Waarom een boek?
Het thema van ‘de kracht van een slecht idee’ leeft al een tijdje, maar het plan voor een boek werd concreet tijdens de Coronaperiode. Ik vertel als spreker al veel over creativiteit en innovatief denken en wilde de thematiek verder uitdiepen. Het boek is daarvoor een middel.
Hoe is de denklijn dat een slecht idee wel eens kan helpen ontstaan?
Ik vond het altijd al leuk om dingen anders te doen, ben snel afgeleid en verveeld. Dat leidde vaak tot creatieve oplossingen, maar ik herkende toen nog niet het creatieve proces. Toen ik dat wél herkende, besefte ik dat je mensen kan leren om buiten de kaders te treden. Ik werkte eerder als trainer en consultant bij een stichting die onderwijs, het bedrijfsleven en de overheid met elkaar verbindt en vond het leuk om taaie kost leuk te maken zodat mensen tijdens presentaties niet in slaap vielen. Daarna ben ik trainer geworden en gaf ik trainingen over werkgeluk, personal branding, drijfveren van jongeren, communicatiestijlen, creatief denken en nog veel meer. Maar ik begreep dat ik een keuze moest maken en creativiteit lag het dichtst bij mij. Wat ik onbewust veel deed - zaken anders bekijken - kon ik steeds meer scherpstellen als methodiek. En op de fiets dacht ik opeens: ‘de kracht van een slecht idee. Dat is waar dit eigenlijk over gaat’.
Jij had het gevoel dat ‘iets andersom aanpakken dan je zou verwachten’ wel eens succesvol kan zijn?
Door tegen de richting in te denken weet je zeker dat je op vernieuwende ideeën komt en wegblijft van conventionele denkkaders. Een vraagstuk omdraaien kan daarvoor een uitstekende manier zijn.
Ik vond het altijd al leuk als iemand conventies totaal onderuithaalt en daarmee een punt maakt. Dat Jos Burgers zegt: ‘je moet de klant geven wat hij juist niet wil.’ Dat klinkt in eerste instantie ook als een slecht idee. Totdat hij het uitlegt en helder wordt wat hij bedoelt, namelijk dat je moet verrassen. Ik heb eens een dove man gesproken die een trainingsbureau wilde beginnen in basisdoventaal met als doel om winkels, cafés en restaurants toegankelijker te maken. Hij had wat marketingbudget en vroeg mij om mee te denken. Ik stelde voor een video te maken over een persoon die naar buiten stapt, waarna iedereen om hem heen alleen nog maar gebarentaal spreekt.
Vertel eens over de tools uit jouw boek.
Eén zo’n middel is dus letterlijk het omkeren van een vraagstuk. Heel simpel. Een leuk voorbeeld is dat ik vorige week aan deelnemers van een sportcongres vroeg hoe we in plaats van ‘sport voor iedereen’, juist iedereen van de sport af kunnen krijgen. Iemand kwam met het idee van een sportboete. Met die inspiratie kun je veel kanten op. Bijvoorbeeld een neppe boete uitdelen op parkeerplaatsen met op de achterkant een aanmoediging om de volgende keer te fietsen. Of je zou kunnen denken aan een soort positieve boete die je uitdeelt als mensen op straat sporten, etc. Deze vraagstelling dwingt je om op een compleet andere manier te denken. Er zijn veel verschillende tools die je kunt inzetten om buiten je denkkaders te stappen.
In je boek zet je ook uiteen dat we wel eens onderschatten hoe creatief mensen eigenlijk zijn. Je gaf het voorbeeld van Sri Lanka en hoe daar het verkeer geregeld is.
In 2020 ging ik met mijn vriendin naar Sri Lanka en daar is het verkeer chaos. Maar het was het meest sociale en creatieve verkeerssysteem dat ik ooit had meegemaakt. Ze vinden er gemakkelijk hun weg in, geven elkaar de ruimte en lijken een gezamenlijk doel te hebben. In Nederland leren wij om iedereen te zien, maar daar zorg je bijvoorbeeld juist dat iedereen jou ziet!
Wat is de ideale balans tussen regels en ruimte?
Als je creatief wil zijn, moet er variatie zijn, maar wanneer we organiseren en standaardiseren beperken we de variatie. Je gaat alles oplossen aan de hand van regels, maar de wereld verandert en dus moet je blijven denken. In Sri Lanka zien ze regels meer als een advies. Dat laat meer ruimte voor professionals om te handelen in het belang van het gezamenlijke doel.
En kennis is niet altijd heilig.
Ik denk dat kennis belangrijk is, maar je kan dat ook overschatten. We hechten veel waarde aan kennis en ervaring, maar wanneer we weten wat goed is denken we soms ook te weten wat fout is. We zijn dan vatbaar voor aannames en kunnen door tunnelvisie verblind worden.
Wat zijn daar voorbeelden van?
Een voorbeeld is Jay Martin, die een prothese ontwikkelde met een team experts. Met dit team slaagde hij er niet in omdat die mensen niet alleen de mogelijkheden van technologie hadden geleerd, maar ook wat niet mogelijk was. Toen hij een team van studenten samenstelde met minder kennis en ervaring, lukte het wel. Ik herken dit als ik - als bedreven amateur -videomontages doe. Soms zijn mijn methodes gemakkelijker dan de professionele methodes die mijn stagiairs bijvoorbeeld leren op school, omdat ik simpelweg de geavanceerde methode niet ken. Ik moet dan op zoek naar houtje-touwtjes.
En dat zelf een oplossing bedenken, zouden we wat vaker op scholen kunnen doen?
Ik vond dat ik op de middelbare school te veel leerde wát ik moest weten en misschien iets te weinig hoe ik moest denken. Wat heb ik van de geschiedenislessen daadwerkelijk onthouden? Waarschijnlijk maar een klein percentage. En als dat de waarheid is, zouden we eens achter onze oren kunnen krabben en afvragen, is deze intensieve kennisoverdracht wel de juiste manier? Als je het mij vraagt is zouden bijvoorbeeld communicatie, psychologie, filosofie en persoonlijke ontwikkeling goede aanvullingen kunnen zijn op het huidige onderwijs.
Over Bas Hakker
Bas Hakker studeerde marketingcommunicatie en schreef daarna als journalist veel over media en marketing voor Adformatie, MarketingTribune, AD, NRC en Managementboek. Vandaag de dag is hij hoofdredacteur van marketingwebsite Candid.news. Met zijn bedrijf ‘Kleedkamer4’ helpt hij kleine ondernemers met het opbouwen van een klantenbestand.