Geen organisatie is en acteert hetzelfde. Een paar vragen die voor mij steevast terugkomen zijn: Waarom werkt deze organisatie juist op deze manier? Hoe kan het dat het lijkt dat de mensen in deze organisatie op de één of andere manier ‘klikken’? Het lijkt vanzelf te gaan. Hoe hebben ze dat voor elkaar gekregen? Waarom wordt hier zo veel waarde gehecht aan procedures en protocollen? Enzovoort.
Voor mijn werk breng ik veel tijd door in de trein en dat is tijd die ik graag nuttig gebruik. Ik was dan ook blij toen het boek 'Nieuwerwets organiseren' op mijn deurmat plofte, want ik zag er naar uit mijn treinritjes een leerzame invulling te geven. Ik ben niet de allergrootste boekenwurm, maar dat mocht in dit geval de pret niet drukken.
Het betreft hier een handzaam (lees: niet te dik), goed leesbaar en op de praktijk gericht boek. 'Nieuwerwets Organiseren’ gaat over de verschillende ‘moderne’ manieren van organiseren en is gebaseerd op een wetenschappelijk praktijkonderzoek. Niet alleen theoretisch geneuzel dus, maar ook een gedegen empirische onderbouwing.
De eerste pagina’s doorlezend viel me op dat de schrijfstijl naar mijn mening neigt naar informeel, fris… misschien zelfs ‘nieuwerwets’. Vanaf het begin kreeg ik de indruk dat het om auteurs gaat die er een onbevangen benadering op nahouden. Ik geloof niet in ‘de heilige graal’ als het gaat om organiseren; en dit lijkt ook de overtuiging te zijn van het schrijversgezelschap dat dit boek schreef.
Terug naar die heldere indeling. Het boek, gebaseerd op twintig casestudies en diverse gesprekken, stelt je voor aan zes ‘moderne’ vormen van organiseren: loslaten, protocolleren, cultiveren, parallel schakelen, verbinden en virtualiseren. Aan elke vorm is een hoofdstuk gewijd en ieder hoofdstuk is op dezelfde manier ingericht.
Achtereenvolgens krijg je voor elke organisatievorm een kenschets, de gevolgen voor het management, een beschrijving van de weg er naartoe, en ten slotte de voordelen en valkuilen voor de organisatievorm.
Deze opbouw maakt dat je gemakkelijk in en uit kunt stappen. Je begint een hoofdstuk bij het instappen van de trein en start je dag met een goed stuk managementliteratuur. Later op de dag stap je bij wijze van spreken net zo gemakkelijk weer in het boek als in de trein. Ideaal dus voor de adviseur die meer dan een keer per dag van opdrachtgever naar opdrachtgever afreist.
Na enkele treinreizen had ik er weer een nieuwe bril bij. Ik merkte op dat ik anders kon kijken naar de organisatie waar ik momenteel het merendeel van de week aan de slag ben. Ik begon bijvoorbeeld het nut in te zien van bepaalde protocollen, waar ik dat bij aanvang van mijn opdracht niet zag.
Terwijl ik door de hoofdstukken en cases liep, merkte ik bovendien op dat ik van bepaalde organisatievormen enthousiast werd en van andere juist weer niet. In termen van het kleurendenken van Leon de Caluwé et al. voel ik me blijkbaar meer thuis in een ‘rode’ organisatie waar normen en ongeschreven regels (dus op basis van cultiveren als uitgelegd in ‘Nieuwerwets Organiseren’ ). Daar waar er veelal volgens procedures en protocollen gewerkt wordt (dus een overwegend ‘blauwe’ organisatie), kom ik daarentegen minder tot mijn recht.
Het boek biedt zoals gezegd geen "heilige graal" van de organisatiekunde, maar het heeft me zeer zeker verder geholpen. Rudy Kor stelt over modellen treffend: ‘Ze geven taal aan het doen en laten van mensen, en zonder taal is samenwerken in organisaties bijna onmogelijk.’
Hetzelfde geldt voor hetgeen dat het boek ‘Nieuwerwets Organiseren’ biedt. Het geeft de externe adviseur taal om de organisatievorm te kunnen duiden, de kennis om deze op waarde te schatten en de handvatten om bewust een (andere) koers te varen. Als adviseur en projectmanager in ontwikkeling is dit alles zeker geen overbodige luxe.
Al met al dus een zeer bruikbaar, handzaam en vrijwel direct toepasbaar boek. Ik mis de persoonlijke en professionele groei tijdens mijn treinreizen en ben dus op zoek naar het volgende stuk managementliteratuur... zo waar gesproken als een echte boekenwurm.