In Brand in Amsterdam - Hoe een verziekte overheidscultuur kan blijven bestaan beschrijft Leen Schaap een bonte opeenstapeling van verbale agressie, pesterijen, intimidatie, loze beschuldigingen, sabotage en grensoverschrijdend gedrag. Zo maar wat incidenten: vrouwen die emmers water over zich uitgestort krijgen, puur omdat ze vrouw zijn. Mannen die in hun blootje voor de kamers van brandweervrouwen paraderen. Vrouwen die 's nachts even extra goed worden ‘ingestopt'. Gevallen van intimidatie en bedreiging. Gerommel met declaraties. Misbruik van de kazerne voor eigen bedrijfjes. Grapjes die onder het mom van ‘Amsterdamse humor' de ronde doen: gekleurde collega's Ger noemen, zodat je de hele dag kunt zeggen: ‘Nee, Ger'. Het najoelen van homo's vanuit de kazerne. Allochtonen die alles maar slikken om niet de toorn van de blanke ploeg over zich heen te krijgen. Buurten waar veel moslims wonen, die steevast als ‘het kalifaat' worden aangeduid. Allochtone brandweermannen die hun leven niet zeker zijn. ‘Als ik naar binnen ga bij een brand en ik val neer, ben ik bang dat ze mij er bewust niet uitslepen. Dan sterf ik op papier door een bedrijfsongeval'. Een huiveringwekkende gedachte.
Binnen het Amsterdamse brandweercorps is sprake van een ‘brotherhood' van blanke brandweermannen. Zij maken er sinds jaar en dag de dienst uit. Het is een zeer gesloten club, een onverzettelijke groep straatvechters, die voor niets terugdeinst. Men is misschien niet erg slim, maar wel bijzonder sluw. Ze schuwen geen enkel middel om hun belangen te verdedigen. Er is sprake van een strikt nageleefde code die niet doorbroken mag worden. Wie de code niet respecteert, wordt meedogenloos afgestraft. De brandweerlieden leven overduidelijk in een eigen wereld met zelfgemaakte wetten. Men heeft lak aan leiding. De geringste inperking van in de loop der jaren gegroeide vrijheden, wordt niet geaccepteerd. Of zoals wij in het boek lezen: ‘Als de baas wil dat er rozen op tafel komen, dan zet ik tulpen neer. Dat maak ik namelijk zelf uit'.
Om de giftige sfeer te bestrijden en de brandweer te moderniseren vroeg oud-burgemeester Van der Laan in 2016 hulp aan politieman Leen Schaap. Hem werd gevraagd om als breekijzer in het veranderproces te fungeren. Hoewel Schaap met veel zelfvertrouwen aan zijn werk begon, kwam hij al gauw van een koude kermis thuis. Met een deel van de korpsleiding besloot hij in de eerste week van zijn aanstelling een bezoek aan een van brandweerkazernes te brengen. Daar aangekomen, was het er onheilspellend stil. De brandweermannen hadden na onderling overleg besloten om hun nieuwe baas niet te willen ontmoeten. Maar Schaap is er de man niet naar om zich te laten kisten. Ondanks de aansporingen van zijn medeleidinggevenden om met de stille trom te vertrekken, bleef hij rustig wachten tot de manschappen terugkwamen van hun krachttraining. Omdat het niet anders kon, schuiven ze alsnog aan de lunchtafel aan. Ook al omdat de commandant wat broodjes en kroketten heeft geregeld. Later op de dag hoorde Schaap dat binnen de brandweer het gerucht de ronde deed dat hij die middag schaamteloos 1400 euro voor een lunch zou hebben neergeteld. Welcome to the club!
Brand in Amsterdam - Hoe een verziekte overheidscultuur kan blijven bestaan gaat over de lange en eenzame strijd die Schaap samen met een groep getrouwen voerde om het bolwerk van blanke mannen te doorbreken en om de verhoudingen binnen de brandweer weer enigszins te normaliseren. De moed om grenzen te stellen, om voorbeeldgedrag te tonen en om door te pakken golden daarbij als zijn belangrijkste leiderschapseigenschappen. Uiteindelijk bleken zij niet genoeg om de strijd te winnen. Na het overlijden van burgemeester Van der Laan, was het gedaan met de politiek-bestuurlijke steun om zijn breekwerk voort te zetten. Zijn opvolgster Femke Halsema pleitte voor een meer ‘verbindende' koers met de brandweermannen, om wier goede humor zij soms zo vreselijk moest lachen.
Het feit dat hij gedwongen was om te wijken, zit Leen Schaap nog steeds dwars. ‘Had mij een nog een paar jaar gegeven, dan had ik de klus kunnen afmaken', zegt hij in een gesprek dat ik met hem had. Wat hij geleerd heeft uit zijn ervaringen? Dat je de aanpak van een giftige en onveilige cultuur bij voorkeur moet starten wanneer een politicus of bestuurder net is aangetreden. Maar ook dat je eerst de zaak moet zien te normaliseren, voordat je aan verbinden kunt denken. Het bespreekbaar maken en begrenzen van grensoverschrijdend gedrag moet in ernstig verwaarloosde organisaties de eerste stap zijn, zo spreekt hij zijn leermeester Joost Kampen na. De derde sleutel tot het succesvol doorbreken van een ongezonde cultuur: rigoureuze keuzes op het gebied van werving en selectie maken. De moed hebben om ondanks alle verzet tegen het bestaande bolwerk en voor diversiteit te kiezen.
Tot slot: kunnen de misstanden bij de Amsterdamse brandweer worden afgedaan als een unieke situatie? Helaas niet. In zijn inleiding geeft de auteur een opsomming van tal van incidenten met politiemannen en elitecorpsen in het leger. Ook binnen de cultuur van ogenschijnlijk brave overheidsdiensten is er heel wat mis. Denk aan de Belastingdienst. Leen Schaap kan niet anders dan concluderen dat nogal wat overheidsdiensten aan de buitenkant weliswaar glimmen, maar van binnen heel wat rot vertonen. Brand in Amsterdam - Hoe een verziekte overheidscultuur kan blijven bestaan is een lezenswaardige inspiratiebron om die organisatierot daadkrachtig aan te pakken.
Over Hans van der Loo
Hans van der Loo richt zich op zelfmotivatie en psychologische veiligheid in teams. Hij is onderzoeker, facilitator en auteur van meerdere bestsellers, zoals 'Kus de visie wakker, 'Psychologische veiligheid','Teaming: de nieuwe realiteit van samenwerken' en 'Gitig gedoe op de werkplek'. deze laatste is Managementboek van het jaar 2024.