Samengevat ging de eerst industriële revolutie over de mechanisering van het werk in de beginnende fabrieken. De tweede industriële revolutie begon met de opkomst van de lopende band: de automatisering. Hierbij ontstond tegelijkertijd een arbeidsdeling, een taakversmalling waarbij de werknemer deelhandelingen ging uitvoeren. En met de komst van de computer vanaf 1970 is een derde industriële revolutie begonnen. Taken konden worden geautomatiseerd dan wel weg geprogrammeerd (de informatica), en productieprocessen worden geleid door de procescomputer. Het werk veranderde wederom.
Wat is dan de vierde industriële revolutie? Kenmerkend hiervan is de enorme, nieuwe technologische innovatie waardoor het werk, de dienstverlening en de bedrijven veranderen onder invloed van robotisering en digitalisering. Opnieuw worden flinke delen van het werk door machines overgenomen, maar nu door machines en processen die zelf kunnen denken, handelen, reageren en de mens en consument tot in detail controleren.
Visie op robotisering
De meeste or's in Nederland werken reactief. Men wacht tot de directeur-bestuurder met een adviesvraag komt en gaat dan aan de slag. Zo ook bij robotisering: weinig or's zijn daar nu mee bezig. Juist bij zo'n mega-onderwerp is het echter zaak anders te werk te gaan. Or's zouden een langetermijnvisie op robotisering en bedrijf kunnen ontwikkelen en daarover in gesprek gaan. Een tweedaagse scholing, met op de tweede dag bezoek van de directeur en de RvC, kan een goede start zijn. Daarna een sessie met de achterban, en proberen een corporate visie te ontwikkelen die goed is voor werknemer en bedrijf.
Banenverlies?
Wat zijn de gevolgen van robotisering? En in hoeverre is de angst voor banenverlies reëel? Uit cijfers van onderzoeksinstituten blijkt, dat de impact pas over tien jaar helder is. De schattingen over de omvang lopen uiteen. Het ING Economisch Bureau schat het banenverlies op 33 procent, de OESO blijft steken op 10 procent. Doemdenkers verwachten dat op termijn de helft van het werk is overgenomen. De SER zegt dat vooral banen van lager en middelbaar opgeleiden verdwijnen, en wil onderzoek per sector. Er ontstaan echter ook nieuwe banen.
Al met al is het moeilijk schatten, meer onderzoek is nodig. Het hangt ook af van hoe bedrijven omgaan met robotisering. In die zin is technologie niet neutraal. Net als bij flexibilisering gaat het niet om een natuurwet. Er is een bewuste keuze, het volgen van een mode, of op z'n minst een blinde vlek voor de sociale kant van het werk. De angst voor robotisering lijkt reëel als we alleen een nieuwe techniek aanschaffen en mensen naar huis sturen.
Sociale innovatie
Voordat we nagaan wat we met minder banen en een toenemende beroepsbevolking gaan doen, is het zaak om niet alleen naar technologische innovatie te kijken maar ook naar de sociale kant. De benadering om uit beide invalshoeken tegelijk naar arbeid en bedrijf te kijken, de koppeling van mens aan de techniek, wordt "sociale innovatie" genoemd. Niet alleen de vakbonden pleiten voor sociale innovatie maar ook een werkgeversorganisatie als de AWVN.
De or kan dus verder kijken dan het toepassen van robots om bijvoorbeeld handarbeid overbodig te maken en banen te schrappen. Bijvoorbeeld door te bezien hoe het werk verlicht kan worden en gezondheidsklachten voorkómen. Neem de robot bij de stratenmaker, nieuwe tilhulpmiddelen in de thuiszorg, de praatpop bij dementerende patiënten, robot Hugo als ondersteuning van de receptie van een hotel (service robots). Het beste is met alle stakeholders een nieuwe organisatie te ontwerpen met nieuwe, brede functies. In dialoog wordt vastgesteld hoe het werk nieuw wordt georganiseerd en wat dan door robots gedaan kan worden.
Nieuwe bedrijven
Bij de vierde industriële revolutie kan de or, mét de bestuurder, de volgende hoofdvraag stellen. Hoe willen wij het bedrijf opnieuw inrichten, hoe gaan we het werk opnieuw organiseren en hoe dient ons bedrijf er over tien jaar uit te zien? Kort door de bocht: welke werkzaamheden willen we mensen laten doen, welke functies en taken behouden of ontwikkelen we, en wat laten we robots doen. En nu wordt het spannend voor de achterban, or, directeur, vakbond en eigenaar/aandeelhouders. Hoe kunnen we aan de belangen van allen zo goed mogelijk tegemoetkomen door het arbeidsproces opnieuw te organiseren en toch te vernieuwen? De leidraad die zo ontstaat, is die van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), echte banen en toch een goed verdienmodel. Iedereen tevreden.
Or aan zet
Uit het SER-scholingsonderzoek van 2016 blijkt dat de or minder op cursus gaat. Dit komt ook doordat de or geen goed zicht heeft op zijn scholingsbehoefte, en weinig werkt met een scholingsplan. Wanneer je aan de slag gaat met robotisering, is dit probleem in één klap opgelost. De gehele or begint met een goede tweedaagse scholing over de vierde industriële revolutie, over robotisering en digitalisering.
Op het eind maakt de or een werkplan en een scholingsplan voor de gehele zittingsperiode. De deelonderwerpen van robotisering kunnen over de or-commissies worden verdeeld. In een paritaire projectgroep (met vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers) van het bedrijf wordt het totale arbeidsproces via een robot-SWOT-analyse bekeken. Aan de hand van conclusies kan men werken aan technologische èn sociale innovatie. Dat is strategisch meedenken met een langetermijnperspectief. Dan kan robotisering leiden tot een mooie in plaats van een verschrikkelijke uitkomst.