Huib Koeleman schreef eerder over interne communicatie als managementtool en over het intranet. In 'Twitteren op je werk' gaat hij verder op het pad van de social media. 'Social media' is de ook in Nederland gangbare Engelse benaming voor websites, waarvan de gebruikers de inhoud verzorgen, met geen of weinig tussenkomst van een professionele redactie. Denk daarbij aan weblogs, sociale netwerksites als Hyves en LinkedIn en gespecialiseerde diensten als Twitter. In deel 1 geeft Koeleman aan waarom social media relevant zijn geworden. Met name Barack Obama wist slim gebruik te maken van internetplatforms: niet alleen van websites, dat deden de andere presidentskandidaten ook. Obama besteedde vooral aandacht aan grote sociale netwerksites in de VS als Facebook en Myspace. Kenmerk van de sociale netwerksites is dat iedereen met iedereen kan communiceren en zelf discussiepartners zoekt. Een centrale regie of sturing bestaat niet langer. Obama's medewerkers stimuleerden daarom discussies, gaven antwoord op vragen over beleidsthema's, in plaats van te hameren op eigen ´boodschappen´ en politieke standpunten. En wonnen zo het vertrouwen van kiezers. Door de social media (een goede Nederlandse term heeft ook Koelemen niet gevonden) verandert het medialandschap. Er is steeds minder een centrale zender. Iedereen kan nieuws maken met camera's, telefoons of blogs. Ook radio, tv en dagbladen brengen steeds minder zelf het nieuws, maar halen het van filmpjes op YouTube. Aan Susan Boyle, een eenvoudige Engelse huisvrouw die meedeed aan een talentenjacht, besteedden de media pas aandacht toen ze bekend was geworden door YouTube en haar schare fans op Facebook. Gaan ook op werkplekken de manieren van kennisdeling veranderen? Wel degelijk. In het traditionele model wordt kennis eerst verzameld in handboeken en daarna weer verspreid in cursussen. In het nieuwe model delen de professionals rechtstreeks hun kennis met vrienden en collega's; niet met twitteren, maar door het zelf bouwen van 'wiki's'. Een wiki is een encyclopedie op intranet die medewerkers zelf schrijven en aanvullen. In deel 2 beschrijft Koeleman hoe andere technieken in combinatie met nieuwe eisen en verwachtingen van consumenten en medewerkers (vooral die uit die uit de jongste slash-generatie) nieuwe eisen stellen aan het management en stafafdelingen als de communicatieafdeling. Zij moeten inzien dat de verhoudingen veranderen. Klanten willen invloed en medewerkers kunnen informatie verspreiden buiten controleerbare media als het personeelsblad om. Koeleman schetst hier een nieuwe rol voor communicatieafdelingen. In plaats van 'gatekeper' (degene die informatie filtert voor publicatie) moet de communicatieadviseur 'gatewatcher' worden; degene die observeert hoe met informatie wordt omgegaan. Aan de andere kant moet hij het gebruik en de ontwikkeling van nieuwe social media op het werk faciliteren. En het management? Nog belangrijker dan zelf gaan twitteren of het deelnemen aan discussie op interne netwerken is het laten ontwikkelen van nieuwe manieren van sturing en een nieuwe cultuur. In deel 3 helpt Koeleman hen daarbij. In dit deel beschrijft hij hoe meer en minder bekende nieuwe social media in elkaar steken. Koeleman geeft ook heel praktische informatie en tips. Hij zet uit een dat LinkedIn of Facebook ook te gebruiken zijn als interactief 'smoelenboek'. Niet alleen toegankelijk voor collega's en veel aantrekkelijker. Van Twitter en LinkedIn hebben we inmiddels allemaal wel gehoord, maar van Yammer en Google Wave? En al helemaal niet van 'augmented reality'. Maar het bestaat, het beïnvloedt ons gedrag, onze taken en rollen op het werk. Koeleman helpt ons daarbij en praat ons geheel bij. Wie het boek heeft gelezen, kan bijblijven via www.twitterenopjewerk.nl. 'Twitteren op het werk' heeft meer om het lijf dan de persoonlijke mededeling, 'wat men aan het doen' is, en social media krijgen op het werk meer om het lijf dan speeltjes voor de jonge nerds.
Over Martin van 't Klooster
Martin van 't Klooster is zelfstandig communicatieadviseur bij Communicatie met beleid.