinderen opvoedt, exemplarisch voor het feministische gehalte van het Witte Huis, of is zij de uitzondering die de regel bevestigt? Over één ding zijn vriend en vijand het eens: Conway weet precies wat ze wil en heeft een messcherpe strategie om dat doel te bereiken.
In Drop the ball (vrij vertaald: 'Laat een steek vallen'), houdt Tiffany Dufu een pleidooi voor een soortgelijke aanpak. Dufu, die onder meer betrokken was bij de Lean In campagne van Facebook-COO Sheryl Sandberg, stelt dat tal van carrièrevrouwen in het middenmanagement blijven hangen omdat ze teveel van zichzelf verwachten. Kijkend naar haar eigen loopbaan adviseert Dufu haar lezers om duidelijke prioriteiten te stellen en te focussen op die dingen waarin ze uitblinken. De minder belangrijke kwesties kunnen vervolgens worden gedelegeerd aan de echtgenoot, of, als ze van een bepaalde leeftijd zijn, de kinderen zelf. De familie als team dus, in plaats van een voorwaardenscheppende omgeving waarbij de eindverantwoordelijkheid op de schouders van de vrouw terechtkomt. Voor Conway, die de afgelopen maanden op en neer heeft moeten pendelen vanuit de staat New Jersey, lijkt dat overigens wel goed te zitten. Ze heeft inmiddels haar echtgenoot voorgedragen voor een positie bij het Ministerie van Justitie, zodat ze binnenkort haar hele gezin naar Washington kan verhuizen.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.