Dit levert een inhoudelijk uitdagend, maar toch vermakelijk boek op: Als burgemeesters zouden regeren. Barbers’ pleidooi voor een mondiaal burgemeestersparlement mag voorlopig meer utopie dan realiteit zijn, maar zijn visie is prikkelend in tijden waarin de natiestaat aan een comeback bezig lijkt te zijn in Europa.
Steden hebben enkele praktische eigenschappen die hun beter in staat stellen in te spelen op de kansen en problemen van onze tijd. Allereerst woont bijna vijftig procent van de wereldbevolking in een stad en dit aantal zal de komende jaren alleen maar verder stijgen. Daarnaast neemt het aandeel van 'supersteden' met inwonersaantallen van enkele miljoenen tot metropolen met enkele tientallen miljoenen inwoners nog rapper toe. Er komen dus simpelweg meer steden en ze worden alleen maar groter. Logisch dus dat hun belang voor de vaart der dingen ook toe zal nemen. Steden zijn daarnaast gewend om internationaal te handelen en te denken. Voordat onze natiestaten bestonden zoals wij ze tegenwoordig kennen waren onze steden al gewend om ver over deze denkbeeldige grenzen heen te kijken. Dichtbij huis zijn steden als Deventer en Zutphen goede voorbeelden; zij maakten al deel uit van het Hanzenetwerk samen met steden in het geografische gebied van wat wij nu Duitsland, Denemarken en Zweden noemen. Amsterdam opereerde zelfs al internationaal en mondiaal voordat de staat Nederland überhaupt bestond. Steden zijn daarnaast vaak innovatiever, creatiever en meer oplossingsgericht dan de natiestaten waartoe ze behoren. Eindhoven ontpopt zich bijvoorbeeld meer en meer tot de Europese hub van design en technologie en is zelfs uitgeroepen tot de slimste regio van de wereld. De stad Rotterdam ondervindt aan den lijve wat het veranderende klimaat betekent voor een stad en legt hierom daktuinen aan om het water van hevige stortbuien beter op te kunnen vangen. Barber beargumenteert dat deze eigenschappen en karakteristieken van steden hen beter in staat stellen om te dealen met de problemen van onze tijd dan de natiestaten waartoe ze behoren. Klimaattoppen tussen staten leveren ingewikkelde onderhandelingen op zonder al te concrete resultaten, steden delen best practices en gaan aan het werk. Glokaal is hét toverwoord in Barbers’ betoog voor een belangrijkere rol voor de stad. In een niet te stoppen mondialisering kan de stad de houvast en overzichtelijkheid bieden waar haar inwoners naar op zoek zijn. Een herwaardering van de stedelijke en lokale democratie kan in potentie het momenteel op nationaal niveau florerende populisme indammen en stemmers duidelijke en afgebakende keuzes voorleggen. Barber gebruikt hier zelf vaak het voorbeeld van het ophalen van vuilnis voor; lokale en stedelijke politici kunnen prachtige vergezichten of angstige doembeelden schetsen, maar als ze vervolgens niet in staat blijken om de straten schoon te houden vallen ze snel en zichtbaar door de mand. Ik betrap mezelf erop, gedurende het lezen van Barbers’ verdere pleidooi voor de stad, dat ik een glimlach af en toe niet kan onderdrukken. Hij doet weinig moeite zijn linkse politieke voorkeur te verbergen in de hoofdstukken omtrent de Occupy-beweging en de stedelijke ongelijkheid. Zijn betoog over de schaduwkanten van de digitale revolutie komt wat nukkig over. Barber slaagt er echter in om mij nooit te verliezen in zijn argumentatie en mij geboeid en geïnspireerd achter te laten na het omslaan van de laatste pagina. Hij wisselt taaie kost af met de wat lossere beschreven profielen van burgemeesters uit diverse steden en landen, variërend van voormalig burgemeester van New York Michael Bloomberg tot Ayodele Adewale van Lagos. Interessant is Barbers’ analyse over het falen van burgemeesters in de nationale politiek. Dichtbij huis kennen we natuurlijk de mislukte poging van Job Cohen, het biedt hem misschien troost dat ook zijn collega’s Rudy Giuliani van New York en Enrique Penalosa van Bogota weinig succesvol waren. Barbers’ conclusie is wat gekunsteld en vergezocht met een betoog voor een mondiaal parlement van burgemeesters. Ik geloof meer in een nationale herwaardering van het belang en aandeel van steden. Waarom hebben wij in Nederland bijvoorbeeld twaalf provincies en bijna vierhonderd gemeentes nodig? Voeg deze twee lagen samen in dertig a veertig regio’s gecentreerd rondom een stad of stedelijk netwerk met het bijbehorende verzorgingsgebied. Deze bestuurslaag is klein en laagdrempelig genoeg om gevoel te houden met haar inwoners en heeft tegelijkertijd voldoende slagkracht om dingen voor elkaar te krijgen. Al met al een prikkelend en interessant boek van een bevlogen, markante persoonlijkheid. Hij zou eigenlijk burgemeester moeten worden…
Over Ruud Schapenk
Ruud Schapenk is adviseur bij Adviestalent. Adviestalent leidt jonge talentvolle academici op tot breed inzetbare adviseurs en managers. Adviestalent is een initiatief van Twynstra Gudde.