Hoe meer regionale machten opstaan, hoe groter de kans op geopolitieke conflicten?
Absoluut. Tijdens de Koude Oorlog was de wereld keurig verdeeld in twee machtsblokken. Die hielden elkaar in evenwicht. Nu heb je naast de VS en Rusland ook China, Europa en landen zoals Turkije, Saoedi-Arabië en India. Deze multipolariteit zorgt voor meer wrijving die potentieel tot conflict kan leiden. En landen hebben nu meer mogelijkheden om te manoeuvreren omdat ze zich kunnen aansluiten bij verschillende allianties in geval van militair conflict. Dat vergroot de onzekerheid. En onzekerheid leidt vervolgens tot misrekeningen en conflicten.
Wat daar volgens jou ook aan bijdraagt, is de opkomst van populistische, ‘sterke’ leiders.
Ja, dat is echt een teken van deze tijd. Poetin in bloot bovenlijf op een paard is het archetype. Maar er is evengoed Erdogan in Turkije, Trump natuurlijk, Orban in Hongarije en vele anderen. De rij wordt steeds langer. Dat is problematisch omdat regimes waarbij de macht geconcentreerd is bij één individu vaker gewapende conflicten met andere landen uitlokken. Vooral omdat de leider nauwelijks verantwoording hoeft af te leggen. Zo laat Poetin zich totaal niets gelegen liggen aan de publieke opinie in Rusland en zijn er ook geen andere checks and balances.
Verstoren geopolitieke conflicten de wereldwijde economie nu meer dan ooit?
Dat kun je wel zeggen. Neem de oorlog in Oekraïne. Niet alleen moesten veel westerse bedrijven zich terugtrekken uit Rusland, denk aan Nike, Adidas, IKEA, H&M en Swarosvki. Maar we zagen ook grote problemen in wereldwijde energiestromen. Bedrijven ondervonden de fragiliteit van hun mondiaal verspreide toeleveringsketens. Ik zie onder bedrijven wel steeds meer bewustzijn dat het cruciaal is om al deze geopolitieke ontwikkelingen, van Brexit tot de huidige handelsoorlog met China, te snappen en te voorzien. Logisch, want ze vallen, bijvoorbeeld door sancties en problemen in hun toeleveringsketens, steeds vaker ten prooi aan politieke disruptie.
Meer bewustzijn, maar wat kunnen bedrijven er feitelijk aan doen?
Dat is precies de kernvraag waar ze nu mee worstelen. Dat merk ik ook bij de ondernemers die ik adviseer op gebied van geopolitieke ontwikkelingen. De CEO van Solvay stelde ooit dat hij geopolitiek inmiddels als een deel van de kerntaak van de CEO beschouwt. Uit onderzoek van McKinsey bleek dat 84% van de CEO’s verwacht dat geopolitieke instabiliteit impact zal hebben op hun bedrijf. En dat onderzoek stamt uit 2015! Dit jaar rapporteerde EY dat ruim 90% van de ondervraagde CEO’s inmiddels geopolitieke risico’s in hun strategische en investeringsbeslissingen integreren. De coronacrisis heeft menigeen ook de ogen geopend. Toen werd duidelijk dat doodgewone producten opeens essentieel kunnen zijn, denk aan mondmaskers of beademingsapparaten. En dat internationale productieketens heel complex kunnen zijn: als je bijvoorbeeld machines produceert en een paar kleine onderdeeltjes uit China importeert, ben je direct gevoelig voor disruptie in China. Wat we ook zagen toen er drie jaar geleden een schip zelfs maar enkele dagen dwarslag in het Suez-kanaal en de wereldhandel flink verstopt raakte.
Waarom werken sancties niet of nauwelijks?
Vroeger waren het de VS, de EU en de VN die sancties oplegden op schurkenstaten. Vandaag de dag zien we steeds meer landen sancties gebruiken en worden steeds meer landen het doelwit. Vaak worden sancties ingezet als politiek statement van ongenoegen. Zoals de Russische minister van Buitenlandse Zaken Sergei Lavrov ooit zei: ‘Sancties zijn een teken van irritatie, ze zijn geen instrument van serieus beleid.’ Je ziet bijvoorbeeld bij de recente sancties jegens Rusland, dat im- en export van gesanctioneerde goederen gewoon via andere landen verloopt. Overheden willen met sancties een signaal geven aan een regime dat ze bepaald gedrag afwijzen. En vergeet niet, het is ook een teken om in eigen land je spierballen te laten zien. Volgens onderzoek heeft slechts een derde van de sancties succes. Maar hoewel ze zelden gedragsverandering creëren bij landen, hebben ze wel degelijk een disruptief effect op heel wat individuele bedrijven.
Wat vind je van de Europese heffingen, oplopend tot ruim 30%, op Chinese stekkerauto’s?
Het logische idee hierachter is dat we hiermee onze eigen industrie beschermen. Feit is dat China dankzij innovaties jaren voorloopt op Europa, waar het gaat om elektrische auto’s. Dat haal je niet zomaar in. Het risico met dit soort invoerheffingen is dat Europa zich in de eigen voet schiet. Dat China reageert en er een tit-for-tat strategy ontstaat. Nederland en een regio als Vlaanderen zijn beide een open economie. En daarmee juist super afhankelijk van internationale handel. En kijk wat er in 2018 gebeurde in de VS: Trump voerde een hoog invoertarief in op buitenlands staal, met name uit China. Dat was goed voor Amerikaanse staalfabrikanten, maar gebruikers van staal betaalden veel meer. De consument was dus de dupe. Hogere importtarieven beschermen lokale bedrijven in hun thuismarkt maar ondergraven tegelijkertijd hun internationale concurrentiekracht op langere termijn.
Door alle politieke disruptie neemt het isolationisme toe. Zien we daarmee het einde van de globalisering?
Nee, voorlopig spreken de data dit tegen: het Amerikaanse handelstekort is niet gekrompen, de drukte op de wereldwijde handelsroutes is niet verminderd. China is zelfs de tweede belangrijkste bestemming geworden voor buitenlandse investeerders. Vorig jaar rapporteerde de Financial Times dat slechts een op de tien westerse bedrijven zijn investeringen in China weghaalde. Dat komt denk ik vooral omdat toeleveringsketens moeilijk te verplaatsen zijn. Het is in praktijk dus niet zo eenvoudig voor bedrijven om hun economische banden met China te verbreken.
Je eindigt Markt onder vuur met de ‘Sinatra doctrine’ van Josep Borrell. Wat houdt die precies in?
Borrell, de hoge EU-vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid, refereerde hiermee aan het beroemde I did it my way, van Sinatra. Hij bedoelde hiermee dat Europa vooral zijn eigen pad moet kiezen en daarbij moet streven naar soevereiniteit. Want China en de VS zullen de komende jaren echt niet wezenlijk veranderen in hun handelsbeleid. Europa moet onafhankelijker zien te worden van andere landen wat betreft grondstoffen en technologieën. En daarbij allianties aangaan met een grote groep van landen die ook naar strategische autonomie streven. Zo is de Europese Commissie de Critical Raw Materials Club gestart, om zo gelijkgestemde landen te verenigen die hun wereldwijde toeleveringsketens willen versterken. Let wel, ik pleit er zeker niet voor dat Europa zich isoleert van de rest van de wereld, we zullen onze relaties met China en de VS ondertussen ook moeten versterken. Zo kan Europa uitgroeien tot een ‘middenmacht’ zodat we de effecten van de verslechterende betrekkingen tussen de VS en China voor onszelf kunnen beperken.
Over Paul Groothengel
Paul Groothengel is freelance journalist.