Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Simon Schama en de heruitvinding van Amerika

De Amerikaanse toekomst is een boek dat je oppakt en niet gauw weer neerlegt. De schrijver is dan ook ‘de populairste geschiedenisleraar ter wereld’. Het verhalende vernuft van de Britse historicus Simon Schama lijkt op dat van onze eigen Geert Mak, en net als zijn evenknie in Nederland (of in Europa?) verdubbelt Schama zijn boeken als veelbekeken televisieseries.

Dick Pels | 19 december 2008 | 3-5 minuten leestijd

Schama en Mak hebben hetzelfde oog voor persoonlijke en familiegeschiedenissen die grotere historische drama’s belichamen en een draad trekken door de tijd, en voor de dramatische stapeling van grote en kleine gebeurtenissen op bepaalde historische plaatsen. Eén ervan is Arlington Heights bij Washington, waar ooit het landhuis stond van de Zuidelijke generaal Robert E. Lee. Lincolns kwartiermeester-generaal Montgomery Meigs liet grote aantallen in de Burgeroorlog gesneuvelde soldaten zo dicht mogelijk bij de portico van de villa begraven, zodat de doden eeuwig wraak zouden roepen over het verraad van Lee, zijn vroegere medecadet aan de militaire academie West Point. Dat was het begin van Arlington Cemetery, waar nu vrijwel dagelijks begrafenissen plaatsvinden van in Irak gesneuvelde militairen.

De geschiedenis van Arlington en die van de familie Meigs zijn de twee draden die Schama trekt door het eerste thema van zijn boek, dat van de Verenigde Staten als militaire macht. Net als de andere drie door hem gekozen thema’s: religie, immigratie, en de jacht op geluk (‘the pursuit of happiness’) toont ook ‘de Amerikaanse oorlog’ twee gezichten. Schama wil steeds de nabijheid van die twee gezichten, van het goede en het kwade Amerika, laten zien. Zo begint hij zijn verhaal met de Veteranendag van 11 november 2007 op Arlington Cemetery, waar nota bene Dick Cheney de voor een oorlogshitser onthutsende uitspraak deed dat Amerika ‘nooit een militaire cultuur heeft gehad’.

Dat is in zoverre waar dat er altijd een spanning heeft bestaan tussen opvattingen als die van de idealistische intellectueel Thomas Jefferson die vond het leger vooral een gewapende burgerwacht moest zijn die de democratische grondwet verdedigde en het land moest opbouwen als een soort ingenieursdienst, en die van zijn rivaal, de realistische vechtjas Alexander Hamilton die vond dat Amerika een sterk beroepsleger nodig had om de banier van de vrijheid overal ter wereld te kunnen planten. Die twee visies op de noodzaak en de morele gevaren van militair geweld doortrekken de gehele Amerikaanse geschiedenis, tot en met de huidige tegenstelling tussen het harde imperialisme van Bush en de softere benadering van ‘opbouwwerker’ Obama.

Ook de spirituele traditie van de VS wordt gekenmerkt door een hardnekkige tegenstelling tussen individuele geloofsvrijheid en collectieve geloofsdwang: tussen de bevrijdende stemmen van het Eerste Amendement en de zwarte ‘freedom church’ en de agressieve geloofsijver van degenen die de christelijke moraal willen opdringen als het enig mogelijke fundament van de maatschappelijke orde. Wat is eigenlijk een Amerikaan? Ook het antwoord op die derde vraag pendelt heen en weer tussen het genereus welkom heten van iedereen die bereid is om te werken, kansen te grijpen en vooroordelen en oude gewoonten achter zich te laten, en het paranoïde behoud door gesettelde ‘oudkomers’ van hun identiteit en privileges tegenover steeds nieuwe golven van nieuwkomers: Ieren, Duitsers, Joden, Aziaten en Latino’s.

Ten slotte signaleert Schama een even grote tegenstrijdigheid in de typisch Amerikaanse drang om steeds verder te trekken, op weg naar een ongrijpbaar geluk. In de Amerikaanse droom is de toegang tot de tuin des overvloeds een recht voor allen. Maar dat leidde in het verleden bijvoorbeeld tot de brute onteigening door het ‘superieure ras’ van blanke kolonisten van het rijke land van de Cherokees die massaal naar de droge vlakten van Oklahoma werden gedeporteerd. De ‘trek naar het Westen’ was dus alleen mogelijk omdat dat Westen via etnische zuiveringen ‘leeg werd opgeleverd’.

In dit fantasieland van overvloed en voorwaartse beweging komt niemand iets te kort, en is de volgende generatie altijd beter af dan de huidige. Dat er natuurlijke en menselijke grenzen zijn aan deze groei, geldt al gauw als ‘on-Amerikaans’. Maar ook op dit punt bezitten Amerikanen een wonderbaarlijk talent om zichzelf opnieuw uit te vinden, zoals blijkt uit het duurzame watermanagement van de woestijnstad Las Vegas of de enorme windmolenparken van de voormalige oliemiljardair T. Boone Pickens.

Het Amerikaanse verhaal zit dus vol paradoxen. ‘Amerika weet je altijd weer te verrassen’, aldus de verklaarde Obama-fan Schama. Wellicht is dat inderdaad de grootste kwaliteit van de Amerikaanse democratie: de wil om kansen te grijpen en de mogelijkheid om te emanciperen. ‘In de Oude Wereld kende je je plaats, in de Nieuwe Wereld creëerde je die.’ Vanzelf gaat het niet, zoals de lange en tragische bevrijdingsstrijd van de zwarte slaven via Martin Luther King tot en met Barack Obama bewijst. Maar het presidentschap van de laatste bewijst dat de droom van de Founding Fathers dat Amerikanen zichzelf opnieuw kunnen uitvinden, af en toe inderdaad uitkomt.

Over Dick Pels

Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden