'Goud en het geheim van geld' is opgezet volgens het sinds 'Als de dollar valt' beproefde recept: aan de hand van een kleine honderd vragen, verdeeld over vijf hoofdstukken, gaat Middelkoop in op onder meer de geschiedenis van ons financiële stelsel, het 'geheim van geld' en de voor- en nadelen van beleggen in edelmetalen.
Trouwe lezers van Middelkoop zullen door de inhoud van dit nieuwe boek niet verrast worden: dezelfde stokpaardjes komen voorbij als in zijn vorige werk, in soms nogal kortademig proza waarin de onderwerpen net iets te snel over elkaar heen buitelen. Kernpunt van Middelkoops betoog is dat de centrale banken in verschillende landen, de Federal Reserve in de VS voorop, sinds het loslaten van de gouden standaard in feite ongebreideld geld hebben gecreëerd dat niet meer gedekt wordt door een onderliggende, vaste waarde. Goud is, als schaars edelmetaal, al sinds mensenheugenis een veilige vluchthaven voor wie geen vertrouwen heeft in dergelijk 'fiatgeld': goud 'blijft altijd zijn waarde houden' en is daarom gewild juist in tijden van economische en financiële onzekerheid, zoals nu. Volgens Middelkoop is er al jaren een heuse 'War on Gold' gaande, waarin (centrale) bankiers, regeringen en andere belanghebbenden proberen te voorkomen dat goud te populair wordt en zo de volgens hem onvermijdelijke ineenstorting van het financiële systeem dichterbij brengt.
Middelkoops analyse is op veel punten overtuigend en niemand zal ontkennen dat de exponentiële toename van feitelijk ongedekte (staats)schulden in de meeste ontwikkelde landen tot enorme risico's en problemen heeft geleid. Het is dan ook niet vreemd dat schuldsanering of in elk geval -reductie al een paar jaar hoog op de agenda staat van het IMF, de ECB en tal van andere instanties. (Dat de obsessie met de reductie van overheidstekorten vervolgens weer tot nieuwe problemen heeft geleid en bijvoorbeeld de economieën van landen in Zuid-Europa aan de rand van de afgrond heeft gebracht, laat ik hier buiten beschouwing.) Middelkoop doet net alsof centrale bankiers en overheden overal ter wereld nog steeds met veel genoegen de geldkraan zo wijd mogelijk openzetten, maar dat lijkt me toch een sterk overdreven voorstelling van zaken. Storend is bovendien de tendentieuze suggestie die in het algemeen van het boek uitgaat, namelijk dat banken en overheden perfide instellingen zijn die tegen beter weten in een systeem in stand proberen te houden dat uiteindelijk in ons gezicht zal ontploffen. Een enkele keer erkent Middelkoop dat het nuttig kan zijn dat centrale banken de geldpers aanzetten om vertrouwen te herstellen (zoals op p. 135), maar verder is hij ervan overtuigd dat 'bankiers ons financiële systeem opblazen', zoals de ondertitel van zijn boek luidt, en dat ze ons, gewone burgers, stelselmatig misleiden en bedriegen om hun ware bedoelingen en belangen te verhullen. Geen mens kan na de onverkwikkelijke crisis van 2008 beweren dat bankiers allemaal brave jongens zijn, maar het alarmistische doemdenken van Middelkoop lijkt me niet de juiste reactie. Het boek stelt ook in andere opzichten teleur. Dat de waarde van geld uiteindelijk slechts berust op vertrouwen en niet op een koppeling met iets 'vasts' als goud of een ander edelmetaal, 'het geheim van geld', is volgens mij geen geheim maar een algemeen bekend feit. Bovendien kun je de 'vaste' waarde van goud natuurlijk wel degelijk relativeren, al was het maar omdat overheden en centrale banken de prijs van goud wellicht proberen te manipuleren, zoals Middelkoop zelf suggereert. Daar komt bij dat de goudhandel in de loop der tijd grotendeels een 'papieren' handel is geworden (in bijvoorbeeld opties of futures) en in dit opzicht dus niet wezenlijk verschilt van de handel in andere commodities. Dat verklaart misschien waarom beleggingen in goud tussen oktober 2012 en maart 2013 zo'n 10% in waarde zijn gedaald. Ronduit zwak is Middelkoops antwoord op de laatste vraag in het boek: 'Wat is nu jouw oplossing voor de crisis?' (p. 175). De auteur zegt dan dat hij allang blij is dat hij de crisis begrijpt (?); 'voor een oplossing', vervolgt hij, 'ben ik niet slim genoeg; daar hebben we gepromoveerde economen voor.' Na dit sarcastische staaltje valse bescheidenheid komt hij met nog eens een korte samenvatting van wat er allemaal niet deugt aan het huidige systeem, met tot slot de verzuchting dat 'andersdenkenden gemakkelijk worden weggezet als complotdenkers'. Tja, Willem, denk ik dan: daar heb je het zelf ook wel een beetje naar gemaakt.