Mooie anekdote: begin 2003 reist LPF-minister van Economische Zaken Herman Heinsbroek naar het Japanse Osaka om het International Energy Forum bij te wonen, een internationaal overlegorgaan van energieministers. Heinsbroek - verantwoordelijk voor het energiebeleid in Nederland - moet een goede indruk maken, want Amsterdam heeft zich opgeworpen als kandidaat-gastheer voor het eerstvolgende forum.
Het begint al met de reis. Heinsbroek vindt de gebruikelijke business class niet comfortabel genoeg en eist dat hij in de nog veel duurdere first class vliegt, vergezeld door zijn hoogste ambtenaar voor het energiebeleid Noé van Hulst. Er is alleen geen directe first class vlucht van Nederland naar Japan, zodat de twee een tussenstop moeten maken in Parijs.
Eenmaal onderweg laat Heinsbroek weten geen zin te hebben de uitgebreide briefing door te nemen. Van Hulst mag hem mondeling bijpraten. ‘Goed', zegt die. ‘Wat wil je weten?' Waarop Heinsbroek hem vraagt: ‘Olie, waar wordt dat eigenlijk geproduceerd?'
Wonder boven wonder weet de bewindsman zich – geholpen door zijn charme, bravoure en slimheid - vervolgens toch nog heel aardig door de topconferentie heen te slaan. Compleet met pijnlijke stiltes in een overleg met de Iraanse energieminister en vrouwelijke bewondering van een ambtenaar uit Spanje. Van Hulst koestert er warme herinneringen aan, hoewel de trip een zware wissel trok op z'n eigen incasseringsvermogen.
Het is de leukste passage in het boek Hoogspanning van energiejournalist Noud Köper. Helaas, meer dan die drie pagina's vinden we over Heinsbroek niet terug, want met zijn 87 dagen in office heeft de ex-platenbaas nauwelijks invloed gehad.
Het goede aan dit boek is dat Köper ieder ander die dat wél heeft gehad, heeft gesproken. Van ministers, kamerleden en ambtenaren tot ceo's van energiebedrijven en milieu-activisten. Allemaal heeft hij ze geïnterviewd, waardoor een fijnmazig beeld ontstaat van zes jaar energiebeleid in een periode waarin dat beleid steeds meer aan belang heeft gewonnen. Daar hebben het klimaatprobleem en het op handen zijnde fenomeen ‘ peak oil' wel voor gezorgd, tegen de achtergrond van de halverwege de jaren negentig ingezette privatisering van de energiebedrijven. Over die privatisering schreef Köper overigens al een boek, 'Tegenpolen', dat in 2003 verscheen en dezelfde receptuur kende.
Het beeld dat uit de pagina's van dit boek boven komt drijven, is schokkend. In een tijd die vraagt om een duidelijk, krachtig energiebeleid waarbij radicale, heldere lijnen worden uitgezet naar de toekomst, is wat blijft hangen vooral de wisselvalligheid van de elkaar opvolgende bewindslieden en hun volkomen gebrek aan visie. Ruzie maken ze in overvloed, met de sector, de Kamer en met elkaar. Het ene moment moet er ‘een nationale kampioen' komen in de energiemarkt, het volgende mag dat niet vanwege de mededingingswetgeving; D66-minister Brinkhorst en zijn opvolgster Verhoeven van het CDA rammen er bij de energieproducenten een splitsing tussen netbeheer en commercie doorheen die de eigen energiesector extra kwetsbaar maakt voor buitenlandse overnames en nergens in Europa navolging vindt; Het subsidiebeleid voor duurzame energie wordt in 2006 zomaar stilgelegd omdat het te duur wordt, met als gevolg dat een baaierd aan projecten van de ene op de andere dag stil komt te liggen. En zo hinkelt onze energievoorziening - van blunder naar incident – op één been de zo gehoopte duurzame toekomst tegemoet.
Eén ding is mij na lezing helder: de doelstelling voor het terugbrengen van de CO2-uitstoot in 2020 met 30 procent gaat nooit en te nimmer gehaald worden. Nederland is dan nog steeds het vuilste jongetje van West-Europa en betaalt zich scheel aan carbon-credits om zijn vervuiling af te kopen.
Het is de verdienste van Noud Köper dat hij al deze incompetentie op een rijtje heeft gezet, op een vergelijkbare manier als Jeroen Smit dat recent met het ABN Amro-debacle deed. Het resultaat is een prettig leesbaar boek dat eigenlijk slechts één minpunt kent: taal- en tikfouten. Uitgever, is het nou echt teveel gevraagd om de tekst nog eens na te laten kijken door een eindredacteur?