Snel blader ik door 'Gaming'. Johan Huizinga, de grote Nederlandse historicus uit het begin van de vorige eeuw moet er in staan. Want naast dat ik van spelen houd (nog steeds), houd ik ook erg van Huizinga. En ja hoor, 'Homo Ludens - Proeve eener bepaling van het spel-element der cultuur' uit 1938 wordt genoemd. Het spel is een ernstige zaak. Spelen is werken. En 'spelsimulatie is in dit boek een vorm van organisatieadvies'. In
de vijfde eeuw voor Christus speelden de Chinese generaals al hun World of Warcraft waarbij strategieontwikkeling het belangrijkste leerdoel was. En sinds Huizinga zijn er boekenkasten vol geschreven over de essentie van het spel. En dus nu een boek waarin spelsimulatie 'gaming' heet en een bijdrage moet leveren aan organisatieverandering. Want spelen is ook leren; oefenen, oefenen, oefenen.
En spelsimulatie is een specifiek vorm van spel, geven Stoppelenberg, De Caluwé en Geurts aan. Het is 'een variant van interactief interveniëren. In een spelsituatie verkennen de spelers een of meer toekomsten, door de toekomsten via beslissingen en procedures stap voor stap met elkaar en in versneld tempo zo echt als mogelijk te maken.'
Het boek is een geheel herziene editie, staat er op de cover. Het duurde een tijdje voordat ik in de gaten krijg dat dit boek ook een herziening is van het standaardwerk van Léon de Caluwé a 'Veranderen moet je leren' uit 1997. Hoofdstuk 7 hielp me uit de droom. Onderzoek van begin jaren negentig wordt van stal gehaald om aan te tonen dat spelsimulatie en verandering goed bij elkaar passen. Zelfs zodanig dat spel en werkelijk in elkaar over kunnen lopen.
Nadeel van teruggrijpen op genoemd onderzoek is dat de praktische insteek van het eerste deel van het boek (het ontwerpen en gebruiken van een spelsimulatie) ten ondergaat in de wetenschappelijke verhandeling over één specifieke grootschalige spelsimulatie die hoofdstuk 7 (de aangepaste versie van het proefschrift uit 1997) kenmerkt. Spelsimulaties worden vaak ingezet in grote cultuurveranderingstrajecten waarin iedereen moet veranderen. Er wordt een noodzaak gevoeld. En dat maakt het de investering waard. De vraag is wel in hoeverre spelsimulatie in 'gewone' organisatieveranderingstrajecten bruikbaar is. Helaas geeft het boek daar geen antwoord op.
Misschien ligt het aan de leeftijd van mijn kinderen, maar ik had bij de titel van het boek sterk de associatie dat de computer op zijn minst een rol zou spelen in de spelsimulatie. Wat blijkt? 'De computer is geen gebruikelijk verschijnsel in de spelsimulaties.' Pas in de nabeschouwing onder het kopje 'De toekomst van spelsimulaties' wordt een voorzichtige uitspraak gedaan over de inzet van computers in spelsimulaties.
Gamification wordt met enige scepsis benaderd. Een gemiste kans. Mijns inziens is er voldoende aanleiding om nu al te starten met een geheel herziene herziene versie van dit boek waarin de rol van de computer in gaming wordt uitgewerkt. En veel van de huidige versie zal dan bruikbaar blijken. En last but not least; Johan Huizinga zou tevreden glimlachen.
Over Wim Oolbekkink
Wim Oolbekkink is programmadirecteur stichting SBI en aanjager SDG house bij Landgoed Zonheuvel in Doorn. Hij geeft samen met anderen vorm aan de missie van SBI op landgoed Zonheuvel over Samenwerken, Bezinnen en Inspireren. Daarnaast is hij zelfstandig ondernemer met Performance Happiness en De Geluksacademie.