Bij oplossingsgericht werken worden, vanuit sterktes, eerdere successen en positieve uitzonderingen, ideeën gegenereerd voor een kleine voorwaartse stap. Zo wordt geleidelijk vooruitgang richting de doelen geboekt.
De methode kent een aantal uitgangspunten:
1. Het onderkennen van problemen is voldoende, probleemanalyse en –diagnose zijn niet nodig;
2. Het levendig beschrijven van de gewenste situatie is het begin van de positieve verandering;
3. Successen uit het verleden zijn een belangrijke bron voor succes in de toekomst;
4. Kleine positieve stappen brengen grotere positieve veranderingen te weeg; als je één ding verandert in het systeem, verandert het hele systeem.
5. Oplossingen die vanuit iemand zelf komen werken beter dan oplossingen die hem worden aangereikt.
De oplossingsgerichte professional is terughoudend met tips en adviezen. Er zijn meer uitgangspunten. Een daarvan wil ik eruit lichten: als iemand klaagt, betekent dit dat hij iets wil veranderen, maar op dat moment nog niet ziet hoe hij dat kan bereiken. Dat is een heel ander startpunt, en daarmee ook een andere benadering, dan het gangbare 'dwarsliggers en klagers zullen altijd blijven bestaan'.
Wie oplossingsgericht werkt, onderkent hoeveel last een probleem kan opleveren, maar is vooral onderzoekend. Het perspectief van de ander is belangrijker dan zijn eigen mening. Ofwel het is de de kunst om je eigen opvattingen of suggesties los te laten. En wie kent niet de verleiding om even snel een advies te geven zodat iemand 'geholpen is'?
Oplossingsgericht werken buiten therapeutische situaties kent volgens het 4SFC-model ('Solution Focused Competencies') vier competenties: helpen, trainen, sturen en instrueren. Die competenties zijn gebaseerd op twee dimensies: doelen (intern / extern) en oplossingen (intern / extern).
Wanneer kies je voor helpen, wanneer voor trainen? En wat doe je als iemand zich gestuurd voelt (de bezoekerstypische relatie)? Hierover gaan de hoofdstukken 2 t/m 4. Hier is ook aandacht voor de heikele vraag, die in vrijwel elke training en discussie over staf / lijn terugkomt: hoe stuur je als je als HRM een doel wilt bereiken, maar geen hiërarchische bevoegdheid hebt?
Schlundt Bodien biedt heldere en eenvoudige aanknopingspunten. Bij sturend optreden gaat het erom met dezelfde oplossingsgerichte grondhouding duidelijk te maken wat je verwacht en waarom. Instrueren komt om de hoek kijken als de aanpak vooraf is vastgesteld. Meer specifieke toepassingen van oplossingsgericht werken, zoals werken met groepen en teams (ook bij conflicterende doelen), of conflictbemiddeling, worden op eenzelfde overzichtelijke manier besproken.
De cases geven een goede indruk hoe de pragmatische – ogenschijnlijk eenvoudige – interventies opbouwende inbreng en commitment bij de teamleden genereren en hoe een team gaandeweg zelf verantwoordelijkheid gaat nemen. Ook bij mediation en intervisie is oplossingsgericht werken een praktische maar effectieve aanpak.
Hoofdstuk 5 laat zien hoe het oplossingsgericht werken kan worden ingezet bij selectie, beoordeling en ontwikkeling, belonen en uitstroom. Dan volgt een persoonlijk hoofdstuk, waarin de focus ligt op de toepassing van oplossingsgericht werken in je eigen praktijk: je persoonlijk ontwikkelplan, je eigen team en het toepassen van het 4SFC-model.
In het laatste hoofdstuk plaatst Schlundt Bodien de methode in het bredere, wetenschappelijke kader van de psychologie. Ze schetst relevante verschuivingen in theoretische opvattingen, zoals de verschuiving van probleemdiagnose naar doelgerichtheid, en die van professional naar cliënt als expert. Ook worden de grenzen van het oplossingsgericht werken verkend: het is niet voor iedereen, en werkt niet in elke situatie.
De auteur heeft ruime ervaring in HRM en als oplossingsgericht coach, trainer en adviseur. Het hele boek ademt die deskundigheid en ervaring. Nergens zijn complexe modellen of verhandelingen nodig, de kracht zit in de eenvoud. Zoals zo vaak het geval is: hoe eenvoudiger het lijkt, hoe meer professionaliteit erbij komt kijken. Geen trucjes, maar een grondhouding die de invulling en oplossing volledig bij de ander laat. De pragmatische benaderingen en interventies worden duidelijk uitgelegd. Bovendien geeft Schlundt Bodien heldere en herkenbare voorbeelden, dialogen en cases.
Het boek behandelt een scala aan pragmatische vaardigheden die elke HR-manager (en leidinggevende) paraat zou moeten hebben. Omdat medewerkers, door integraal management, vaak niet goed meer weten wat zij nu wel en niet van HRM kunnen verwachten, is het ook een uitstekende aanpak om hun vertrouwen te (her)winnen. Dat het oplossingsgericht werken vanuit de therapie naar bredere toepassingssferen is getrokken is in veel opzichten een aanwinst. Het is niet vreemd dat de verschillende thema's al in eerdere boeken, samen met Coert Visser, naar voren zijn gekomen.
Nu ligt er een boek dat zich specifiek op de toepassingsmogelijkheden voor HRM richt. Bij het socratisch coachen hanteer ik diverse oplossingsgerichte technieken, vooral wanneer een persoon of team zich gestuurd voelt of de oorzaak buiten zichzelf legt. Uit ervaring kan ik zeggen: 'Doen! Het werkt!' Wat mij betreft hoort dit boek als een – stukgelezen – standaardwerk thuis op de boekenplank van elke HR-manager, manager, trainer en coach.
Over Hilde Veraart-Maas
Hilde Veraart-Maas (1954-2019) was organisatiesocioloog. Na 22 jaar Human Resources Management vestigde zij zich als HRM-adviseur, trainer en (team)coach. Zij heeft door de jaren heen het socratisch coachen verder ontwikkeld. Zij werkt vanuit het principe: 'je weet zelf het beste wat goed voor je is!' De kracht van gedachten staat in haar aanpak centraal en de methode bewijst vooral goede diensten als iemand niet geholpen wil worden. Zij schreef diverse boeken over socratisch coachen, niet alleen als coachingsmethode (2006), maar ook over de vele toepassingsmogelijkheden. Zij was Master Practitioner NOBCO EMCC.