'Mythe en realiteit van cultuurverandering' was het thema van het M&O-congres 2009. De 22 bijdragen hieraan zijn door Rob van Es, Jaap Boonstra en Heleen Tours in dit boek samengebracht. Het biedt daarmee een mooi overzicht vanaf 2000 van alle praktijken, verhalen en reflecties op dit thema.
In het eerste hoofdstuk constateert Rob van Es een drietal zaken. Allereerst: het grootste deel van de bijdragen is zeer beknopt of zelfs onduidelijk over de diagnose en de stap van de diagnose naar de interventie: waarom passen de gekozen theorie en de gekozen benadering nu eigenlijk bij het geconstateerde probleem?
Daarnaast lijkt de term cultuurverandering niet in de mode te zijn in het bedrijfsleven, maar bij de overheid komt de term vaak voor. Met als klapper het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Daar zijn de afgelopen tien jaar zeven (!) cultuurprogramma's uitgevoerd.
Van Es' derde constatering: cultuurverandering in Nederland in dit boek berust op het uitgangspunt van heilige harmonie. Conflicten, belangentegenstellingen, machtsverschillen en aanverwante politieke kwesties komen nauwelijks aan de orde.
In hoofdstuk 8 constateren Barbara van der Steen en Aart Goedhart zelfs dat: 'geen onderzoeker er tot nu toe in geslaagd is een afgegrensd begrip te noemen dat voor verschillende lezers verwijst naar hetzelfde fenomeen.'
Dat is ook de conclusie van Léon de Caluwé, die in hoofdstuk 24 vaststelt dat er relatief weinig onderzoek is verricht naar het veranderen van culturen. Bovendien is dat wat er aan onderzoek is gedaan maar heel weinig van kwantitatieve aard, waardoor er weinig zicht is verkregen op de effecten van cultuurverandering: wat brengt het merkbaar en aantoonbaar teweeg? De Caluwé breekt daarom een lans voor harder kwantitatief onderzoek naar de effecten van cultuurverandering. Bijvoorbeeld naar de relatie tussen interventies en cultuurverandering en die tussen cultuurverandering en organisatie-effecten. Maar ook naar de werkzame principes en cultuurverandering en de verbinding tussen principes, waarden en de dagelijkse praktijk.
Met de beperkingen die de schrijvers dus zelf vaststellen, is 'Cultuurverandering: mythe of realiteit?' desalniettemin een interessant boek geworden. Veel informatie over een groot aantal praktijkvoorbeelden en ook uitgebreide beschrijving van verschillende theorieën. Opvallend daarbij is het groot aantal citaten van Edgar H. Schein uit 'Organizational Culture and Leadership' (1998) en 'Procesadvisering' (2000). Hij ziet cultuur als een abstracte metafoor, die gemaakt is om een te complexe werkelijkheid te kunnen bevatten.
Dat is niet laakbaar, maar maakt 'cultuur' niet anders dan een kleurrijk spectrum van gedrag, wensen en verlangens van groepen mensen in continue beweging. Dit spectrum is op ieder moment uniek en heeft geen optimum. Mensen zijn in die zienswijze niet in staat een 'cultuur' doelgericht te beïnvloeden. Gestuurde procesverandering bestaat dus niet. Wanneer cultuur niet anders dan als een abstracte metafoor bestaat, valt er ook niets te beginnen met cultuurverandering. Wat wel te doen is, is om momenten en interacties te organiseren in het proces van ontwikkeling.
Dit soort samenvattingen staan ruim beschreven in dit boek. Voordat er ergens weer een cultuurveranderingtraject wordt overwogen: eerst dit boek even raadplegen!