'40 vragen voor 2020' van Luc Taerwe, Hans Romaen, Kevin van Geem en Kim Verbeken staat niet vol met negativisme en doemdenkerij. De problemen waar we voor staan, worden door de auteurs juist gezien als uitdagingen, als zaken die het leven interessant maken.
Het boek is tot stand gekomen door de inzet van ingenieurs. Ingenieurs houden zich bezig met complexe problemen en moeten omgaan met evenwichten, veranderende verwachtingen en met beperkingen. Daar is, naast kennis, ook veel creativiteit voor nodig. Het zoeken naar oplossingen betekent ook dat men rekening moet houden met nadelen en risico's. Er zal altijd evenwicht moeten zijn tussen wat mogelijk is en wat wenselijk is.
Dit boek laat zien dat de ingenieurs van nu al bezig zijn met oplossingen te zoeken voor de vragen van de toekomst. Ieder hoofdstuk draagt een vraag als titel. Aan de hand van aansprekende herkenbare onderwerpen, worden de vragen beantwoord en in kleine kaders worden technische begrippen nader uitgelegd. Dat maakt het boek voor iedereen goed leesbaar. Ieder hoofdstuk sluit af met een samenvatting, maar is het lezen waard.
Ik heb in het bijzonder genoten van hoofdstuk 2. 'Welke omgeving helpt en stimuleert onderzoekers?' In dit hoofdstuk wordt de High Tech Campus in Eindhoven als voorbeeld voor een maximale stimulerende omgeving gesteld. Ik zou willen dat er meer van dergelijke faciliteiten in Nederland komen, onze kenniseconomie schreeuwt om deze stimulans!
Ook het hoofdstuk 'Hoe snel kan het internet?' spreekt tot de verbeelding. Is ons internet niet altijd te traag? Snelheid is een ervaring en gebruikers worden steeds veeleisender. Er blijft een uitdaging bestaan om de snelheid op te blijven voeren. Maar of dit oneindig is…? Er wordt ook aandacht besteed aan gezondheidszorg.
De uitdaging voor de toekomst is om betere zorg te bieden voor lagere kosten en met minder mensen, voor meer mensen. De wil en de mogelijkheden zijn er maar het zal wel een investering vragen om alle mogelijkheden te ontwikkelen.
Heel terecht is alle aandacht voor schonere en duurzamere technologie. Wanneer is een technologie schoon en duurzaam? En hoe schoon zijn duurzame projecten uiteindelijk in werkelijkheid? En hoe bepaal je of een project duurzaam én levensvatbaar is? De ingenieur heeft de mogelijkheden om een concrete steen bij te dragen aan duurzaamheidsvraagstukken.
Zo zullen we, volgens dit boek, in de toekomst onze energie op andere wijze gaan produceren, decentraler dan we gewend zijn. En we zullen op andere wijze energie gaan gebruiken. We zullen ons veel vaker op elektrische energie gaan verplaatsen. Een grote technische uitdaging van de toekomst is het zoeken naar een oplossing om duurzame energie langdurig op te slaan.
Bent u benieuwd hoe slim en duurzaam onze omgeving in de toekomst zal worden? Dan moet u dit boek lezen. Het boek staat namelijk niet vol met idealen en dromen, maar er wordt duidelijk ingegaan om technologieën die al mogelijk zijn, waar we op voort gaan borduren en waar we mee te maken gaan krijgen.
Vooral voor niet-techneuten is dit boek en eye-opener. Makkelijk leesbaar, concrete voorbeelden en voldoende uitleg. U hoeft niet het hele boek ineens te lezen, gewoon af en toe een hoofdstuk waarvan de titel u aanspreekt is al voldoende om er veel plezier van te hebben.
