In onze posttraditionele samenleving is onze identiteit sterk afhankelijk van wat er van ons gevraagd wordt en hoe wij daar telkens opnieuw op inspelen. We zijn loyaal of onbetrouwbaar, we inspireren of klagen, helpen mee of zijn een blok aan het been. En steeds zijn onze evaluaties van onze eigen en andermans 'prestaties' onaf. Ze komen tot stand in een dynamiek van gesprekken die we met onszelf en met anderen voeren. In maart 2009 verscheen in de Volkskrant een brief van iemand wiens leven in het teken van de middelmaat stond, althans zo stelde hij. Hij had altijd wel meer willen doen om zijn talenten te ontwikkelen, maar het kwam er nooit van. Wel had hij in de loop der tijd wat talentjes bij zichzelf ontdekt, 'ik ben goed in dit en dat, maar verder ben ik niet gekomen en dat is niet genoeg'. Zijn leven lang heeft hij heel goed willen zijn in iets, willen uitblinken in het een of ander, zich willen onderscheiden van anderen, waardering willen oogsten voor iets wat hij beter kon dan anderen. Op zijn vijftigste kijkt hij terug op een kleurloos leven en vraagt zich af of hij daar niet gewoon tevreden mee moet zijn.
In 'Brief aan de middelmatige man' doet Joep Dohmen een poging hem antwoord te geven. De brief, aldus Dohmen, is symptomatisch voor het gebrek aan zin dat moderne mensen regelmatig ervaren. De nadruk op presteren en status, op zich onderscheiden en afgrenzen van anderen, heeft het zicht vertroebeld op de mogelijkheid om als mens te excelleren. Daardoor hebben wij de werkelijke inhoud van het begrip zelfontplooiing uit het oog verloren. In dit boek onderzoek Dohmen wat het betekent om jezelf te ontwikkelen en te verwerkelijken. Dohmen ziet levenskunst als een concrete moraal van zelfverantwoordelijkheid en in die zin een vorm van morele educatie, een Bildungsmoraal. 'Bildung' wil dan zeggen, aldus de veelvuldig aangehaalde Zwitserse filosoof Peter Bieri: het proces van ontwikkeling, beschaving, vorming – iets wat mensen met en voor zichzelf doen. Deze moraal wil antwoord geven op de klassieke vraag: hoe moet ik leven? Dohmens antwoord op die vraag biedt nog wat weinig houvast. Hij pleit – in navolging van Nietzsche en Foucault – voor levenskunst als publieke moraal, een moraal die kort en bondig luidt: doe aan zelfzorg. Vervolgens staat hij uitgebreid stil bij de vraag wat die zorg voor zichzelf inhoudt: zelfkennis, oefenen, morele oriëntatie en timing. De auteur erkent dat iedere nieuwe ethiek op kinderziekten stuit en noemt een flink aantal hardnekkige misverstanden omtrent zelfzorg als levensstijl die telkens weer uit de weg moeten worden geruimd. Ook behandelt hij een drietal belangrijke alternatieve soorten van ethiek die kritisch tegenover de levenskunst staan: de deugdethiek, de zorgethiek en de presentie-ethiek. Deze benadert Dohmen betrekkelijk neutraal. Zijn bedoeling is vooral om te zien hoe hij zijn eigen opvattingen kan aanvullen en sluit af met het bespreken van de verdiensten van deze alternatieven voor zijn ideeën over levenskunst. Ik ben zeer onder de indruk geraakt van 'Brief aan de middermatige man'. Joep Dohmen zet je op een prettige manier aan het denken en – wel zo praktisch – aan het werk. Want met het lezen van dit werk ben je er niet. Dan begint het pas. Deze tekst daagt mij in ieder geval uit om met zijn ideeën aan de slag te gaan. 'Brief aan een middelmatige man' is misschien wel het meest interessante boek van ik dit jaar onder ogen heb gekregen …
Over Perry Oostrum
Per Oostrum begon met schrijven op de middelbare school. Wie niet? Serieus werd het toen hij over zijn grote passie, popmuziek, begon te publiceren in verschillende tijdschriften. 'Mannenleed, een crisisroman' is zijn eerste fictieve werk. Hij werkt als zelfstandig adviseur op het vlak van het onderkennen en beheersbaar maken van risico's en het realiseren van organisatieveranderingen. Per is getrouwd, heeft twee zonen en woont in Wassenaar.